Jeugdigen hebben het recht om hun mening te geven over zaken die hen aangaan. Het is belangrijk dat hun mening actief gevraagd wordt zodat zij inspraak en invloed hebben op voor hen van belang zijnde beslissingen. Hoe betrek je jeugdigen bij het indicatieproces en vanaf welke leeftijd? Deze vraag is van belang voor jeugdhulp in het vrijwillige kader. Maar ook als sprake is van hulp in een gedwongen kader. In dat geval zullen vaak gerechtelijke procedures plaatsvinden. Ook in die procedures moeten jeugdigen hun stem kunnen geven. Vaak is het zo dat een jeugdige vanaf 12 jaar wel een mogelijkheid wordt geboden om zijn mening te geven. Maar wat als een jeugdige 11 jaar is en hij weet heel goed een mening te vormen en te ventileren? In deze opinie ga ik in op het actief betrekken van jeugdigen bij de uitvoering van de Jeugdwet.

Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind

Op grond van artikel 12 van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK) moet een jeugdige de mogelijkheid  hebben om zijn of haar mening te geven. Dit wordt het recht op participatie genoemd. Het is één van de vier grondbeginselen van het Kinderrechtenverdrag. Maar in het verdrag is daar geen leeftijd aan gekoppeld. Binnen het Nederlands recht is in verschillende rechtsgebieden wel een uitgangspunt neergelegd, en dat is de leeftijd van 12 jaar. Denk bijvoorbeeld aan het hoorrecht van minderjarigen in civiele procedures (artikel 809 Wetboek van Rechtsvordering). Ook binnen het bestuursrecht wordt dit vaak aangehouden als richtlijn (zie onze eerdere opinie Hoorrecht jeugdigen in bezwaar. Die leeftijd van 12 jaar is echter geen absolute grens. Kijk je naar het hiervoor genoemde civiele hoorrecht, dan wordt daar expliciet de mogelijkheid benoemd om ook kinderen jonger dan 12 jaar in staat te stellen hun mening kenbaar te maken. Die mogelijkheid bestaat dus wel, wat ook in overeenstemming is met de strekking van artikel 12 IVRK.

In de praktijk

In praktijk is echter gebleken dat kinderen jonger dan 12 jaar nauwelijks in de gelegenheid worden gesteld hun mening te geven. Zo blijkt het hoorrecht voor kinderen jonger dan twaalf jaar nauwelijks te worden toegepast. Kinderen blijken echter wel veel behoefte te hebben om door de rechter gehoord te worden of op een andere wijze hun mening kenbaar te maken. Ook als ze jonger zijn dan 12 jaar.

Ook voor gemeenten is het naar mijn mening van belang dat ze kinderen actief betrekken in de toegang en het indicatieproces. En daarbij dus verder kijken dan de in het algemeen gehanteerde leeftijdsgrens van 12 jaar.

Maar hoe kan dit daadwerkelijk bewerkstelligd worden? Om een kind betekenisvol en effectief te laten participeren, heeft het VN-Kinderrechtencomité negen implementatie-eisen (zie pagina 37-39 General Comment no. 12/2009) opgesteld.

Voor gemeenten kan het ook nuttig zijn deze toe te passen. Enkele belangrijke punten zijn bijvoorbeeld:

  • Kindvriendelijk en respectvol: kinderen moeten op verschillende niveaus ondersteund en betrokken worden, afhankelijk van hun leeftijd en ontwikkeling. Hun mening moet serieus genomen worden en zij moeten de kans krijgen ideeën te ontwikkelen;
  • Transparant: het proces moet transparant en informatief zijn. Vooraf moet goed worden uitgelegd wat er gebeurt en wat wanneer van de jeugdige wordt verwacht. Duidelijke afspraken over ieders deelname en mogelijke gevolgen moeten duidelijk zijn.
  • Terugkoppeling: Achteraf is het van belang dat teruggekoppeld wordt hoe met de mening van de jeugdige is omgegaan. En hoe ze zich hier tegen kunnen verweren als ze het er niet mee eens zijn.

Elk kind moet dus op een voor hem of haar begrijpelijke wijze bij de besluitvorming worden betrokken, waarbij het aan de volwassene is om dit vorm te geven.

Afschaffen of verlagen leeftijdsgrens?

Maar de hamvraag blijft dan, vanaf welke leeftijd moet een kind actief naar zijn mening gevraagd worden? De Universiteit van Leiden heeft recent onderzoek verricht naar de vraag of het mogelijk dan wel wenselijk is om de formele procespositie en het hoorrecht van de minderjarige in het civiele procesrecht uit te breiden.  Hier kwam uit dat de leeftijd van een jeugdige, om actief deel te nemen aan een procedure, verlaagd zou moeten worden naar 8 jaar. Ook zou meer aandacht besteed moeten worden aan de informatie aan en communicatie met minderjarigen.

De meningen van jeugdigen onder de 12 tellen ook mee

Conclusie

Een gehele afschaffing van de leeftijdsgrens levert naar mijn mening strijd op met de rechtszekerheid van de minderjarige. Een afschaffing zou namelijk betekenen dat het actief betrekken van jeugdigen plaats vindt op grond van andere criteria, zoals bijvoorbeeld toetsing aan de rijpheid van de jeugdige. Dat kan een heleboel willekeur opleveren in de praktijk. Iets dat absoluut niet wenselijk is. Daarom zou ik ervoor pleiten om de leeftijd concreet te verlagen. Uit het onderzoek blijkt dat een geschikte leeftijd 8 jaar is omdat een kind dan voldoende ontwikkeld is en zijn mening goed kan weergeven. Als dit in de praktijk wordt doorgevoerd, dan is het duidelijk dat vanaf die leeftijd de mening van een jeugdige altijd bij de besluitvorming moet worden betrokken. Als een jeugdige jonger is dan 8 jaar en toch zijn mening goed onder woorden kan brengen (en passend binnen de pedagogische mogelijkheden), dan dient ook deze mening in de besluitvorming te worden betrokken. Dit geheel conform het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind. Ik ben van mening dat de praktijk hier meer rekening mee moet gaan houden. Het gaat per slot van rekening wel over dát individuele kind.