De financiële tegemoetkoming is in de Wmo 2015 verdwenen als verstrekkingsvorm voor maatwerkvoorzieningen. Veel gemeenten proberen deze nu te handhaven via artikel 2.1.7 Wmo 2015. Dit is volgens mij niet mogelijk.
Het schrappen van de mogelijkheid om in de Wmo 2015 een maatwerkvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming te verstrekken is een bewuste keuze geweest van de wetgever. De Memorie van Toelichting (MvT) spreekt immers expliciet over ‘het laten vervallen van de mogelijkheid van een financiële tegemoetkoming naast de mogelijkheid van een persoonsgebonden budget’. Gemeenten kunnen maatwerkvoorzieningen in de Wmo 2015 alleen nog verstrekken in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Zie hierover ook ’De financiële tegemoetkoming geschrapt’.
Handhaven financiële tegemoetkoming kan niet
Gemeenten krijgen in de Wmo 2015 de (nieuwe) bevoegdheid om op grond van de Wmo een tegemoetkoming te verstrekken aan burgers met beperkingen en de daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten (artikel 2.1.7 Wmo 2015). In de MvT wordt deze tegemoetkoming een ‘financiële tegemoetkoming’ genoemd. Gemeenten vragen zich nu af of dit een kans biedt om de financiële tegemoetkoming, zoals een verhuiskostenvergoeding of vervoerskostenvergoeding, als maatwerkvoorziening in de Wmo 2015 te handhaven. Dit kan volgens mij niet. Artikel 2.1.7 Wmo 2015 strekt niet tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening. De tegemoetkoming in de meerkosten wordt immers blijkens de MvT geplaatst ‘naast en in samenhang met het al bestaande gemeentelijk instrumentarium voor ondersteuning’, waaronder dus ook de maatwerkvoorzieningen. Zo is, in tegenstelling tot wat maatwerkvoorzieningen betreft, voor het verstrekken van een tegemoetkoming in de meerkosten een besluit niet noodzakelijk en kunnen er inkomensgrenzen gelden.
Wat te doen met verhuis- en vervoerskostenvoorziening?
Wat maatwerkvoorzieningen betreft is een financiële tegemoetkoming dus uitgesloten in de Wmo 2015. De vraag doet zich dan voor wat te doen met voorzieningen zoals de verhuis- en vervoerskostenvergoeding?
Een verhuiskostenvergoeding kan in natura worden verstrekt – de gemeente kan bijvoorbeeld een verhuisbedrijf in de arm nemen – of als persoonsgebonden budget. Daarbij wil ik erop wijzen dat de hoogte van het persoonsgebonden budget toereikend moet zijn en vergelijkbaar met een gecontracteerde voorziening in natura. Wat een vervoerskostenvergoeding betreft ligt dit moeilijker. Een persoonsgebonden budget is wel mogelijk, maar dan moet er vanwege de keuzevrijheid dus ook een tegenhanger in natura zijn. Dat wordt lastig. Je komt immers al snel uit op een constructie waarbij gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld een tankpas. Maar gaat het dan nog wel om een voorziening in natura, of betreft dit juridisch gezien een persoonsgebonden budget? En is een tankpas wel compenserend, aangezien alleen de benzinekosten vergoed worden en bijvoorbeeld de afschrijvingskosten daarin niet verdisconteerd zijn? Dit is een lastig punt. Ik ben dan ook erg benieuwd naar de ideeën van creatieve gemeenten hierop.
Vervoerskostenvergoeding voor meerkosten?
Wellicht dat geredeneerd kan worden dat de gemeente op grond van artikel 2.1.7 Wmo 2015 een vervoerskostenvergoeding (financiële tegemoetkoming niet zijnde een maatwerkvoorziening) kan verstrekken aan een burger die aannemelijke meerkosten heeft bijvoorbeeld in het vervoer per eigen auto. Uit de wetshistorie blijkt dat de tegemoetkoming in de meerkosten de overheveling van inkomensondersteunende regelingen – de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatie Eigen Risico (CER) – naar de Wmo 2015 betreft. Deze tegemoetkoming is bedoeld ter ondersteuning van burgers die als gevolg van een beperking extra kosten hebben, die hoger uitvallen dan bij anderen. Denk daarbij aan waskosten, dieetkosten en energiekosten. De gemeente mag zelf bepalen of, en zo ja, aan wie ze deze tegemoetkoming verstrekt en hoe hoog deze is. De gemeente mag hierbij zelfs inkomensgrenzen en draagkrachtregels hanteren. Het is echter nog maar de vraag of artikel 2.1.7 Wmo 2015 bedoeld is om op grond daarvan een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten te verstrekken. Bovendien blijft staan dat dit ‘slechts’ een inkomensondersteunende maatregel betreft en niet een maatwerkvoorziening waarmee een burger wordt gecompenseerd in zijn beperkingen.