Een van de problemen is het vinden van geschikte locaties. Dat kunnen zowel in- als uitbreidingslocaties zijn. Zeker bij inbreidingslocaties, denk bijvoorbeeld aan de transformatie van een zorglocatie naar een appartementencomplex, zal daarbij aandacht worden besteed aan voldoende parkeergelegenheid. Als een inbreidingslocatie niet zal leiden tot een verergering van de parkeerdruk, zal er meer draagvlak vanuit de omgeving zijn. In deze opinie zal worden ingegaan op de aandachtspunten voor parkeren bij inbreidingslocaties.
Inbreiding en uitbreiding
Voor sommige gevallen is inbreiding passend, voor andere gevallen uitbreiding. Iedere omgeving is anders en heeft zijn eigen kenmerken en kwaliteiten. Het gaat, in ieder geval op landelijk niveau wat mij betreft dus niet om of/of, maar en/en.
Bij uitbreiding denk ik met name aan het bouwen van woningen aan de rand van stedelijk gebied of in het buitengebied.
Bij inbreiding gaat het bijvoorbeeld over de transformatie van bestaande gebouwen in stedelijk gebied die eerder een andere functie hadden dan de functie wonen.
Eerst inbreiden, dan uitbreiden
In stedelijk gebied zal eerst gezocht moeten worden naar inbreidingslocaties. Om een uitbreidingslocatie toe te staan zal immers eerst moeten worden aangetoond dat de (nieuwe) stedelijke ontwikkeling niet mogelijk is in binnenstedelijk gebied. Is er een binnenstedelijk alternatief, dan ligt een uitbreidingslocatie niet voor de hand. Dit volgt ook uit de ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 lid 2 Bro).
Omgevingsvergunning voor inbreidingslocatie
Als een geschikte locatie eenmaal is gevonden, dan zal de transformatie vaak in strijd zijn met het bestemmingsplan/omgevingsplan. Om de transformatie dan toch mogelijk te maken is hiervoor een omgevingsvergunning nodig om af te wijken van dit plan (artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo of artikel 5.1 lid 1 Ow).
Parkeren bij inbreidingslocaties
Onderdeel van het onderzoek naar geschikte inbreidingslocaties is de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid. Als de parkeergelegenheid niet voldoende is dan neemt de parkeerdruk toe en het draagvlak van de omgeving af. Dat zal ongetwijfeld leiden tot lange juridische procedures. Procedures die een snelle oplossing voor het woningbouwtekort in de weg staan.
Hier ligt dan ook een belangrijke taak voor de aanvrager/project ontwikkelaar om procedures zoveel mogelijk te voorkomen. Door de aanvraag zo goed mogelijk voor te bereiden en de omgeving waar de ontwikkeling plaatsvindt zoveel mogelijk mee te nemen in zijn verhaal kan hij draagvlak creëren. Dit is in feite ook de essentie van participatie. Elkaar horen en zorgen proberen weg te nemen of te verzachten.
Borgen parkeernormen
Sinds 1 juli 2018 moet in bestemmingsplannen voldoende parkeergelegenheid worden geborgd. Het borgen van voldoende parkeergelegenheid in het bestemmingsplan kan door:
- de parkeernormen op te nemen in de planregels; of
- het opnemen van een (dynamische) verwijzing naar beleidsregels in de planregels (artikel 3.1.2 lid 2 onder a Bro).
In veel bestemmingsplannen is bepaald dat voor nieuwe ontwikkelingen de parkeergelegenheid op eigen terrein moet worden gerealiseerd.
Parkeerbalans
De eerste stap is dan om de parkeerbalans vast te stellen. In de parkeerbalans wordt de parkeervraag van de ontwikkeling (de transformatie) vastgesteld en vervolgens afgezet tegen de parkeerplaatsen die worden gerealiseerd.
In formulevorm: parkeerbalans = parkeervraag van de ontwikkeling – de parkeerplaatsen die worden gerealiseerd.
