Marloes twijfelt of dit waar is. Haar bouwplan past immers in het nu geldende bestemmingsplan. Volgens haar moet na ontvangst van haar aanvraag binnen 8 weken worden beslist door het college van B&W.
Wat is nu waar? Moet het college van B&W direct beslissen op de aanvraag of geldt de aanhoudingsplicht en hoeft nog niet direct een besluit te worden genomen?
Hoofdregel (art. 3.3 Wabo) is dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning onder andere moet worden aangehouden als er geen grond is de vergunning te weigeren, maar voor het gebied waarin de activiteit zal worden verricht vóór de dag van ontvangst van de aanvraag:
- een voorbereidingsbesluit in werking is getreden;
- een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd;
- een verklaring dat een provinciale verordening of een uitvoeringsbesluit (AMvB) wordt voorbereid, is bekendgemaakt;
- een bestemmingsplan is vastgesteld;
- een bestemmingsplan na vaststelling is bekendgemaakt.
De aanhouding duurt totdat:
- het voorbereidingsbesluit is vervallen (artikel 3.7 Wro);
- de termijn voor het vaststellen van het bestemmingsplan is overschreden;
- de termijn voor bekendmaking van het bestemmingsplan na vaststelling is overschreden;
- het bestemmingsplan in werking is getreden of in beroep is vernietigd;
- de termijn voor het bekendmaken van de verklaring dat een provinciale verordening of AMvB wordt voorbereid, is overschreden;
- de verordening of de AMvB in werking is getreden.
Let op: het gaat hier om een aanvraag voor een bouwactiviteit óf een aanlegactiviteit!
Als er geen aanhoudingsplicht bestaat, dan begint de beslistermijn na de datum van ontvangst van de aanvraag te lopen (artikel 3.9 Wabo). Stel, het bestuursorgaan denkt dat de aanhoudingsplicht geldt en doet dus niets met de aanvraag. Als de aanhoudingsplicht niet geldt, dan bestaat het gevaar dat een vergunning van rechtswege ontstaat na afloop van de beslistermijn. Daarom goed om eens verschillende cases te bespreken die zich kunnen voordoen en het voorbeeld van Marloes erbij te pakken.
Cases aanhoudingsplicht
Casus 1: Aanhoudingsplicht en beslistermijn
In deze casus is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. Deze aanvraag is in strijd met het geldende bestemmingsplan en kan alleen met de uitgebreide procedure worden voorbereid.
Tegelijkertijd met de aanvraag wordt een bestemmingsplan gedeeltelijk herzien. Met andere woorden: een nieuw bestemmingsplan is in voorbereiding en hiervoor is een voorbereidingsbesluit genomen (artikel 3.7 Wro). De bovenstaande aanvraag is in overeenstemming met de regels van het nieuwe bestemmingsplan. Na vaststelling van het bestemmingsplan zou volgens het college van B&W de aanvraag met de reguliere procedure van 8 weken kunnen worden afgehandeld.
Vraag: Geldt in dit geval een aanhoudingsplicht en begint de beslistermijn van 8 weken te lopen na vaststelling van het voorbereidingsbesluit?
Antwoord: In beginsel begint de beslistermijn te lopen na de datum dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning is ontvangen. Uitzondering hierop is als de aanhoudingsplicht van toepassing is. Daarvan is, zoals hierboven uitgelegd, sprake als de betreffende activiteit op dit moment niet kan worden geweigerd, maar wel óf niet past in het nieuwe bestemmingsplan. Hierdoor wordt voorkomen dat alsnog op het laatste moment vergunningen moeten worden verleend die de nieuwe voorgenomen bestemming kunnen frustreren.
In dit geval kan de aanvraag wel worden geweigerd. De aanvraag is immers in strijd met het nu geldende bestemmingsplan. De aanhoudingsplicht is dus niet van toepassing en de aanvraag zou dan ook moeten worden voorbereid met een uitgebreide procedure van 6 maanden.
Doorbreken aanhoudingsplicht
Het college van B&W heeft aanvragen voor omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten binnengekregen waar aan meegewerkt wil worden. Deze aanvragen passen niet in het nu geldende bestemmingsplan.
