Mensen moeten als ze niet of nauwelijks inkomen hebben een beroep kunnen doen op de bijstand. Tegelijkertijd vindt het kabinet het heel belangrijk dat mensen vanuit de bijstand meedoen in de samenleving. Om de bijstand meer activerend en tegelijkertijd helderder uitvoerbaar voor gemeenten te maken, bood staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 12 november het wetsvoorstel WWB Maatregelen aan de Tweede Kamer aan. Het wetsvoorstel wordt vanaf 1 juli 2014 gefaseerd ingevoerd. De nieuwe regels zouden gemeenten duidelijkere instrumenten in handen moeten geven om de WWB uit te voeren en leveren flinke besparingen op. Bij Kluwer Schulinck zien we de nodige haken en ogen.
Wat verandert er als het wetsvoorstel wordt aangenomen? Iedereen die een bijstandsuitkering aanvraagt, moet aantonen dat hij in de voorafgaande vier weken er zelf alles aan heeft gedaan om werk te vinden. De zoektijd van vier weken en het plan van aanpak gelden dan ook voor personen van 27 jaar en ouder.
Verplichtingen voor belanghebbenden
Diverse arbeidsverplichtingen en bijbehorende maatregelen worden geüniformeerd. De bijstand wordt met 100% verlaagd gedurende drie maanden indien iemand de geüniformeerde arbeidsverplichtingen niet nakomt of niet kan aantonen dat aan die verplichtingen is voldaan. Nieuw is onder andere de plicht om algemeen geaccepteerde arbeid te behouden. Wanneer een belanghebbende zich misdraagt tegen medewerkers die de sociale zekerheidswetten uitvoeren, kan de gemeente of het UWV/SVB een uitkering voor maximaal drie maanden stopzetten. Ook wordt vastgelegd dat bijstandsgerechtigden hun sollicitaties niet mogen belemmeren door persoonlijke verzorging, onaangepaste kleding, en/of gedrag. Artikel 9a WWB, over de ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling van alleenstaande ouders, wordt afgeschaft. De gemeenteraad wordt verplicht om bij verordening regels vast te stellen met betrekking tot de plicht tot tegenprestatie en de bijbehorende maatregel.
Kostendelersnorm ingevoerd, toeslagenverordening verdwijnt
Ook op het gebied van inkomen verandert er het één en ander. Er wordt een kostendelersnorm geïntroduceerd waardoor de bijstandsnorm per persoon lager zal worden naarmate meer meerderjarige personen in de woning aanwezig zijn en zij ook met meer personen de kosten kunnen delen. Deze kostendelersnorm gaat, behalve in de bijstand, ook gelden in de AOW, Anw, IOAW, IOAZ en Toeslagenwet. De mogelijkheid tot verlening van categoriale bijzondere bijstand wordt verkleind. Alleen categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering of een tegemoetkoming in de premie van een dergelijke verzekering wordt gehandhaafd. Voor deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt de inkomensgrens van 110% van de bijstandsnorm geschrapt. De langdurigheidstoeslag wordt vervangen door een individuele inkomenstoeslag. De koopkrachttegemoetkoming op grond van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen wordt uitgezonderd van de middelentoets. De verordeningsplicht van artikel 8 lid 1 onderdeel c WWB – de toeslagenverordening – wordt afgeschaft. De criteria voor de bijzondere bijstand worden juist verruimd. Er komt extra geld beschikbaar voor armoedebestrijding.
Veel bedenkingen bij wetsvoorstel
Kluwer Schulinck heeft de nodige bedenkingen bij het wetsvoorstel. Het voert echter te ver om alle kritische noten hier te bespreken. Ik beperk me dan ook tot de meest in het oog springende punten ten aanzien van de verplichtingen.
De beleidsvrijheid die u als gemeente genoot wordt ingeperkt door de geüniformeerde arbeidsverplichtingen. Uw bevoegdheden worden verplichtingen en er is nauwelijks meer ruimte voor maatwerk. De bewijslast dat is voldaan aan de verplichtingen komt bij de belanghebbende te liggen, maar kan praktisch onuitvoerbaar blijken. Met name dat belanghebbende het verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mag belemmeren door kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag, is een lastige. Wie bepaalt de criteria hiervoor? Hoe toont een belanghebbende aan dat hij iets niet heeft gedaan?
De maatregel van drie maanden uitsluiting uit de WWB bij het niet nakomen van bepaalde verplichtingen is een straf die niet altijd proportioneel is. Ook wordt geen onderscheid gemaakt tussen ‘lichte’ en ‘zware’ overtredingen. Deze maatregel is zeer ingrijpend, terwijl de bijstand toch een vangnet is. Zo’n maatregel moet omgeven zijn met bijzondere waarborgen en aan strenge eisen voldoen. Het betreft naar mijn mening namelijk een punitieve sanctie, in tegenstelling tot wat de regering aangeeft. De ‘tegenprestatie naar vermogen’ krijgt nog steeds geen duidelijke invulling, terwijl de gemeenteraad wel wordt verplicht een verordening hiervoor te maken. De wettelijke ruimte voor de gemeente is beperkt en in de praktijk blijken hier knelpunten te liggen.
Wij volgen de ontwikkelingen op de voet en houden u met onze kritische blik op de hoogte!