Gemeenten zijn op grond van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn of kunnen participeren. Daarnaast moeten gemeenten ouders en jeugdigen op grond van de Jeugdwet ondersteunen bij opvoed-, opgroei en psychische problemen. De reikwijdte van en de afbakening tussen deze 2 zorgwetten is niet altijd even duidelijk.
Opvoedondersteuning
Een moeder heeft ondersteuning nodig bij de opvoeding van haar kind. Vanwege een licht verstandelijke beperking van de moeder zijn haar pedagogische vaardigheden ontoereikend. Valt opvoedondersteuning voor een ouder met een beperking onder de Wmo 2015 of de Jeugdwet?
Opvoedondersteuning voor ouders is een vorm van jeugdhulp en valt dus onder de Jeugdwet. Het maakt daarbij niet uit of de ouder zelf een beperking heeft. Het kan zijn dat de ouder vanwege haar beperking ook andere ondersteuning nodig heeft. Bijvoorbeeld om weerbaarder te worden naar anderen of bij de organisatie van het huishouden en haar financiën. In dat geval valt de ouder onder de doelgroep van de Wmo 2015 en kan voor die begeleiding een Wmo-voorziening geboden worden. De ouder krijgt dan dus zowel begeleiding vanuit Jeugdwet als vanuit de Wmo 2015.
Kamertraining/ beschermd wonen
Een 18 jarige cliënt meldt zich bij de gemeente met problemen t.a.v. sociale zelfredzaamheid. Ze kan niet meer bij haar ouders wonen, maar is ook niet in staat zelfstandig te wonen. Het is daarom noodzakelijk dat de cliënt deelneemt aan een kamertrainingsproject waar zij tijdelijk onder begeleiding in een huis woont en leert om zelfstandig te kunnen wonen. Valt deze vorm van wonen met 24-uurs begeleiding onder de Wmo 2015 of de Jeugdwet?
Kamertraining is een intensieve vorm van zelfstandigheidstraining. De jeugdige leeft samen met andere jongeren in een huis en wordt begeleid naar zelfstandigheid. Tot 18 jaar valt dit onder de Jeugdwet. Vanaf 18 jaar valt deze vorm van ondersteuning onder de Wmo 2015, tenzij er recht bestaat op Wlz-zorg. Of er sprake is van beschermd wonen of begeleiding is afhankelijk van waar de cliënt woont (bij een zorgaanbieder/ particuliere kamer) en de mate waarin er begeleiding en toezicht nodig is. Bij beschermd wonen is naast begeleiding ook toezicht aan de orde.
Het vervoer op grond van de Jeugdwet gaat voor op de Wmo-vervoersvoorziening
PEL-project vanaf 18 jaar
Een 21 jarige jeugdige wil deelnemen aan een PEL project. Tot 18 jaar valt het PEL-project onder de Jeugdwet. Kan dit voor een 21-jarige onder de Wmo 2015 vallen?
Bij het project Ervaringleren (PEL) wordt de jeugdige uit zijn omgeving gehaald om in een andere omgeving zijn leven weer op de rit te krijgen. De jeugdige verblijft in een zorggezin of zorgbedrijf (deels in het buitenland). Of een PEL-project vanuit de Wmo 2015 wordt vergoed, is afhankelijk van of bij de cliënt beperkingen zijn in de zelfredzaamheid en participatie in de zin van de Wmo 2015. Dat zal de gemeente goed moeten onderzoeken. Als de cliënt beperkingen heeft op grond van de Wmo 2015 dan moet de gemeente deze beperkingen compenseren. Anders dan in de Jeugdwet mag daarbij uitgegaan worden van de goedkoopst compenserende voorziening. De vraag is of een PEL-project dat is. Dat zal niet snel het geval zijn, maar dat zal moeten blijken uit onderzoek. In het onderzoek moet de gemeente ook meenemen of er recht is op een voorziening op grond van een andere wettelijke regeling, zoals behandeling op grond van de Zvw.
Vervoer
Een jeugdige van 15 jaar kan door zijn beperkingen niet fietsen of gebruik maken van het openbaar vervoer. Hij verblijft in een instelling waar jeugdhulp wordt geboden en bezoekt in het weekend zijn ouders. Deze zijn niet in staat hem te brengen of te halen.
Het vervoer van en naar de jeugdhulpaanbieder kan voor vergoeding op grond van de Jeugdwet in aanmerking komen(artikel 2.3 lid 2 Jeugdwet). De (on)mogelijkheden van de ouders om het vervoer voor hun rekening te nemen, speelt daarbij wel een belangrijke rol. Als de jeugdige verder nog beperkingen heeft bij het verplaatsen (bijvoorbeeld naar vrienden of een sportclub) dan kan dat vervoer onder de Wmo 2015 vallen, als deze sociale contacten noodzakelijk zijn en het eigen netwerk geen mogelijkheden biedt. Het vervoer op grond van de Jeugdwet gaat voor op de Wmo-vervoersvoorziening. Dus voor dat deel waarin de Jeugdwet voorziet, hoeft er op grond van de Wmo 2015 geen vervoersvoorziening te worden verstrekt. Het college kan de cliënt op grond van artikel 2.3.5 lid 5 Wmo 2015 verwijzen naar de Jeugdwet. Voor vervoer naar school kan er een beroep worden gedaan op het leerlingenvervoer. Ook voor dat vervoer hoeft er dus geen vervoersvoorziening op grond van de Wmo 2015 te worden verstrekt.