In de Participatiewet is de kostendelersnorm geregeld. Deze norm houdt kort gezegd in dat de uitkering op een lager bedrag wordt vastgesteld als meerdere personen in dezelfde woning wonen. De kostendelersnorm wordt niet toegepast op een uitkering als een commerciële huurprijs verschuldigd is. Maar wat is een commerciële huurprijs en wat is de beleidsruimte van een gemeente?
Wettelijk kader
De kostendelersnorm is op 1 januari 2015 geïntroduceerd. Deze norm is vastgelegd in artikel 22a van de Participatiewet. De achtergrond van deze regeling is dat de – thans nog steeds demissionaire – regering het ongewenst vond dat door het stapelen van uitkeringen binnen een huishouden het huishoudinkomen zo hoog werd dat daarmee meer dan de noodzakelijke kosten werden gedekt. Het verzamelinkomen kon zelfs hoger zijn dan een vergelijkbaar huishouden maar waarbij slechts één kostwinner was met een modaal inkomen. Dus wie kan met dit argument bezwaren hebben tegen deze wettelijke regeling?
Daar waar eerst de uitzonderingen op de kostendelersnorm in artikel 22a van de Participatiewet werden geregeld, zijn deze vanaf 1 januari 2016 geregeld in artikel 19a van de Participatiewet. Dit artikel gaat over de kostendelende medebewoner. Deze bepaling kent 4 categorieën van personen die zijn uitgezonderd van de kostendelersnorm. Één categorie betreft personen met een commerciële relatie.
Commerciële huurprijs
Zakelijke relaties blijven buiten beschouwing voor de kostendelersnorm. Bij een dergelijke relatie is sprake van deelname aan het economisch verkeer, waarbij de verhuurder een commerciële prijs vraagt voor de huur van de woning en de geleverde diensten en de huurder deze commerciële prijs betaalt (TK 2013-2014, 33 801, nr. 3, p. 7). Maar wat is nu een commerciële (huur-)prijs? Het reeds aangehaalde kamerstuk zegt hierover: “de prijs moet in verhouding staan tot de geleverde prestaties en datgene dat in het commerciële verkeer gebruikelijk is. Dit laatste veronderstelt tevens periodieke aanpassing van de prijs. Als slechts een bijdrage in de kosten of een tegenprestatie voor het medebewonen wordt geleverd, zoals boodschappen doen of schoonmaken, is geen sprake van een commerciële prijs, en is de kostendelersnorm van toepassing.” Met het voorgaande als uitgangspunt hebben gemeenten beleid geformuleerd. Vervolgens kan dan handenwrijvend worden gewacht op jurisprudentie waarbij de rechter het geformuleerde beleid al dan niet aan gruzelementen slaat. En zo geschiedde.
Grenzen van beleid
In diverse uitspraken van verschillende rechtscolleges zijn uitspraken gedaan over gemeentelijk beleid met betrekking tot het vaststellen van een commerciële huurprijs.
De weg van de minste weerstand is niet altijd de meest gunstige weg voor een gemeente.
In ECLI:NL:RBNHO:2016:4266 werd geoordeeld dat het hanteren van een percentage van de gehuwdennorm als marktconforme huurprijs niet in overeenstemming was met de wet en de bedoeling van de wetgever (vergelijk ook ECLI:NL:RBNNE:2016:4039). Dat deze methode voor het college minder tijdsintensief is en duidelijker en makkelijker uitvoerbaar doet niet ter zake. De weg van de minste weerstand zo blijkt, is niet altijd de meest gunstige weg voor een gemeente. Kort na deze uitspraak werd een uitspraak gedaan door Rechtbank Rotterdam, ECLI:NL:RBROT:2016:4162. In deze uitspraak oordeelde de rechtbank dat het hanteren van een vaste ondergrens voor het vaststellen van een commerciële huurprijs, zonder onderzoek te verrichten naar de verhouding tot de geleverde prestaties, geen juiste uitleg werd gegeven aan het begrip commerciële huurprijs. In ECLI:NL:CRVB:2017:243 stelt de CRvB vast dat het college voor het vaststellen van een commerciële prijs geen grensbedrag hanteert en dat wordt uitgegaan van een prijs zoals in het maatschappelijk en economisch verkeer, gelet op diverse factoren, gebruikelijk is (individuele afweging). Dergelijk beleid wordt niet afgestraft in een juridische procedure.
Forfaitair systeem
Mede op basis van de jurisprudentie is het advies om beleid waarin een “natte vinger”grensbedrag of vast percentage is opgenomen om te oordelen of al dan niet sprake is van een commerciële huurprijs, te herzien. Is een voorzet in die richting mogelijk? Jazeker! Een forfaitair systeem. Voor de vaststelling van een commerciële huurprijs kan worden aangesloten bij het systeem waarmee de basishuur als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag (basishuur Wht) wordt vastgesteld. Dit betekent dat sprake is van een commerciële huurprijs als de kale huurprijs gelijk is aan of hoger dan het bedrag van de basishuur Wht. Bijkomend voordeel voor de gemeente is dat in dat geval een individuele afweging in principe niet maar aan de orde is! (zie ECLI:NL:CRvB:2017:3120).