In de Troonrede werd afgelopen week aangekondigd in deze onzekere (corona-) tijd niet te bezuinigen, maar juist te investeren in baanbehoud, goede publieke voorzieningen, een sterkere economische structuur en een schoner land nu en straks. Geplande investeringen voor infrastructuur, woningbouw worden naar voren gehaald. Bouw en woningmarkt krijgen een steun in de rug door bouwprojecten eerder uit te voeren.

Investeren in woningbouw

Dat investeringen in de woningbouw niet konden uitblijven bleek ook al uit de Nationale Woonagenda 2018-2021 en de Staat van de Woningmarkt 2020. Eén van de belangrijkste doelen uit de Staat van de Woningmarkt 2020 is het op gang houden van de woningbouwproductie om de groeiende vraag op te vangen en tegelijkertijd het woningtekort weg te werken. Tot 2025 moeten minstens 700.000 woningen worden gerealiseerd (zie ook de Opinie ‘Nieuwe geluidsregels: een nieuwe hobbel voor de woningbouwopgave‘). Een behoorlijke opgave die wordt bemoeilijkt door de discussies over de uitstoot van stikstof. Om de stikstof-rem van de woningbouw af te halen wordt de komende jaren fors geïnvesteerd in stikstofreducerende maatregelen en versterking van specifieke natuurwaarden van Natura 2000-gebieden.

Betrek de omgeving bij de plannen

Het belang om de 700.000 woningen in zo’n korte tijd te bouwen is groot. Een risico dat dan op de loer ligt is dat snelheid voor kwaliteit gaat. Dat kan gaan om constructieve kwaliteit, maar ook om kwaliteit van de leefomgeving. Maar snelheid en kwaliteit hoeven geen tegengestelde belangen te zijn. Door de omgeving vroegtijdig te betrekken bij de voorgenomen woningbouwplannen, worden mogelijke risico’s voor het tijdig opleveren van de benodigde woningen in kaart gebracht. Het voordeel daarvan is dat de initiatiefnemer daarmee in het creatieve (ontwerp)proces rekening kan houden of een alternatief daarvoor kan bieden. Participatie is dan niet een risico, maar juist een voorwaarde voor het tijdig realiseren van de benodigde woningen.

Voor initiatiefnemers is het dus van belang om zo vroeg mogelijk een omgevingsscan te maken waarin duidelijk wordt hoe de omgeving eruit ziet, welke mensen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden geraakt kunnen worden door het initiatief (in positieve en negatieve zin) en welke wet- en regelgeving van toepassing is.

Participatievormen

Het betrekken van de omgeving bij plannen wordt onder het regime van de Omgevingswet ook belangrijker. Initiatiefnemers, of het nu overheden, particulieren of bedrijven zijn, moeten bij de omgevingsvergunningaanvraag of de wijziging van het omgevingsplan onderbouwen of en hoe de omgeving is betrokken bij het plan en wat met input vanuit de omgeving is gedaan.

Er zijn verschillende manieren waarop de initiatiefnemer de omgeving kan betrekken bij het (woningbouw)plan. Enkele voorbeelden zijn:

  • Enquête
  • Inloopavond
  • Omgevingstafel
  • Social media
  • Participatie-app

Participatie en persoonsgegevens

Een initiatiefnemer moet in zijn verzoek (omgevingsvergunningaanvraag of verzoek wijziging omgevingsplan) aangeven of en hoe hij de omgeving heeft betrokken bij zijn initiatief en wat hij heeft gedaan met informatie van de omgeving.

Bij het inrichten van het participatieproces zal de initiatiefnemer aandacht moeten besteden aan de bescherming van persoonsgegevens. De initiatiefnemer zal in ieder geval een antwoord op de volgende vragen moeten geven:

  1. Verwerk ik persoonsgegevens?
  2. Ben ik een verwerker of verwerkingsverantwoordelijke?
  3. Is de persoonsgegevensverwerking legitiem?
  4. Wanneer informeer ik de mensen waarover ik persoonsgegevens verzamel?

Verwerken persoonsgegevens

In het participatieproces gaat de initiatiefnemer in gesprek met de omgeving waar hij zijn initiatief wil realiseren. In zo’n situatie worden al snel persoonsgegevens verwerkt.

Persoonsgegevens zijn alle gegevens die informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon bevatten. Voorbeelden van persoonsgegevens zijn NAW-gegevens maar ook identificatiegegevens zoals BSN-nummer, IMEI-nummer (smartphone) of IP-adres (computer) en locatiegegevens.