Bij de parkeervraag gaat het om een reële inschatting van de parkeerplaatsen die nodig zijn voor de functie die wordt toegestaan. Voor verschillende functies zijn ook verschillende parkeernormen vastgesteld. Inspiratie kun je daarvoor vinden in de CROW-kencijfers, die uiteindelijk hun weerslag moeten vinden in gemeentelijk beleid, zoals een Nota Parkeernormen. De parkeervraag wordt vervolgens berekend door de omvang van de functie te vermenigvuldigen met de parkeernorm. Het aantal parkeerplaatsen dat wordt gerealiseerd zal uit de aanvraag voor de omgevingsvergunning naar voren moeten komen. Het is dus van belang om van de juiste functies uit te gaan bij het vaststellen van de parkeerbalans.
Afwijken van bestemmingsplan/omgevingsplan – parkeeronderzoek
Als blijkt dat de ontwikkeling niet (voldoende) kan voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein dan zal de aanvrager met een parkeeronderzoek moeten onderbouwen dat elders voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is.
Van belang is wel dat het onderzoek zich alleen toespitst op de parkeervraag van de ontwikkeling zelf. In het onderzoek hoef je geen rekening te houden met andere ontwikkelingen in de directe omgeving. Ook een bestaand parkeertekort hoef je niet bij de beoordeling van de ontwikkeling (de transformatie) te betrekken. Dat is alleen anders als de ontwikkeling het bestaande parkeertekort niet vergroot.
In het parkeeronderzoek zal de aanvrager moeten onderbouwen dat er voldoende parkeergelegenheid elders is op representatieve en maatgevende momenten (momenten waarop de meeste parkeerdruk wordt gevoeld door de omgeving). Die parkeergelegenheid moet dan liggen op een acceptabele loopafstand.
Lukt dat niet, dan is de ontwikkeling niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening, of in termen van de Omgevingswet, geen evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Voldoende parkeergelegenheid elders
Bij parkeergelegenheid kan het gaan over parkeerplaatsen in de openbare ruimte, maar ook over parkeerplaatsen die kunnen worden gekocht of gehuurd in (openbare) parkeergarages. Wel moet vast staan dat de parkeergelegenheid daadwerkelijk beschikbaar is (zie ook ABRvS 29-12-2021, ECLI:NL:RVS:2021:3017). Bovendien moet het gaan om een reële parkeergelegenheid, dat wil zeggen dat de parkeergelegenheid op een acceptabele loopafstand ligt. Wat acceptabel is, hangt ook weer af van de functie. Zo zal een parkeergelegenheid op 1 kilometer afstand voor een winkelcentrum eerder acceptabel zijn (ABRvS 08-04-2015, ECKI:NL:RVS:2015:1115), dan voor een woning.
Daadwerkelijk beschikbaar houdt in dat de parkeergelegenheid wordt geborgd door hierover een voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden
Daadwerkelijk beschikbaar houdt in dat de parkeergelegenheid wordt geborgd door hierover een voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden (ABRvS 14-09-2022, ECLI:NL:RVS:2022:2690).
Kort samengevat
Bij het zoeken naar geschikte locaties voor woningbouw komen zowel in- als uitbreidingslocaties in aanmerking. Inbreidingslocaties zijn als eerste aangewezen. Of een inbreidingslocatie geschikt is, is mede afhankelijk van de vraag of voldoende parkeergelegenheid daadwerkelijk beschikbaar is, hetzij op eigen terrein, dan wel op een acceptabele loopafstand. Als die parkeergelegenheid er is, dan zal het waarborgen van die beschikbaarheid als voorschrift aan de omgevingsvergunning verbonden moeten worden.
Tot slot
Over parkeren en andere thema’s in het omgevingsrecht zijn nog meer opinies verschenen. Ben je nieuwsgierig geworden? Ga snel naar onze opinie-pagina.
Wil je meer weten over het reguleren van parkeren, nu en in de toekomst, of andere thema’s in het omgevingsrecht? Je vindt het in onze kennisbank. Hiermee helpen we je op weg als je vragen hebt over dit onderwerp. Voor hulp bij een concrete casus biedt onze helpdesk uitkomst!
Heb je geen abonnement op onze kennisbank en kun je dus geen gebruik maken van onze helpdesk, dan kunnen wij je van dienst zijn via een consultancy-opdracht.