Om in het nieuwe jaar maar eens met een aaibaar Wmo-onderwerp te beginnen: de assistentiehond (of hulphond). Gemeenten weten niet altijd goed raad met de assistentiehond. Hierna zal ik stilstaan bij deze voorziening en pleiten voor een landelijke aanpak. 

Grote variatie

De variëteit in assistentiehonden neemt elk jaar toe en voorziet daarmee in een toenemende behoefte. Dat is goed nieuws voor de cliënten die aangewezen zijn op ondersteuning van een assistentiehond. De populariteit van de assistentiehond bij cliënten is daarbij verklaarbaar. De hond is niet alleen een hulpmiddel, maar ook een (goed getraind) maatje.

Het is alweer enige tijd geleden dat er slechts één assistentiehond was, de blindegeleidehond. Inmiddels zijn er in toenemende variatie: de ADL-hond, signaalhond, diabeteshond (of DAD), psychiatrische hulphond, PTSS hulphond, seizure hond, autismegeleidehond, blindegeleidehond, combihond, buddyhond etc.

Het aantal hulphondenscholen neemt daarbij toe (in 2004 nog 2 en inmiddels 8+). De hondenscholen gebruiken niet altijd dezelfde benamingen voor het type assistentiehond. De wijze waarop de hondenscholen hun diensten aanbieden varieert, zowel in prijs als in aanpak.

Vergoeding vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) voorliggend?

Zorgverzekeraars vergoeden ADL-honden, signaalhonden en blindegeleidehonden als uitwendige hulpmiddelen gerelateerd aan stoornissen in het bewegingssysteem, de hoorfunctie en de visuele functie (artikel 2.6 Regeling Zorgverzekering). Voor de redelijk te achten gebruikskosten van de honden kan een tegemoetkoming worden verstrekt (artikelen 2.10, 2.12, 2.13 Regeling Zorgverzekering). Kortom, er kan zeker niet voor alle assistentiehonden en beroep worden gedaan op de Zvw. Heeft cliënt wel aanspraak op vergoeding vanuit de Zvw, dan heeft een gemeente geen compensatieplicht. Van cliënt mag op basis van ‘eigen kracht’ verwacht worden dat hij gebruik maakt van de voorziening vanuit de Zvw.

Verstrekking vanuit de Wmo

Wordt de assistentiehond niet vanuit de Zvw vergoed, dan is het college aan zet. Gelet op de definitie van maatwerkvoorziening in artikel 1.1.1 Wmo 2015 kan een assistentiehond verstrekt worden als een maatwerkvoorziening. Als de cliënt met behulp van de assistentiehond in staat is om zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren, dan is verstrekking van een assistentiehond vanuit de Wmo een mogelijke-, en wellicht noodzakelijke, maatwerkvoorziening.

Kosten

De kosten van een assistentiehond (een hondenschool noemt op de website bedragen van € 25.000, € 30.000 en € 40.000 voor opleiding en training) zijn aanzienlijk. Een flink aantal hondenscholen worden ondersteund via particulier initiatief (donaties, legaten). Dit betekent dat de scholen aan cliënt geen, of fors lagere, kosten in rekening brengen. Voor de gemeente betekent dit dan een lagere kostenpost. De assistentiehond wordt soms in bruikleen gegeven door de hondenschool, maar ook in eigendom (al dan niet d.m.v. schenking).

Bedacht moet daarbij worden dat de assistentiehond cliënt pas compenseert in zijn beperkingen op het moment dat cliënt daadwerkelijk over de hond beschikt

Flink aantal stappen in proces

De hondenschool wil vooraf toetsen of cliënt over de vaardigheden beschikt om zorg te dragen voor de assistentiehond en om deze succesvol in te zetten. Vervolgens zijn er wachtlijsten, matching tussen cliënt en assistentiehond, en moet cliënt actief deel nemen in de opleiding van de assistentiehond. Ook een examen voor zowel assistentiehond als cliënt komt voor. Kortom, het proces van de ‘leverancier’ bestaat uit een flink aantal stappen. Het is van belang dit proces helder op het netvlies te hebben, en dit ook af te stemmen met cliënt.

Bedacht moet daarbij worden dat de assistentiehond cliënt pas compenseert in zijn beperkingen op het moment dat cliënt daadwerkelijk over de hond beschikt.

Aanbeveling en conclusie

Wil cliënt gebruik maken van een assistentiehond, dan is aan te bevelen om het volgende goed in beeld te brengen:

  • De aard en duur van de beperkingen waarin de assistentiehond moet compenseren en elk type assistentiehond hieraan een wezenlijke bijdrage levert;
  • Goedkoper compenserende alternatieven (zoals individuele begeleiding);
  • De aanbieders van de assistentiehond;
  • De aanpak en voorwaarden van de betrokken hondenschool;
  • De totale kosten van de assistentiehond;
  • De benodigde compensatie tot het moment dat cliënt beschikt over een assistentiehond;
  • Welke specifieke voorwaarden in de beschikking worden opgenomen.

Toekenning van een assistentiehond is voor veel gemeenten geen dagelijkse kost en het landschap van de aanbieders is weinig transparant. Het is m.i. onnodig dat elke gemeente hierin het wiel uitvindt. Alle betrokkenen, vooral cliënt, zouden dan ook gebaat zijn bij een landelijke aanpak, die is afgestemd met de hondenscholen.