Persoonsgegevens gaan alleen over een natuurlijke persoon. Gegevens van rechtspersonen vallen hier niet onder. Een eenmanszaak is echter geen rechtspersoon, maar een natuurlijke persoon. Het onderscheid burger of ondernemer is dus niet scherp genoeg. Om het participatieproces eenvoudig en uitvoerbaar te houden is het verstandig om geen onderscheid te maken tussen natuurlijke persoon en rechtspersoon als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens. Wel is het van belang voor de belangenafweging van het gevraagde besluit om vast te kunnen stellen in welke hoedanigheid de persoon aanwezig is.

Onder verwerken wordt verstaan het bewerken van persoonsgegevens. Voorbeelden van verwerken van persoonsgegevens zijn het verzamelen, opslaan, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken, wissen en vernietigen van persoonsgegevens. Het gebruik van een lijst waarop de aanwezigen bij een inloopavond zijn geregistreerd en die wordt opgeborgen in een (digitaal) dossier is een voorbeeld van een verwerking van persoonsgegevens. Ook het inscannen en opslaan van die lijst is een (gedeeltelijk geautomatiseerde) verwerking van persoonsgegevens.

Verwerker of verwerkingsverantwoordelijke

De initiatiefnemer is verwerkingsverantwoordelijke als hij bepaalt welke persoonsgegevens worden verzameld, voor welk doel dit gebeurt en de manier waarop (met welke middelen) dit plaatsvindt (artikel 4 onder 7 AVG).

Een verwerker verwerkt persoonsgegevens in opdracht van de verwerkingsverantwoordelijke (artikel 4 onder 8 AVG).

Het onderscheid is van belang omdat op een verwerkingsverantwoordelijke andere verdergaande verplichtingen rusten dan op een verwerker.

Voor zowel het omgevingsplan als de omgevingsvergunning geldt dat het doel van participatie is gericht op het (vroegtijdig) betrekken van de omgeving bij de besluitvorming over het omgevingsplan of de omgevingsvergunning (artikel 10.2 Omgevingsbesluit en 16.55 Omgevingswet).

De wijze waarop de participatie wordt vormgegeven en welke persoonsgegevens daarbij worden verwerkt is vrijgelaten. Het komt mij voor dat de initiatiefnemer dus vaak als verwerkingsverantwoordelijke kan worden beschouwd.

Is de verwerking van persoonsgegevens legitiem?

Persoonsgegevens mogen in beginsel slechts worden verwerkt voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doelen. Gerechtvaardigde doelen zijn (artikel 6 AVG):

  1. Toestemming van degene wiens persoonsgegevens worden verwerkt (hierna: betrokkene) voor de specifieke vooraf en duidelijk beschreven doelen;
  2. Noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of om op verzoek van de betrokkene vóór de sluiting van een overeenkomst maatregelen te nemen;
  3. Noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;
  4. Noodzakelijk om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere natuurlijke persoon te beschermen;
  5. Noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen;
  6. Noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

Daarnaast zal aan de specifieke verplichtingen van een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker (zie Verwerker of verwerkingsverantwoordelijke) zoals genoemd in de AVG en UAVG moeten worden voldaan.

De verwerking van persoonsgegevens is legitiem als wordt voldaan aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de daarop gebaseerde Uitvoeringswet (UAVG). Begrippen als proportionaliteit en subsidiariteit spelen bij de invulling van die verplichtingen een belangrijke rol.

Is de initiatiefnemer een overheidsorgaan of een privaatrechtelijke partij die een publieke taak vervult, dan moet daarnaast ook aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het vertrouwens- en evenredigheidsbeginsel, worden voldaan.

Wanneer informeer ik de mensen van wie ik de persoonsgegevens verwerk?

Als persoonsgegevens worden verwerkt dan moeten degenen van wie de persoonsgegevens worden verwerkt hierover altijd worden geïnformeerd. Deze informatieplicht geldt niet als:

  • informatie verkregen van betrokkene en hij/zij hiervan op de hoogte is;
  • informatieverstrekking aan de betrokkene onmogelijk is of een onevenredige inspanning vergt; of
  • de verkrijging of verstrekking van de persoonsgegevens uitdrukkelijk bij wet is voorgeschreven en in die wet de gerechtvaardigde belangen van de betrokkene zijn gewaarborgd; of
  • de persoonsgegevens vertrouwelijk moeten blijven in verband met een beroepsgeheim.

Neem in een participatieprotocol op hoe wordt omgegaan met persoonsgegevens en laat dit toetsen aan de AVG en UAVG

Hoewel gegevens in het kader van participatie vooral verkregen zullen zijn van de betrokkene zelf, is het vanuit het oogpunt van open en transparante communicatie verstandig om voorafgaand aan de verwerking van persoonsgegevens de deelnemers expliciet te wijzen op de verwerking.

Tip: Neem in een participatieprotocol op hoe wordt omgegaan met persoonsgegevens en laat dit toetsen aan de AVG en UAVG.