Velen van jullie zullen al over het abonnementstarief gelezen of gehoord hebben. Eind 2017 kondigde de Minister van VWS deze maatregel aan om stapeling van eigen betalingen in de zorg en ondersteuning te voorkomen. Ondertussen is er al wat meer duidelijkheid over de veranderingen die eraan zitten te komen. De eerste stap richting de invoering van het abonnementstarief zal per 1 januari 2019 gezet worden. Er zal een ‘tussenvariant’ gaan gelden, geregeld in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Voor de volledige invoering moet er een wetswijziging plaatsvinden, daarvoor is het voorlopig wetsvoorstel 'Wet abonnementstarief Wmo 2015’ voor internetconsultatie opengesteld. De inwerkingtreding hiervan is voorzien per 1 januari 2020.
Voor welke Wmo- voorzieningen gaat het abonnementstarief gelden?
Uit de ‘tussenvariant’ (per 1 januari 2019) blijkt dat voor een maatwerkvoorziening een abonnementstarief van €17,50 per bijdrageperiode (4 weken) per huishouden zal gaan gelden. Opvang en beschermd wonen vallen niet onder het abonnementstarief. Hiervoor blijft de eigen bijdrage ongewijzigd.
Algemene voorzieningen worden in de ‘tussenvariant’ (nog) niet meegenomen. Ook hiervoor blijft de huidige eigen bijdrage systematiek nog gelden in 2019.
Met ingang van de Wet abonnementstarief Wmo 2015 (voor alsnog per 1 januari 2020) zal het abonnementstarief ook gaan gelden voor een deel van de algemene voorzieningen. Het abonnementstarief gaat in ieder geval gelden voor de algemene voorzieningen waarbij een duurzame hulpverleningsrelatie wordt aangegaan. Gemeenten moeten in de verordening vastleggen welke algemene voorzieningen dit zijn.
De vaststelling en de inning van de eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen liggen in 2019 bij het CAK. De Minister van VWS onderzoekt nog of de verantwoordelijkheid voor de vaststelling en de inning van de eigen bijdrage in 2020 bij de gemeenten gelegd kan worden.
Weegt het behalen van het doel op tegen de gevolgen?
Het doel van het wetsvoorstel is om stapeling van zorgkosten te beperken. Zorgbehoevenden die een eigen bijdrage moeten betalen voor maatschappelijke ondersteuning of (langdurige) zorg, maken vaak ook het eigen risico op of moeten bijbetalen voor bijvoorbeeld geneesmiddelen. De kosten voor zorg, ondersteuning en medicijnen kunnen zo soms oplopen tot honderden euro’s per maand. Het abonnementstarief dient een gedeelte van deze kosten terug te dringen. In mijn ogen een mooi doel, maar wegen de (mogelijke) gevolgen op tegen het beoogde doel? Naar mijn mening zijn er veel haken en ogen waar nog goed over nagedacht moet worden.
Het grootste, en naar mijn mening terechte, kritiekpunt is de aanzuigende werking die het abonnementstarief tot gevolg kan hebben. De verwachting is dat inwoners uit de midden- en hogere inkomensgroepen het meest zullen profiteren van het invoeren van het abonnementstarief. Doordat geen bijdrage naar draagkracht meer wordt gevraagd, zal de eigen bijdrage voor deze groep inwoners lager worden. Mensen die voorheen zelf zorg inkochten zullen hierdoor eerder een beroep doen op de Wmo 2015. Als dit effect daadwerkelijk tot uiting komt, zullen de kosten voor gemeenten snel oplopen.
“De eerste stap richting de invoering van het abonnementstarief zal per 1 januari 2019 gezet worden.”
Aanzuigende werking voorkomen
Met behulp van een (nog in te richten) monitor wil de Minister van VWS controleren of en in welke mate er sprake is van een aanzuigende werking. Mochten inderdaad meer mensen een beroep op de Wmo 2015 gaan doen, dan heeft de wetgever daar iets op bedacht. Hij creëert namelijk alvast de mogelijkheid om in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 nadere regels te gaan stellen aan de toegang tot de maatwerkvoorziening. Als je het mij vraagt een hele opmerkelijke ‘oplossing’, omdat de Wmo 2015 een kaderwet is en gemeenten binnen de wettelijk gestelde kaders beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid hebben. Door centraal regels te stellen perkt de wetgever deze vrijheid in. Dit past naar mijn mening niet bij het karakter van de Wmo 2015.
Hetzelfde doel, andere oplossing
Zoals de VNG heeft voorgesteld, kan het doel ook op een andere manier behaald worden. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld binnen de huidige eigen bijdrage systematiek parameters bijstellen. Gedacht kan worden aan het aanpassen van de maximale periodebijdrage of het optrekken van de inkomensgrens. Hierdoor kunnen de kosten voor zorg en ondersteuning ook worden beperkt, zonder dat er veel ongewilde gevolgen zullen optreden. Helaas heeft de Minister van VWS dit voorstel niet overgenomen en zullen we moeten dealen met het abonnementstarief. Gemeenten moeten zich daarom goed voorbereiden om de gevolgen zo beperkt mogelijk te houden.
Schulinck heeft overigens gereageerd op de internetconsultaties voor zowel de wijzigingen in het Uitvoeringsbesluit (de ‘tussenvariant’) als het wetsvoorstel ‘Wet abonnementstarief Wmo 2015’.