Tess en Joey krijgen hun eerste kindje, een zoon en hij heet Finn. Tijdens de zwangerschap worden er zorgen geuit over de opvoedkwaliteiten van de ouders. Na de geboorte blijkt dat de ouders zelf geen structuur kunnen bieden en de zorg voor Finn achterblijft. De ouders hebben ook na het einde van de kraamperiode hulp nodig bij de opvoeding van Finn. Het lukt niet om een oplossing in het netwerk te vinden.
Opvoedondersteuning aan ouders valt onder de Jeugdwet
Als ouders problemen ervaren bij het opvoeden, verzorgen en grootbrengen van hun kind en het lukt niet om, eventueel met hun netwerk, zelf de problemen op te lossen dan kan hiervoor jeugdhulp ingezet worden.
Dit blijkt uit artikel 1.1 jeugdhulp onder 1 Jeugdwet. Hierin is namelijk opgenomen dat jeugdhulp ook hulp en ondersteuning bij opvoedingsproblemen van de ouders kan zijn. De ondersteuning die Tess en Joey nodig hebben bij de opvoeding van hun zoon valt dan ook onder de Jeugdwet. Finn is heel jong, zijn opvoeding is nog maar net begonnen. Maar ook ouders van oudere kinderen kunnen opvoedondersteuning krijgen.
Na een intensief traject lukt het de ouders om goed voor Finn te zorgen en hem de opvoeding te geven die hij nodig heeft. Zij hebben veel geleerd van de opvoedondersteuning. Dan slaat het noodlot toe. Tess krijgt een auto-ongeluk. Ze houdt allerlei lichamelijke klachten over van het ongeluk en komt in een rolstoel terecht. Tess kan niet alle verzorgingstaken voor Finn meer uitvoeren. Joey moet naar zijn werk en kan deze taken op zijn werkdagen ook niet uitvoeren. Er is praktische hulp nodig.
Verzorging van een kind kan ook vanuit de Wmo 2015 toegekend worden
Vanuit de Wmo heeft de gemeente de plicht om de zelfredzaamheid van mensen met een beperking, een chronisch psychisch of psychosociaal probleem te bevorderen (artikel 1.2.1 Wmo). Het begrip zelfredzaamheid wordt uitgelegd in artikel 1.1.1 Wmo. Een onderdeel van de zelfredzaamheid is het voeren van een gestructureerd huishouden. De verzorging van (gezonde) kinderen behoort ook tot het voeren van een gestructureerd huishouden, zo volgt uit de wetsgeschiedenis. De verzorging van kinderen hangt samen met de doelstellingen van zelfstandig wonen en structuur aanbrengen in het huishouden. In de rechtspraak wordt dit gegeven overgenomen, zie onder andere de uitspraak Rechtbank Noord-Holland 17-2-2021, ECLI:NL:RBNH:2021:1997. Deze uitspraak is met annotatie opgenomen in onze kennisbank Schulinck Wmo. Natuurlijk moet uit het Wmo-onderzoek duidelijk worden dat gebruikelijke hulp of een oplossing vanuit het sociaal netwerk niet mogelijk is.
Als gevolg van de lichamelijke beperkingen van Tess kan zij niet alle taken die bij de verzorging van Finn horen, uitvoeren. Zij heeft praktische hulp nodig waarbij verzorgingstaken overgenomen worden. Deze hulp valt onder de Wmo.
Een aantal jaar later blijkt Finn een spierziekte te hebben. Hij ontwikkelt zich daardoor helaas niet zoals andere kinderen van zijn leeftijd. In tegenstelling tot zijn leeftijdgenootjes is Finn nog niet zindelijk en heeft hij meer hulp nodig bij bijvoorbeeld het wassen, aankleden en eten. Mede gelet op de beperkingen van Tess en het werk van Joey zijn de ouders niet in staat al deze extra verzorging te bieden. De ouders hebben inmiddels een goede band met de Wmo consulent en vragen hulp.
Of je de zorg inzet vanuit de Jeugdwet of Wmo hangt af van wie de ondersteuning nodig heeft.
Persoonlijke verzorging van de jeugdige is jeugdhulp en valt dus onder de Jeugdwet
De Wmo consulent moet de ouders doorverwijzen naar de jeugdconsulent omdat de ouders om hulp voor hun zoon vragen. De jeugdconsulent onderzoekt vervolgens welke jeugdhulp Finn nodig heeft. De plicht om jeugdhulp in te zetten voor de jeugdige die dit nodig heeft in verband met problemen met het opgroeien, zelfredzaamheid of deelname aan de maatschappij is opgenomen in artikel 2.3 lid 1 Jeugdwet.
De jeugdconsulent voert het onderzoek uit en concludeert dat Finn extra ondersteuning nodig heeft bij dagelijkse handelingen voor zijn verzorging. Deze persoonlijke verzorging valt onder de Jeugdwet. Persoonlijke verzorging heeft als doel een tekort aan de zelfredzaamheid van de jeugdige op te heffen.
Aan de hand van de casus van Tess, Joey en Finn wordt duidelijk dat de verzorging van een jeugdige zowel vanuit de Wmo als de Jeugdwet toegekend kan worden. Van belang is om te onderzoeken wie deze hulp nu eigenlijk nodig heeft. Heeft de hulp te maken met de zelfredzaamheid of opvoedvaardigheden van de ouders of is er problematiek bij de jeugdige? Het antwoord op deze vraag maakt duidelijk welke hulp of ondersteuning ingezet moet worden.