Aantal jongeren in jeugdreclassering neemt weer toe
Jeugdreclassering is bedoeld om te voorkomen dat jongeren die eerder een proces-verbaal kregen van de politie of een leerplichtambtenaar, opnieuw de fout ingaan. Het aantal jongeren met jeugdreclassering daalde van 9,6 duizend in het eerste halfjaar van 2015 naar 6,2 duizend in het eerste halfjaar van 2022, en steeg naar 6,7 duizend in de eerste zes maanden van 2024.
Minder instroom bij jeugdbescherming
De daling van het aantal jongeren met een jeugdbeschermingsmaatregel komt deels door een dalende instroom. Meer jongeren stromen uit dan dat er instromen. In de eerste zes maanden van 2024 werden 250 meer ondertoezichtstellingen en 240 meer voogdijmaatregelen afgesloten dan er werden gestart.
371 duizend jongeren met jeugdhulp zonder verblijf
Jeugdhulp is naast jeugdbescherming en jeugdreclassering de derde en grootste hulpvorm binnen de jeugdzorg. Het is bedoeld voor jongeren van 0 tot 23 jaar. Binnen de jeugdhulp wordt onderscheid gemaakt tussen jeugdhulp zonder verblijf, waarbij de jongere thuis woont, en jeugdhulp met verblijf, waarbij de jongere slaapt in een accommodatie van de jeugdhulpaanbieder. In het eerste halfjaar van 2024 kregen 371 duizend jongeren jeugdhulp zonder verblijf, dat zijn er 13 duizend minder dan in het eerste halfjaar van 2023. Ook het aantal jongeren met verblijf daalde, van 38 duizend in de eerste helft van 2023, naar 36 duizend in de eerste helft van 2024. Of er sprake zal zijn van een daadwerkelijke daling van de jeugdhulp zal pas blijken als de definitieve cijfers over 2024 bekend zijn.
Grote verschillen jeugdzorggebruik tussen gemeenten
Er zijn grote verschillen tussen gemeenten als het gaat om het percentage jongeren dat jeugdzorg krijgt. Van alle jongeren tot en met 22 jaar in Nederland kreeg 9,1 procent jeugdzorg (jeugdbescherming, – reclassering of – hulp) in de eerste helft van 2024. Dit percentage verschilt per gemeente en loopt van minder dan 5 procent tot meer dan 14 procent.
Deze verschillen tussen gemeenten kunnen meerdere oorzaken hebben. Gemeenten kunnen eigen keuzes maken in de manier waarop ze jeugdzorg organiseren. Dat kan leiden tot verschillen tussen gemeenten in de hoeveelheid en het soort jeugdzorg dat beschikbaar is. Daarnaast kunnen ook sociaaleconomische verschillen tussen regio’s een rol spelen, zoals de hoogte van het inkomen, het aantal eenoudergezinnen en hoeveel zorg er wordt gebruikt.