De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 13 juni 2024 het advies vastgesteld over het wetsvoorstel Participatiewet in Balans: spoor 1. Het gaat om een wijziging van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening en oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. Met het voorstel wil de regering in deze wetten op onderdelen balans brengen tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving. Het advies is op 17 juni 2024 gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Inhoud van het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel bestaat uit ruim twintig verschillende maatregelen die op korte en middellange termijn te realiseren zijn. Met de voorgestelde wijzigingen van de Participatiewet geeft de regering invulling aan het zogenoemde spoor 1 van het bredere programma ‘Participatiewet in balans’. Overkoepelend wil de regering met dit voorstel in de uitvoering van de Participatiewet de mens meer centraal stellen en van vertrouwen uitgaan. Ook vereenvoudiging van regelgeving is een belangrijk aandachtspunt.

Fundamentele herziening nodig

De Afdeling advisering begrijpt de wens van de regering om de verschillende beleidsdoelen van de Participatiewet een evenwichtig geheel te laten vormen. Daarbij is het begrijpelijk dat maatregelen voor de korte en middellange termijn (spoor 1) worden onderscheiden van een fundamentele herziening van de Participatiewet (spoor 2). Omdat het algehele effect van dit wetsvoorstel op de balans tussen bestaanszekerheid, re-integratie en handhaving in de Participatiewet niet eenvoudig is vast te stellen, benadrukt de Afdeling advisering het belang van de fundamentele herziening. Zij adviseert de regering daarom in de toelichting bij het wetsvoorstel meer inzicht te geven in de uitwerking van spoor 2, zowel inhoudelijk als over de voortgang.

Breder perspectief op participatie

Het wetsvoorstel vermindert de sterke gerichtheid van de Participatiewet op uitstroom uit de bijstand naar betaald werk. Zo wordt binnen de generieke participatieplicht een verplichting tot maatschappelijke participatie voorgesteld. De Afdeling advisering heeft begrip voor de ontwikkeling van een breder perspectief op participatie. In de toelichting bij het wetsvoorstel moet de regering wel verduidelijken welke rol de gemeente heeft als een bijstandsgerechtigde niet zelf invulling geeft aan diens verplichting tot maatschappelijke participatie.

Toegang tot de arbeidsmarkt

De Afdeling advisering wijst verder op een aantal uitdagingen en dilemma’s ten aanzien van arbeidsparticipatie. Uit het oogpunt van de (verwachte) tekorten op de arbeidsmarkt is het wenselijk dat de mogelijkheden om mensen vanuit de bijstand naar werk te laten uitstromen, optimaal worden benut. Bij de voorgestelde maatregelen om de uitstroom naar werk te stimuleren, zoals de bijverdienregeling, is het de vraag in hoeverre die juist niet een prikkel vormen om in de uitkeringssituatie te blijven.

Uitvoering

Om maatwerk in de uitvoering te bevorderen, stelt de regering voor de handelingsruimte voor de uitvoerende professional te vergroten. Dit heeft aanzienlijke gevolgen voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Het bieden van maatwerk is arbeidsintensief, terwijl de huidige krapte op de arbeidsmarkt het voor gemeenten moeilijk maakt om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden. Ook om het risico op willekeur bij de toepassing van maatwerk te verkleinen, is het belangrijk dat de financiële en personele randvoorwaarden voor alle gemeenten op orde zijn. Deze randvoorwaarden zijn nu nog niet op orde. Het onderzoek naar de financiële gevolgen van het wetsvoorstel voor de gemeenten wordt namelijk pas uitgevoerd bij de uitwerking van de maatregelen in lagere regelgeving. Dit betekent dat een integrale beoordeling van het wetsvoorstel nu niet goed mogelijk is. Voor een zorgvuldige parlementaire behandeling is het nodig dat de toelichting bij het wetsvoorstel wel ingaat op de uitvoering van het wetsvoorstel, in het bijzonder op de financiële en personele gevolgen van de maatregelen ter bevordering van maatwerk. Ook is het belangrijk daarbij aandacht te besteden aan de verwachtingen die deze maatregelen bij burgers kunnen wekken.

Categoriale bijzondere bijstand

Het wetsvoorstel introduceert een grondslag in de Participatiewet voor een algemene maatregel van bestuur op basis waarvan categoriale bijzondere bijstand kan worden verleend. De Afdeling advisering merkt op dat de toelichting bij het wetsvoorstel onvoldoende motiveert waarom deze grondslag noodzakelijk is. Ook op dit onderdeel is niet duidelijk wat de financiële en uitvoeringsgevolgen van de maatregel zijn. Die moeten hierbij echter wel worden afgewogen. Daarnaast moeten in de wet toereikende procedurele en materiële waarborgen worden opgenomen voor een terughoudend gebruik van deze grondslag.