VVD en PvdA hebben in het regeerakkoord ook maatregelen op het gebied van de Wmo of in relatie tot de Wmo gepresenteerd. Kluwer Schulinck zet de voornemens op een rijtje.
Het kabinet Rutte-Asscher zet in op decentralisatie van extramurale AWBZ-zorg, dat wil zeggen de zorg die thuis wordt geleverd, naar de Wmo met ingang van 2015. Gemeenten zijn dan verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en persoonlijke verzorging. Daarvoor, in 2014, vindt een beperking plaats van de AWBZ-functies begeleiding en persoonlijke verzorging. De aanspraak op dagbesteding vervalt, en voor de functie persoonlijke verzorging vervalt het recht op zorg bij een indicatie korter dan zes maanden en wordt de norm voor gebruikelijke zorg verhoogd van 60 naar 90 minuten per week. Voor de decentralisatie geldt wel, maar dat is niet nieuw en dus niet verrassend, dat gemeenten het moeten doen met minder geld. Het kabinet heeft een bezuiniging van 1,6 miljard euro ingeboekt voor de maatregelen voor begeleiding én persoonlijke verzorging samen.
De aanspraak op huishoudelijke hulp is met ingang van 2014 inkomensafhankelijk voor nieuwe cliënten en vanaf 2015 ook voor bestaande cliënten. Inkomensafhankelijk betekent dat hoge en middeninkomens niet meer in aanmerking komen voor huishoudelijke hulp. De huidige aanspraak wordt vervangen door een maatwerkvoorziening voor degenen die het echt nodig hebben en het niet uit eigen middelen kunnen betalen. Gemeenten behouden 25 procent van het budget voor die maatwerkvoorziening. Deze voorgenomen maatregel is, zeker na alle recente ophef over het (willen) hanteren van een ‘inkomensgrens’ voor huishoudelijke hulp door de gemeente Renkum, hier een vermelding zeker waard. De voormalig staatssecretaris van VWS heeft immers een stokje gestoken voor de door de gemeente Renkum voorgenomen ‘inkomensgrens’ en daaraan zelfs een Kamerbrief gewijd, waarin ze schrijft: “Verder hanteert de gemeente, door bij het beoordelen van een vraag om ondersteuning vanuit de Wmo een inkomensgrens te stellen, ten onrechte een vorm van inkomensbeleid.” Het regeerakkoord lezend, lijkt het erop dat de gemeente Renkum te vroeg is geweest. Of heeft Renkum de opstellers van het regeerakkoord aan het denken gezet? Nu ben ik wel benieuwd of de inkomenstoets wordt beperkt tot de huishoudelijke hulp of dat gemeenten meer mogelijkheden krijgen om rekening te houden met het inkomen.
Bij hulpmiddelen als rolstoelen en scootmobiel, die gemeenten binnen de Wmo verstrekken, gaat een plicht tot hergebruik gelden. Er wordt taakstellend uitgegaan van een structurele opbrengst van 50 miljoen euro. Ik heb de indruk dat diverse gemeenten al inzetten op herverstrekking van gebruikte hulpmiddelen, dus ik vraag me af of daarmee nog 50 miljoen kan worden bespaard.
Vanaf 2017 wordt 100 miljoen euro ingezet om het gemeenten financieel mogelijk te maken huishoudelijke dienstverlening aan te bieden. Voor de dienstverlener gaan in beginsel dezelfde sociale rechten gelden als voor een gewone werknemer; dit in tegenstelling tot de sociale rechten onder de regeling dienstverlening aan huis.
Naast de hiervoor genoemde voornemens die rechtstreeks zien op de Wmo, bevat het regeerakkoord maatregelen die verband (kunnen) houden met de Wmo. Een kleine greep.
De gemeenten krijgen vanaf 2015 de taak voor het leveren van een maatwerkvoorziening inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten. Het wettelijk kader voor het uitvoeren van die taak door gemeenten kan de Wmo of de bijzondere bijstand zijn, maar ook een nieuw op te stellen wettelijk kader behoort tot de mogelijkheden. De gemeenten wordt een zeer ruime beleidsvrijheid gegeven met betrekking tot de concrete invulling van deze gedecentraliseerde voorzieningen. De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de regeling voor aftrek van specifieke zorgkosten, de daarmee samenhangende Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten (TSZ) en de Compensatie Eigen Risico (CER) worden afgeschaft. De Wtcg wordt vóór 1 januari 2014 in zijn geheel afgeschaft. Dat betekent dat in 2014 (met een kleine doorloop naar 2015) de laatste uitbetalingen van Wtcg-forfaits plaatsvinden voor rechten die in jaren tot en met 2013 zijn opgebouwd. Ook de Wtcg-korting op de eigen bijdrage AWBZ/Wmo voor extramurale gevallen vervalt.
In 2013 wordt reeds een begin gemaakt met het ‘scheiden van wonen en zorg’ door de afschaffing van de zorgzwaartepakketten (ZZP’s) 1 en 2 voor nieuwe cliënten. Nieuwe cliënten die in 2012 nog in aanmerking zouden komen voor een licht zorgzwaartepakket (ZZP’s 1 en 2) en een indicatie voor zorg in een instelling (intramuraal), krijgen in 2013 een indicatie voor zorg thuis (extramuraal). Met ingang van 2014 verdwijnen de ZZP’s 3. Het nieuwe kabinet wil het ‘scheiden van wonen en zorg’ verder doorvoeren door de aanspraak voor ouderen (V&V) en verstandelijk gehandicapten op ZZP 4 en ZZP’s met een vergelijkbare zorgzwaarte in de gehandicaptenzorg te schrappen voor nieuwe cliënten en herindicatie vanaf 2016. Het proces van het ‘scheiden van wonen en zorg’ kan leiden tot een groter beroep op gemeentelijke voorzieningen, waaronder de Wmo.
Tot slot wil ik in algemene zin het uitgangspunt van het kabinet bij de decentralisaties in het sociale domein (Participatiewet, AWBZ, Wmo en Jeugdzorg) noemen: ““Eén gezin, één plan, één regisseur”. Dat vergt ook één budget en één verantwoordelijke van overheidszijde. Er komt een eind aan de praktijk waarbij vele hulpverleners langs elkaar heen werken bij de ondersteuning van één gezin.
Natuurlijk gaat het in het regeerakkoord om voornemens op hoofdlijnen. Daarom is op dit moment nog niet duidelijk hoe de wijzigingen er concreet komen uit te zien. Maar Kluwer Schulinck volgt de ontwikkelingen op de voet en houdt u op de hoogte.