Als één van de gezaghebbende ouders geen toestemming geeft voor de noodzakelijke jeugdhulp, moet de gemeente dan toch een beschikking afgeven? In de praktijk blijken hier veel misverstanden over te bestaan. Wat heeft het immers voor zin een beschikking af te geven, als die vervolgens niet uitvoerbaar is omdat (één van de) ouders niet instemmen met de hulpverlening? Dat is een veelgehoord argument. Desondanks meen ik dat de gemeente altijd een beschikking moet afgeven. Ook als de vereiste toestemming voor het inzetten van de jeugdhulp ontbreekt.
Op de eerste plaats is het goed je te realiseren dat de toestemming enkel ziet op de hulpverlening zelf. Voor het daadwerkelijk, feitelijk verlenen van de jeugdhulp is toestemming nodig van de jeugdige en de gezaghebbende ouder(s) (afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige). Verder richten de toestemmingsregels zich tot de jeugdhulpverlener. Die moet voor aanvang van de jeugdhulp verifiëren of de toestemming op orde is. De eindverantwoordelijkheid ligt dus bij de jeugdhulpverlener en niet bij de indicatiesteller. Het is ook de jeugdhulpverlener die daar eventueel op kan worden aangesproken en niet de indicatiesteller van de gemeente.
Gemeente moet zich een oordeel vormen over de noodzakelijke jeugdhulp
Gemeenten moeten beoordelen welke jeugdhulp in hun ogen noodzakelijk en het meest passend is. Bij dat proces moet je de ouders betrekken. En uiteraard is het wenselijk dat overeenstemming bestaat over de in te zetten jeugdhulp. Maar wat als één van de gezaghebbende ouders de voorgestelde jeugdhulp niet zit zitten, terwijl zijn toestemming wel is vereist (bijvoorbeeld bij een jeugdige jonger dan 12 jaar)? In de praktijk zie ik soms dat het proces dan ‘stokt’. De toegangsmedewerker blijft proberen om ouders op één lijn te krijgen, maar zonder het gewenste resultaat. En de jeugdige blijft verstoken van hulp.
Uiteindelijk is het de taak van de gemeente om vast te stellen welke jeugdhulp noodzakelijk wordt geacht. En daarover een besluit af te geven. Als ouders niet op één lijn komen, moet het college daarom desondanks een beschikking afgeven waarin staat welke jeugdhulp nodig wordt geacht. De feitelijke hulpverlening zal dan vooralsnog niet van start kunnen gaan. Dat lijkt misschien nutteloos, maar is het in mijn ogen niet. De weigerachtige ouder kan desgewenst bezwaar aantekenen. In die procedure kan hij zijn ongenoegen uiten, wat soms alsnog tot een oplossing leidt. Los daarvan moet de gemeente natuurlijk overwegen of een kinderbeschermingsmaatregel nodig is als de jeugdige verstoken blijft van noodzakelijk geachte hulp. En ook als die route wordt ingezet, is het voor alle partijen wel zo duidelijk als het oordeel van de gemeente alvast in een beschikking is vastgelegd.
Verschil tussen toestemming jeugdhulp en ondertekenen aanvraag
Misverstanden over de vereiste toestemming ontstaan soms ook doordat de noodzakelijke handtekening onder een aanvraag wordt verward (of juist op één lijn geplaatst) met het geven van toestemming voor jeugdhulp. Dat heeft te maken met de werkwijze van veel gemeenten, waarin het ondersteuningsplan (resultaat van onderzoeksbevindingen van gemeente) als aanvraag wordt gezien. Een vereiste van een aanvraag is dat deze schriftelijk is ondertekend. Gemeenten verlangen dus ondertekening van dit ondersteuningsplan om het als aanvraag te doen gelden. En zien die ondertekening soms ook als de noodzakelijke toestemming voor de in te zetten jeugdhulp.
Het ondertekenen van een aanvraag staat geheel los van het geven van toestemming voor de in te zetten jeugdhulp
Het ondertekenen van een aanvraag staat echter geheel los van het geven van toestemming voor de in te zetten jeugdhulp! Als de jeugdige jonger is dan 12 jaar, zal een wettelijk vertegenwoordiger (meestal de ouder) de aanvraag inderdaad moeten ondertekenen. Dat hoeven dus niet beide ouders te zijn. Op basis van die aanvraag kan de gemeente vervolgens een onderzoek verrichten en een besluit afgeven. Voor het daadwerkelijk verlenen van de jeugdhulp is uiteindelijk, afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige, wel toestemming van beide ouders vereist. Die toestemming is overigens vormvrij en hoeft dus niet schriftelijk te zijn.