Zoals u weet heeft de wetgever sinds 1 juli 2013 de mogelijkheid om de bijstandsuitkering op te schorten verruimd. Opschorten lijkt sindsdien mogelijk als een bijstandsgerechtigde onvoldoende medewerking verleent in het kader van de arbeidsinschakeling. Gemeenten hebben hiermee een extra instrument gekregen om deze medewerking af te dwingen. Toch ben ik van mening dat de verruiming van de opschortingsmogelijkheid feitelijk een wassen neus is. De medewerkingsplicht kan immers niet ruim worden uitgelegd.
Eerst de voorgeschiedenis. Opschorting en (vervolgens) intrekking van het recht op bijstand is mogelijk indien een belanghebbende geen of onjuiste gegevens verstrekt of anderszins onvoldoende meewerkt. Volgens de CRvB komt aan de term ‘anderszins medewerking verlenen’ geen ruimere betekenis toe dan de in artikel 17 lid 2 WWB neergelegde medewerkingsplicht. Opschorten bij schending van de medewerkingsplicht was vóór 1 juli 2013 uitsluitend mogelijk indien het niet meewerken betrekking had op een (totale) herbeoordeling van het recht op bijstand. Vond het onvoldoende verlenen van medewerking plaats in het kader van een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, dan was opschorten niet mogelijk (zie CRvB 20-07-2010, nrs. 08/955 WWB e.a., LJN BN2722).
Wetgever wijzigde medewerkingsplicht, niet opschortingsbepalingen
Dit vond de wetgever onwenselijk. Daarom werd aan artikel 17 lid 2 WWB toegevoegd dat onder medewerking in ieder geval wordt verstaan: het verlenen van medewerking aan een oproep om op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met zijn arbeidsinschakeling. Het is opvallend dat de wetgever ervoor heeft gekozen de medewerkingsplicht te verruimen en de bepalingen over opschorting ongewijzigd te laten. Logischer zou zijn geweest de opschortingsbepalingen in artikel 54 lid 1, 2 en 4 WWB te wijzigen.
Toelichting op verruiming is onduidelijk
De wetgever heeft de verruiming van de opschortingsmogelijkheid toegelicht. Deze toelichting is onduidelijk en zorgt er naar mijn mening voor dat de uitbreiding niet te ruim kan worden opgevat. Volgens die toelichting mag de medewerkingsverplichting geen overlap vertonen met de verplichting mee te werken aan een onderzoek naar de arbeidsmogelijkheden.
Opschorten mogelijk bij onvoldoende meewerken aan onderzoek naar arbeidsmogelijkheden?
Dit maakt dat opschorten volgens mij niet mogelijk is bij onvoldoende meewerken aan een (medisch of arbeidskundig) onderzoek naar de arbeidsmogelijkheden. Dit geldt ook voor alle vormen van onvoldoende medewerking aan re-integratieactiviteiten. Deze verplichtingen horen immers tot de in de toelichting genoemde verplichting mee te werken aan een onderzoek naar de arbeidsmogelijkheden. Hiertoe strekt de mogelijkheid tot opschorten zich niet uit. Gemeenten kunnen in voorkomende gevallen wel de bijstand verlagen indien de afstemmingsverordening daarin voorziet.
Opschorten kan wel bij niet meewerken aan voortgangsgesprek over arbeidsinschakeling
Wanneer kan opschorten dan wel? Werkt een bijstandsgerechtigde niet mee aan voortgangsgesprekken over de arbeidsinschakeling, dan is opschorten wel mogelijk. Denk hierbij aan gesprekken over de re-integratievoortgang of sollicitatieactiviteiten. Helemaal vernieuwend is dit overigens niet. Vóór 1 juli 2013 was opschorten in dergelijke gevallen al mogelijk indien het werd gecombineerd met een (her)onderzoek naar het recht op bijstand. In het algemeen staat het de gemeente vrij te bepalen wanneer zij een heronderzoek willen verrichten.
Wachten op beleid gemeenten en oordeel van rechters
Al met al schieten gemeenten niet heel veel op met de verruiming van de opschortingsmogelijkheid. Hoewel ik zou adviseren alleen op te schorten in de hier genoemde gevallen, zou het voor de vorming van interessante jurisprudentie goed zijn als gemeenten de opschortingsmogelijkheid bij het niet medewerken aan de arbeidsinschakeling wél ruim gaan toepassen. Ik ben dan ook benieuwd naar het beleid van gemeenten hieromtrent en het oordeel hierover van rechters.