Onderliggende regelgeving
Degenen die zich met de uitvoering van de RooO bezighouden zijn zich niet altijd bewust van onderliggende regelgeving. Op zich is dat voor de uitvoering van de RooO doorgaans geen probleem. Niettemin lijkt het mij interessant genoeg om hier in het kort aandacht aan te besteden om daarmee de horizon van de lezer te verbreden. Overigens ben ik in een eerdere opinie hier ook al een keer op ingegaan, ik verwijs u naar Tijdelijke regels over de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Maar het spreekwoord luidt: herhaling is de moeder van alle kennis.
Op 31 maart 2022 zijn de artikelen 2c en 4 van de Wet verplaatsing Bevolking1 (WvB) in werking gesteld. Vervolgens is op 20 april 2023 de Voortduringswet artikelen 2c en 4 WvB2 in werking getreden. De activering van deze bepalingen heeft ertoe geleid dat de burgemeesters belast zijn met de opvang en verzorging van vreemdelingen die recht hebben op tijdelijke bescherming omdat zij onder de werking van Richtlijn 2001/55/EG (Richtlijn tijdelijke bescherming) vallen3. Op grond van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 vallen sinds 4 maart 2022 Oekraïense ontheemden onder de werking van deze richtlijn.4 De kosten die door de gemeente zijn gemaakt in verband met deze wettelijke verplichting worden door het Rijk vergoed. Het wetsvoorstel is bedoeld om te stoppen met het gebruik van de staatsnoodwet en dus niet langer de opvang van Oekraïense ontheemden te regelen op basis van specifieke wetartikelen van de WvB. De RooO, die sinds 1 april 2022 van kracht is, krijgt in plaats van de WvB het wetsvoorstel als wettelijke basis.
Contouren van het wetsvoorstel
In het wetsvoorstel is niet langer de burgemeester verantwoordelijk voor de opvang van Oekraïners. Zodra het wetsvoorstel kracht van wet heeft is de verantwoordelijkheid voor de opvang verschoven naar het college van burgemeester en wethouders. U zult zich misschien afvragen waarom dat is. De reden is dat op grond van artikel 4 WvB de burgemeester belast is met de opvang en verzorging van ontheemden uit Oekraïne en niet het college van burgemeester en wethouders. Daarbij komt dat de reguliere taken en bevoegdheden van de burgemeester primair gericht zijn op de terreinen veiligheid, openbare orde en crisisbeheersing. Dat sluit niet aan bij de taak die in het wetsvoorstel wordt geregeld.5 Daarnaast wordt met de tijdelijke wet geregeld dat gemeentes over de informatie uit de systemen van het UWV – via Suwinet – kunnen beschikken om te controleren of sprake is van inkomen. Nu is dat – soms tot frustratie en onbegrip bij gemeentes – niet mogelijk.
Een eigen bijdrage voor de kosten van opvang
Roep om eigen bijdrage
In het debat over de tijdelijke wet (eerste termijn) is gesproken over het invoeren van een eigen bijdrage. De demissionaire staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (staatssecretaris) gaf aan al van plan te zijn hier iets mee te doen. Zo werd – naar mijn mening niet onterecht – de volgende vraag aan de staatssecretaris gesteld:
“Het feit dat de Oekraïners geen huur en geen eigen bijdrage hoeven te betalen voor andere kosten die een gemeente moet maken zoals voor opvang, beveiliging, begeleiding, energie, water en schoonmaak zorgt wel voor scheefgroei. Zoals gezegd: een groot deel van de Oekraïners werkt. Soms doen zij productiewerk, maar soms hebben zij hooggeschoolde banen en dus ook een bijbehorend inkomen. Het is logisch dat geen huur gevraagd kan worden, want het betalen van huur leidt, naar ik begrijp, tot allerlei huurrechten. Maar waarom niet een wat hogere bijdrage betalen voor de voorzieningen?”
Daarnaast ook de opmerking: “Dan de discussie over leefgeld en de eigen bijdrage. Dat lijkt wel een beetje dé discussie te worden vandaag. Ook wij denken dat het heel reëel is om een eigen bijdrage te vragen of geen leefgeld te verstrekken, omdat het niet eerlijk is om mensen op te vangen zonder kosten maar met leefgeld, terwijl mensen zelf inkomen uit arbeid hebben. Dat is inderdaad niet goed voor het draagvlak in onze samenleving.”
In antwoord op Kamervragen naar aanleiding van het debat over de tijdelijke wet (eerste termijn) heeft de staatssecretaris aangegeven op korte termijn een eigen bijdrage te vragen als tegemoetkoming voor de kosten van de opvang.
Moeten gemeenten vrezen voor chaotische, verwarrende of onsamenhangende regels? Als het aan de staatssecretaris ligt niet. Hij heeft aangegeven te kiezen voor een eenvoudig en uitlegbaar model. Voor gas, water en elektra (GWE) wordt de verplichte eigen bijdrage 105 euro per maand per meerderjarige ontheemde met inkomsten (en zijn meerderjarige gezinsleden). Voor ontheemden die eten in de opvang wordt de bijdrage 242,48 per maand per meerderjarige per maand. Er wordt een maximum gesteld van 2 maal de eigen bijdrage per gezin. Dit geldt zowel voor GWE als voor eetgeld.6
Hoe nu verder?
Uit bovenstaande blijkt dat het beleid rondom opvang van ontheemden uit Oekraïne niet alleen scherper wordt, zoals het opleggen van een eigen bijdrage. Gemeentes krijgen met het wetsvoorstel ook de mogelijkheid om inkomsten van ontheemden via Suwinet te raadplegen. Op deze wijziging mag overigens niet vooruit worden gelopen. Signaal vanuit de politiek is dat in de nieuwe wettelijke regeling balans moet zijn om ontheemden te laten bijdragen aan de opvang, de uitvoerbaarheid van gemeenten in de praktijk en de financiële positie van ontheemden. Helaas is het nog (steeds) onduidelijk wanneer het wetsvoorstel in werking treedt. Geduld is een schone zaak.
Meer weten?
Wilt u als gemeente op de hoogte blijven van juridische ontwikkelingen? Neem dan een abonnement op de Schulinck kennisbanken. Of volg een van onze opleidingen en zorg dat uw kennis weer up-to-date is.
1 Stb. 2022, 133
2 Stb. 2023, 127
3 Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen
4 Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.
5 Stcrt. 2023, 18952
6 Op 12 maart 2024 heeft de Tweede Kamer ingestemd met een amendement op het wetsvoorstel die voorziet in een verplichte eigen bijdrage voor Oekraïense ontheemden aan de geboden opvang en andere verstrekkingen wanneer zij voldoende inkomsten uit arbeid hebben. Het amendement regelt dat dan de economische waarde van de aan ontheemden geboden verstrekkingen in rekening wordt gebracht en de financiële toelagen ook stoppen.