Mensen moeten zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en participeren in de samenleving. Ook als ze beperkingen hebben. Dit moet volgens het kabinet worden bereikt met een omslag in denken bij zowel de gemeente als de burger. Er moet meer worden gestuurd op de eigen kracht, gebruikelijke zorg, mantelzorg of hulp van andere personen uit het sociale netwerk. Dit is het uitgangspunt van de nieuwe Wmo 2015. Maar biedt de wet wel voldoende houvast om dit als gemeente goed uit te voeren?
Er zijn gemeenten die ervoor hebben gekozen om de uitvoering van de Wmo anders vorm te geven. Voor juristen is dit een mooi speelveld. Immers de Wmo 2015 is een kaderwet en er is nog geen afbakenende CRvB-jurisprudentie verschenen. Binnen dit speelveld wil ik me in deze opinie beperken tot de volgende twee punten.
1: Afschaffen hulp bij het huishouden
Gelet op de teruglopende budgets zijn gemeenten veelal genoodzaakt om creatieve oplossingen te bedenken. Een aantal gemeenten heeft ervoor gekozen om de hulp bij het huishouden als individuele voorziening af te schaffen. Er wordt wel een algemene voorziening voor gecreëerd. Indicaties worden categoraal beëindigd zonder individueel onderzoek. In december 2014 heeft daarover een rechtszaak gespeeld, die door iedereen met veel belangstelling is gevolgd. De uitkomst was niet verrassend (het ging feitelijk wel over de Wmo 2007, maar de uitkomst zal onder de Wmo 2015 niet anders zijn). Bij een beëindiging moet altijd een individueel onderzoek hebben plaatsgevonden en moet antwoord zijn gegeven op de vraag: biedt de algemene voorziening een adequate uitkomst voor de cliënt? De vraag is natuurlijk wat de uitkomst van de rechtbank zou zijn geweest indien er wel een individueel onderzoek zou hebben plaatsgevonden. Er bestaat mijns inziens ruimte om een algemene voorziening te creëren, maar elk individueel onderzoek moet dan wel zorgvuldig en grondig gebeuren. Een andere interessante vraag is of de hulp bij het huishouden bijvoorbeeld voor 3 uur per week algemeen gebruikelijk kan worden geacht. Je ziet wel vaak dat burgers een particuliere poetshulp hebben, maar het gaat mijns inziens momenteel nog te ver om de poetshulp algemeen gebruikelijk te achten gedurende 3 uur per week. We zullen de rechtspraak op deze punten uiteraard met veel belangstelling gaan volgen.
2: Eigen kracht/mantelzorg
Zoals al eerder aangegeven, is het uitgangspunt in de Wmo 2015 dat de cliënt eerst kijkt in hoeverre hij zelf en zijn directe omgeving een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van zijn situatie. Dit is niet anders dan onder de Wmo 2007. Veel gemeenten zijn reeds aan de slag gegaan met deze omslag in denken onder het mom van de Kanteling. Is er in de Wmo 2015 een verplichting voor het sociale netwerk om de ondersteuning te bieden? Nee, de regering heeft aangegeven niet zo ver te willen gaan. Als gemeente blijf je dus afhankelijk van de bereidheid en vrijwilligheid van de cliënt en zijn sociale netwerk. Er is geen stok achter de deur. Wel kun je concluderen dat de gekozen terminologie krachtiger is in de Wmo 2015 en dat het nadrukkelijker is beschreven dat eerst naar de eigen kracht wordt gekeken. Maar dit maakt niet automatisch dat het anders gaat uitpakken dan onder de Wmo 2007. Het is afwachten wat de rechterlijke macht hierover gaat zeggen.
In ieder geval kan worden gesteld dat er al met al nog veel (juridische) vragen ter beantwoording open blijven. De rechtspraak die de Wmo 2015 uiteindelijk zal gaan afbakenen, zullen wij dan ook nauwgezet volgen.