Tegelijkertijd heeft de gemeenteraad een Chw bestemmingsplan voor het buitengebied in procedure. Hiervoor is een voorbereidingsbesluit genomen. Verwacht wordt dat de gemeenteraad het bestemmingsplan in juni zal vaststellen. De aanvragen passen wel in dit in voorbereiding zijnde bestemmingsplan.
Het college van B&W is van mening dat de aanhoudingsplicht in dit geval geldt en deze blijft gelden totdat het bestemmingsplan onherroepelijk wordt. Gezien de drukte bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het college van B&W op zoek naar een manier om deze aanhoudingsplicht te doorbreken.
Vraag: Is in dit geval de aanhoudingsplicht van toepassing en kan deze worden doorbroken?
Antwoord: In dit geval is er een grond om de aanvragen te weigeren. De aanvraag past immers niet in het nu geldende bestemmingsplan. Er zou geen grond zijn om de aanvragen te weigeren als de aanvragen kort gezegd rechtstreeks passen binnen het bestemmingsplan, voldoen aan het Bouwbesluit, aan de gemeentelijke Bouwverordening en aan de redelijke eisen van welstand (artikel 2.10 lid 1 Wabo).
Dit betekent dat er geen aanhoudingsplicht geldt tot het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt of in beroep wordt vernietigd. Aan de vraag of de aanhoudingsplicht kan worden doorbroken, kan dus niet worden toegekomen. Mocht de aanhoudingsplicht wel van toepassing zijn, dan zou die wel kunnen worden doorbroken. De bouwactiviteit is immers niet in strijd met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan.
De enige manier om in dit geval medewerking te verlenen aan de initiatieven is door gebruikmaking van een afwijkingsbevoegdheid. De beslistermijn daarvoor begint te lopen de datum na ontvangst van de aanvraag.
Aanhoudingsplicht wel of niet van toepassing?
Naar aanleiding van bovenstaande cases, kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
- Wel grond om vergunning te weigeren, past wel in nieuwe plan = geen aanhoudingsplicht
- Wel grond om vergunning te weigeren, past niet in nieuwe plan = geen aanhoudingsplicht
- Geen grond om vergunning te weigeren, past wel in nieuwe plan = wel aanhoudingsplicht, maar kan worden doorbroken als de bouwactiviteit of aanlegactiviteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan (art. 3.3 lid 3 en lid 6 Wabo).
- Geen grond om vergunning te weigeren, past niet in het nieuwe plan = wel aanhoudingsplicht
In het geval van Marloes is dus de aanhoudingsplicht wél van toepassing. De aanvraag kan op grond van het nu geldende bestemmingsplan immers niet worden geweigerd, maar er is wel een voorbereidingsbesluit genomen waarin wordt verklaard dat een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is. Het college heeft in dit geval wel de mogelijkheid direct op de aanvraag te beslissen als deze aanvraag past in het nieuwe bestemmingsplan.
Ga er niet te snel van uit dat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit óf een aanlegactiviteit moet worden aangehouden.
Doorkijkje Omgevingswet
Onder de Omgevingswet kan een voorbereidingsbesluit worden genomen. Dit besluit voegt voorbeschermingsregels toe aan het omgevingsplan (zie artikel 4.14 Omgevingswet). Deze regels hebben tot doel te voorkomen dat een locatie minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van het doel genoemd in het omgevingsplan. Het is dus niet zoals nu een besluit met regels die zelfstandig werken.
Door deze nieuwe systematiek is er bij voorbereidingsbescherming geen aanhoudingsplicht meer van toepassing voor de bouw- en aanlegactiviteiten. In het omgevingsplan kunnen voorbeschermingsregels staan over bouw- en aanlegactiviteiten. Bij het behandelen van een aanvraag, wordt aan deze voorbeschermingsregels getoetst.
Meer weten
In onze kennisbank Schulinck Omgevingsrecht is meer te vinden over de aanhoudingsplicht en de voorbeschermingsregels onder de Omgevingswet. Nog geen klant? Dan kunt u een gratis proefabonnement aanvragen. Tevens delen we via onze socials en de kennisbank Schulinck Omgevingsrecht geregeld vragen en antwoorden met betrekking tot cases die zich voordoen in de praktijk. Komt u er niet uit met uw casus, dan staan de experts voor u klaar om u verder te helpen.