Als het inkomen van een cliënt zo laag is dat het onder het zogeheten vtlb uitkomt, dan moet de schuldhulpverlener een keuze maken. Bij de eerste optie kiest de schuldhulpverlener ervoor om niet het vtlb maar de lagere beslagvrije voet te hanteren als basis voor het schuldregelingsaanbod. Op basis van de beslagvrije voet kan er altijd minimaal 5% van het inkomen gereserveerd worden voor de schuldeisers. Maar er is ook nog een tweede optie: de schuldhulpverlener kan er namelijk ook voor kiezen om altijd het vtlb te gebruiken, ook als er daardoor niets gereserveerd kan worden voor de schuldeisers. Zie ook onze infographic.
Steeds meer gemeenten kiezen er voor om altijd het vtlb te gebruiken en doen een nulaanbod.
Steeds meer gemeenten kiezen voor de tweede optie en doen een nulaanbod. De cliënt kan dan, ook als de situatie niet verandert, toch na drie jaar schuldenvrij zijn. Hieronder geef ik de drie meest gehoorde redenen voor deze keuze.
1. Meer budget voor betaling vaste lasten
Rondkomen van een laag inkomen is vaak lastig. Dat merkte ook de Tilburgse wethouder Esmah Lahlah, toen zij een maand lang leefde op bijstandsnorm. Ze had voor de laatste dagen van de maand zelfs maar 5 cent over.
De beslagvrije voet is maar 95% van de bijstandsnorm. Daarmee is het nog moeilijker om alles te betalen. Zeker met de nieuwe beslagvrije voet die per 1 januari 2021 in werking is getreden houden veel mensen te weinig over om van te leven. Dit komt omdat de beslagvrije voet niet uitgaat van de echte kosten die iemand heeft, maar van vaste normbedragen voor bijvoorbeeld de huur en de zorgverzekering.
Om het voor cliënten in de schuldregeling toch mogelijk te maken om alle vaste lasten te betalen, is het vtlb ontwikkeld. Dit wordt berekend volgens een vaste rekenmethode. In de nieuwste versie van het vtlb zijn er, onder andere op aandringen van Bureau Wsnp en de NVVK, een aantal aanpassingen gemaakt. Daardoor wordt er rekening gehouden met de echte kosten die iemand heeft. Zodat de vaste lasten volledig betaald kunnen worden.
Het vtlb is altijd minimaal € 32,08 per maand hoger dan de beslagvrije voet. Dit komt door de correctie voor het eigen risico van de zorgverzekering. Dat scheelt tijdens een driejarige regeling dus minstens € 1.155,-. Door altijd te kiezen voor het vtlb verhoog je als gemeente direct het budget van een aantal cliënten. Zelfs zonder minimaregelingen of fondsen en zonder invloed op het gemeentebudget.
Kiezen voor het vtlb betekent dus dat de cliënt zijn vaste lasten kan betalen.
2. Wsnp is gewoon mogelijk (en vaak zelfs een verkort traject)
Gaan niet alle schuldeisers akkoord bij een voorstel zonder afloscapaciteit? Geen probleem. Dan kan de rechter gevraagd worden om een dwangakkoord of een Wsnp uit te spreken. De schuldeisers worden daardoor gedwongen om mee te werken aan een schuldsanering.
Dat er aan de schuldeisers is gevraagd om in te stemmen met een nulaanbod, staat een dwangakkoord of Wsnp niet in de weg. Dit komt omdat in een Wsnp altijd het Vtlb wordt gebruikt.
Voor de cliënt kan een Wsnp zelfs in het voordeel zijn. Soms kan de rechter de duur van de Wsnp namelijk verkorten. Dit gebeurt als het niet te verwachten is dat iemand nog afloscapaciteit krijgt. Dan krijgt de cliënt meestal na één tot anderhalf jaar al de schone lei.
3. Gelijke behandeling inwoners met hoog en laag inkomen
Als gemeente wil je de inwoners zoveel mogelijk gelijk behandelen. En bij alle inwoners uitgaan van dezelfde basis, zodat ze iedereen minimaal hetzelfde overhoudt om de dagelijkse boodschappen te kunnen doen.
Voor cliënten met een hoger inkomen, wordt in de praktijk altijd al het vtlb gebruikt. Alle inkomsten boven het vtlb worden gereserveerd voor de schuldeisers. Alleen bij cliënten die een inkomen hebben dat zó laag is dat het vtlb niet genoeg ruimte biedt om te reserveren voor schuldeisers, kiezen sommige gemeenten ervoor om de lagere beslagvrije voet te gebruiken. Zo laten ze cliënten met een laag inkomen toch aflossen.
Door altijd te kiezen voor het vtlb, ook als dat betekent dat er soms geen afloscapaciteit is, worden cliënten met een laag inkomen hetzelfde behandeld als cliënten met een hoger inkomen.
Kies bewust
Als gemeente heb je de keuze. Wil je ook bij cliënten met een inkomen lager dan het Vtlb altijd een aflosbedrag aanbieden aan de schuldeisers? Of kies je er toch voor om altijd het Vtlb te gebruiken? Beide opties zijn wettelijk mogelijk. Om deze keuze te maken, is het goed om dit als gemeente integraal op te pakken. Bespreek het dus niet alleen binnen de afdeling schuldhulpverlening. Maar ook met bijvoorbeeld de armoedecoördinator, fondsencoördinator en beleidsmedewerkers Participatiewet. Of misschien wil je het zelfs nog breder trekken en de opties bespreken met de gemeenteraad.
Kies gerust maar kies bewust.