Twee verschillende rechtbank-uitspraken
De eerste uitspraak over het pgb tarief sociaal netwerk in de Jeugdwet na deze uitspraken werd gedaan door de rechtbank Limburg op 30 november 2023. Zij oordeelde dat dit tarief conform (de hoogste periodiek van) de cao VVT ook voor de Jeugdwet gold. Een pgb uurtarief van € 20,00 was in die zaak niet reëel volgens de rechtbank. Dit bedrag viel wel binnen de salarisschaal, maar sloot niet aan bij de hoogste periodiek. Deze uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben. In mijn annotatie bij deze uitspraak vroeg ik me al af of het de bedoeling van de CRvB was, dat iemand uit het sociale netwerk een hoger pgb kan krijgen dan een professional die lager is ingeschaald.
Het lijkt niet de bedoeling dat iemand uit het sociale netwerk een hoger pgb krijgt dan een professional.
Maar nu hebben we een nieuwe uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant die wat anders zegt. In die uitspraak van 20 juni 2024 bepaalt de rechtbank dat het voor wat betreft de Jeugdwet niet nodig is om aan te sluiten bij de uitspraken van de CRvB van 16 augustus 2023 (CRvB 16-8-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1394 en CRvB 16-8-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1580). Volgens de rechtbank kan het tarief van het pgb sociaal netwerk lager zijn dan het tarief dat de gemeente aan een professionele aanbieder betaalt. De gemeente mocht in de laatstgenoemde zaak voor het pgb-tarief sociaal netwerk dus aansluiten bij het wettelijke minimumloon. En dat lijkt mij een goede zaak!
Waarom is de uitkomst voor een pgb in de Jeugdwet anders?
Maar hoe komt de rechtbank tot het oordeel dat voor de Jeugdwet wat anders geldt dan voor de Wmo 2015? De meervoudige kamer bij rechtbank Zeeland-West-Brabant is diep de materie ingedoken en heeft verschillende artikelen uit de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet en de toelichting daarop, de nota naar aanleiding van het nader verslag Jeugdwet, de Wmo 2015 en het Uitvoeringsbesluit Wmo bij de beoordeling betrokken.
Volgens de rechtbank is in de Jeugdwet geen vergelijkbare bepaling opgenomen als artikel 2.1.3 in de Wmo 2015. In dit artikel staat dat in de verordening wordt bepaald hoe de hoogte van een pgb wordt vastgesteld, waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn. In artikel 8.1.1. lid 1 Jeugdwet staat dat het pgb de jeugdige en zijn ouders in staat stelt om jeugdhulp te betrekken. Dit duidt er wel op dat het pgb toereikend moet zijn. Maar in de Jeugdwet is niet bepaald welk pgb tarief toereikend is. Lees hier meer over op de pagina Hoogte pgb in de kennisbank Schulinck Jeugd.
Verder staat in artikel 2.9, aanhef en onder c van de Jeugdwet alleen dat in de verordening moet worden geregeld hoe de hoogte van het pgb wordt vastgesteld. In de toelichting staat dat een pgb daarbij een zinvol alternatief moet zijn waarmee daadwerkelijk jeugdhulp ingekocht kan worden. Maar voor de gemeente is dit alternatief pas zinnig als de kosten lager zijn dan bij zorg in natura. De gemeenten kunnen in de verordening verschil maken tussen de hoogte van het pgb voor professionele en niet-professionele hulp. Ook kunnen gemeenten in de verordening voor een pgb sociaal netwerk nadere voorwaarden vaststellen. De gemeente kan bijvoorbeeld bepalen dat het pgb alleen ingezet kan worden als de hulp door het sociale netwerk goedkoper is dan de hulp door een professional.
Nog meer verschillen met de Wmo 2015
Volgens de rechtbank zijn er daarnaast nog meer relevante verschillen met de Wmo 2015, namelijk:
- Het Uitvoeringsbesluit Wmo ziet op diensten door derden/beroepskrachten voor werkzaamheden die worden aanbesteed en niet op hulp door het sociale netwerk. Hierdoor kunnen ook al vraagtekens gezet worden bij dit tarief voor het sociale netwerk in de Wmo. Daarover schreef mijn collega Erik Boersma al een noot bij de uitspraak van de CRvB.
- Artikel 2.3 Besluit Jeugdwet is toegevoegd, waarin de relevante kostprijselementen van een reële prijs voor jeugdhulp staan. In de toelichting daarbij staat dat dit besluit niet van toepassing is op pgb’s, maar alleen op beroepskrachten.
- De Jeugdwet stelt zwaardere eisen aan een zorgprofessional voor wat betreft kwaliteit en opleiding. Deze eisen gelden op grond van de verordening van de gemeente in deze zaak niet voor het sociaal netwerk.
- Voor de Jeugdwet is – anders dan voor de Wmo 2015 – de cao VVT niet passend voor jeugdhulp; bij jeugdhulp zijn meerdere cao’s van toepassing.
Conclusie: Back to the past
Wat betreft de rechtbank Zeeland-West-Brabant gaan we dus weer terug naar de situatie van vóór de uitspraken van 16 augustus vorig jaar. In de praktijk ging men er toen van uit dat de hoogte van het pgb sociaal netwerk ten minste het minimum uurloon moest zijn. Dat kan nu weer als het aan de rechtbank ligt. Maar wat betekent dit voor de toegekende hulp op grond van de cao VVT? Er zijn verschillende gemeenten die hun verordening al hebben aangepast op grond van de uitspraken van vorig jaar. Is het verstandig om alles weer terug te schroeven? Wij denken van niet. Duidelijk is dat de rechtbanken verschillend oordelen. Wij adviseren gemeenten om de uitspraak van de CRvB hierover af te wachten en de tarieven niet aan te passen. Want gaat de CRvB mee in deze uitspraak? We weten het niet. Er zijn nu twee rechtbanken die het tegenovergestelde oordelen. Ik neig ernaar om de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te volgen, gezien de bovengenoemde verschillen met de Wmo 2015. De twee wetten zijn op dit gebied niet met elkaar gelijk te trekken. Maar de CRvB doet de laatste maanden wel vaker onvoorspelbare uitspraken.
Volg ook een opleiding over het pgb
Meer leren over het pgb? Dan is de opleiding pgb in de Wmo 2015 en Jeugdwet iets voor u. Ook interessant: onze Infographic Een pgb voor hulp uit het sociale netwerk.