Vorig jaar informeerde minister van Binnenlandse Zaken, Kajsa Ollongren, de Tweede kamer over de beoogde wetswijziging om gegevensuitwisseling in het sociaal domein eenvoudiger te maken, als sprake is van meervoudige problematiek. Het wetsvoorstel is inmiddels voorgelegd ter internetconsultatie.

Zoals ik in mijn vorige opinie over dit wetsvoorstel al aangaf, is het belang van codificatie van gegevensuitwisseling in het sociaal domein erg groot. In praktijk maakt men regelmatig mee dat een cliënt op meerdere terreinen vastloopt en dat het probleem niet oplosbaar is door binnen de kaders van één van de sociale wetten te blijven. Met het wetsvoorstel zoals dat er nu ligt, wordt het mogelijk om een casus integraal op te pakken, als sprake is van meervoudige problematiek of ernstige problematiek. Er kan met deze wetswijziging een team rondom een cliënt worden gecreëerd waarin alle specialisaties vertegenwoordigd zijn, om zo tot doeltreffende probleemoplossing te komen. Met de wijziging mag veel meer en in een veel eerder stadium. Dit zal er onder andere voor zorgen dat problematiek minder snel zal escaleren.

Met enkel uitbreiding van de wet, kom je er niet

Is het wetsvoorstel wel uitvoerbaar?

Waar ik echter in mijn vorige opinie ook voor pleitte was voornamelijk het scheppen van praktische kaders en handvaten voor de uitvoering om de integrale aanpak ook effectief te laten plaatsvinden. Met enkel uitbreiding van de wet, kom je er niet. Het creëren van kaders en handvaten is noodzakelijk om de grens van het wetsvoorstel te waarborgen. Deze grens is namelijk de individuele persoonlijke levenssfeer.

Aan mijn wens (en die van de praktijk) is echter niet voldaan. Niet alleen schept het wetsvoorstel veel ruimte, juridisch gezien, ook praktisch blijft er nog veel oningevuld. Het wetsvoorstel moet gegevensuitwisseling binnen de verschillende wetten in het sociaal domein[1] en aanpalende wetten[2] mogelijk maken, wanneer sprake is van meervoudige problematiek of ernstige problematiek. Maar laten nou net deze twee begrippen niet verder uitgewerkt zijn in het wetsvoorstel. Wanneer is er dan sprake van multiproblematiek of ernstige problematiek? De wetgever geeft aan dat dit in  praktijk zo uiteenloopt, dat hier geen definitie aan te geven is. Maar als de wetgever dit niet kan, hoe moet de praktijk dit dan beoordelen? Plus, de ondergrens zoals geschetst in de Memorie van Toelichting maakt van een hele grote groep inwoners, inwoners met multiproblematiek.[3]

Verder biedt het wetsvoorstel ruimte voor het verwerken van strafrechtelijke gegevens. Dit zijn zogenoemde bijzondere persoonsgegevens die je alleen mag verwerken wanneer dit expliciet is toegestaan. Ook het doorbreken van het beroepsgeheim is vele malen gemakkelijker gemaakt. Met de wetswijziging mag dit dus, maar moet je je ook zeker afvragen of het van belang is voor het onderzoek. Weten dat iemand eerder is opgepakt en veroordeeld voor winkeldiefstal zal los staan van een aanvraag voor een rolstoel of uitkering. Gaat het om de zorg voor een jongere is een veroordeling misschien al meer relevant. Ook hierbij zal je je weer moeten afvragen of het wel bijdraagt aan het geheel. Voorkomen moet worden dat mensen gestigmatiseerd worden in een nieuw dossier voor zaken die eerder gespeeld hebben. Dat zal de hulpverlening tenslotte ook niet ten goede komen.

Ook regelt de wetswijziging dat zowel burgers als professionals een melding bij het college kunnen doen als zij zich zorgen maken om een ander. Die “ander” wordt hiervan op de hoogte gesteld, maar niet als dit niet handig is voor de hulpverlening aan deze persoon. Hoe je dit beoordeelt wordt wederom opengelaten. En zo wordt er op nog meer plekken in het wetsvoorstel naar mijn mening te veel beoordelingsruimte overgelaten aan de decentrale gemeenten, met privacy risico’s tot gevolg.

Hoe verhoudt zich dit tot de AVG?

De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) gelden wel. Je mag dus niet meer gegevens verwerken dan noodzakelijk is, maar hoe toets je dit? Mijns inziens moet hier uniform op worden geacteerd. Dat vraagt dus wederom om duidelijke handvaten vanuit de wetgever.

Conclusie

De wetswijziging is niet alleen gewenst, ook zeer noodzakelijk. Echter, zonder duidelijke invulling van de basisprincipes én zonder verdere uitwerking voor de praktijk, mist deze wetgeving het beoogde doel en creëer je wettelijk ruimte voor ongeoorloofde inbreuk van de privacy.

Mijn vrees is dat als gemeenten dit alles praktisch willen aanpakken (gemeenten moeten nu al zoveel inregelen), al snel zal worden over gegaan op het organiseren van vaste teams met de verschillende disciplines, waardoor integrale aanpak eerder regel wordt dan uitzondering. Dit moet, met het oog op onnodige en ongeoorloofde gegevensverwerking, kost wat kost voorkomen worden.

Geef je de praktijk duidelijke instructies en handvaten mee, bereik je dat problematische situaties sneller en doeltreffender opgepakt kunnen worden, zonder dat hiermee een van onze fundamentele basisrechten, namelijk de privacy, in het geding komt.

Tot 14 mei kan op het wetsvoorstel worden gereageerd. Schulinck zal van de gelegenheid gebruik maken om op het wetsvoorstel te reageren en deze en andere punten inbrengen. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zal ook nog op het wetsvoorstel reageren.

 

[1] Wmo 2015, de Jeugdwet, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en Participatiewet.

[2] Publieke gezondheidszorg, geneeskundige zorg, langdurige zorg, onderwijs, welzijn, wonen anders dan beschermd wonen op grond van deze wet, werk of ander inkomen, met uitzondering van inkomen op grond van de Participatiewet, openbare orde en veiligheid.

[3] Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein, Memorie van Toelichting, p. 7.