Schuldhulpverlening is in beweging. Niet alleen in het werkveld zelf, maar heel duidelijk ook in Den Haag. Dat heeft er inmiddels toe geleid dat een proactieve houding de norm wordt bij gemeentelijke schuldhulpverlening. Niet langer afwachten tot een schuldenaar om hulp komt vragen, maar actief hulp aanbieden. En daar blijft het niet bij. Recente moties laten zien dat ook op andere (schuldhulp)terreinen een meer proactieve houding gewenst is om schulden echt op te lossen. Twee moties die in de afgelopen maand zijn ingediend trokken mijn aandacht.

Het eerste voorstel gaat over de effectiviteit van de Wsnp. De indieners (Wörsdörfer en Raemakers) constateren dat de Wsnp gericht is op het saneren van schulden, maar niet op het wegnemen van de oorzaken en het in de toekomst voorkomen van schulden. Zij vragen de regering om te onderzoeken op welke manier deelnemers aan een Wsnp-traject (kunnen) worden ondersteund. De motie lijkt zich te richten op vormen van nazorg en preventie en noemt in dat kader het aanleren van boekhoudkundige vaardigheden.

Ondersteuning bieden bij een Wsnp-traject

Wat niet uitdrukkelijk wordt genoemd is het ondersteunen van de schuldenaar om ervoor te zorgen dat hij het Wsnp-traject succesvol af kan ronden. Via deze opinie wil ik daar toch even de aandacht op vestigen. Het doorlopen van een schuldsaneringstraject is een zware opgave. De schuldenaar krijgt echter vanuit de Faillissementswet geen enkele ondersteuning tijdens de looptijd van het Wsnp-traject. De Wsnp-bewindvoerder die het traject begeleidt is alleen belast met het beheer en de vereffening van de boedel. Daarnaast moet hij controleren of de schuldenaar zich aan alle verplichtingen houdt. Het ondersteunen of zelfs maar het signaleren dat ondersteuning gewenst is om het schuldsaneringstraject tot een goed einde te brengen is helaas geen taak van deze bewindvoerder.

Nazorg inzetten om Wsnp traject te laten slagen

Gelukkig heeft de gemeente in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wel de ruimte gekregen om hier een ondersteunende rol te pakken. De gemeente kan onder de noemer ‘nazorg’ immers nog extra ondersteuning bieden tijdens de Wsnp. Bijvoorbeeld via budgetbeheer en/of budgetcoaching. Het grote voordeel hiervan is ten eerste dat de kans van slagen van het Wsnp-traject wordt vergroot, en ten tweede dat de schuldenaren in beeld blijven bij de gemeente. Dat laatste is belangrijk omdat bij een eventuele terugval eerder hulp geboden kan worden. Veel gemeenten maken nog geen gebruik van deze mogelijkheid. En dat is jammer. Het zou mooi zijn als deze vorm van nazorg, eventueel via reactie op deze motie, gestimuleerd zou worden door het ministerie.

Een uitzonderingsjaar voor oninbare verhogingen

De tweede motie die mijn aandacht trok was de motie van Peters en Jasper van Dijk om te regelen dat schuldenaren onder voorwaarden eenmalig gebruik moeten kunnen maken van een ‘uitzonderingsjaar’ waarin alle door de overheid gecreëerde en oninbare verhogingen worden kwijtgescholden. De gedachte daarachter is dat deze schulden door de opeenstapeling van boetes na enkele jaren zo hoog zijn geworden dat ze feitelijk oninbaar zijn. Kwijtschelden kost de overheid in dat geval eigenlijk niks terwijl het voor de schuldenaren wel veel verschil kan maken. Een mooi idee.

Kwijtschelding mooie beloning voor doorlopen Msnp

Onduidelijk is onder welke voorwaarden zo’n kwijtschelding zou kunnen plaatsvinden. Hieronder een voorzet. Koppel deze kwijtschelding aan een schuldregeling. Als de verhogingen feitelijk oninbaar zijn, dan zal er bij de schuldenaar sprake zijn van problematische schulden. Een totaaloplossing kan dan gevonden worden in het treffen van een schuldregeling met alle schuldeisers. Hoe mooi zou het zijn als alle verhogingen, zonder dat erop wordt afgelost, ter gelegenheid van het afronden van de schuldregeling bij wijze van uitzondering kwijtgescholden worden. Op dat moment heeft zo’n kwijtschelding het grootste effect. Ook voor de overige schuldeisers. En het zou natuurlijk helemaal mooi zijn als meteen ook de onderliggende boete wordt kwijtgescholden.

Koerswijziging visie op schuldhulpverlening

Conclusie

In de afgelopen jaren heeft de visie op schuldhulpverlening een koerswijziging doorgemaakt. Nieuwe inzichten en opgedane ervaringen vinden nu langzaam hun weg naar het wetgevingsproces. Een starre strenge houding richting de schuldenaren is in veel gevallen niet de weg naar een schuldenvrije en (financieel) gezonde burger. De overheid moet vaker en actief een helpende hand bieden. En soms moet de overheid ook met de hand over het hart strijken om iemand een echte tweede kans te geven. De moties die nu worden ingediend zijn soms nog voorzichtig van aard, maar wel is duidelijk dat we de goede kant op gaan.