Nadat de gemeente heeft vastgesteld dat een cliënt recht heeft op schuldhulpverlening, is het zaak om de juiste invulling van die hulpverlening te bepalen. De gemeente Tilburg ontwikkelde daarvoor een model, ook wel bekend onder de naam ‘het Tilburgs kwadrant’. Dit kwadrant kijkt naar de achterliggende oorzaken van de schuldenproblemen (schuldenaar) en naar de mogelijkheden die er zijn om de schulden af te lossen (schuldenpakket). Het kwadrant rubriceert de schuldenaar als regelbaar of onregelbaar. Ook de schulden worden ingedeeld in regelbaar of onregelbaar.
De verstandelijke mogelijkheden en de houding van de schuldenaar bepalen of hij al dan niet ‘regelbaar’ is. En schulden zijn ‘onregelbaar’ als ze niet kunnen worden betrokken bij een schuldenregeling, zoals bepaalde schulden bij het CJIB of studieschulden. Door te werken met dit kader, steekt de gemeente geen energie in dossiers waar op voorhand al duidelijk is dat de schuldenaar niet of onvoldoende te helpen is.
Deze Tilburgse werkwijze wordt door onder meer het ministerie van SZW beschouwd als een van de best practices op het terrein van de schuldhulpverlening. Ik zie het kwadrant ook in veel beleidsplannen schuldhulpverlening terugkomen. Het model is, zoals gezegd, oorspronkelijk bedoeld om het daadwerkelijke aanbod te bepalen, als eenmaal het recht op schuldhulpverlening is vastgesteld. In de praktijk lijkt het model echter, verontrustend genoeg, te worden ingezet om te bepalen of de schuldenaar recht heeft op schuldhulpverlening. Ik hoor schuldhulpverleners soms opmerken dat als iemand is te rubriceren in categorie 4 (en soms ook 2 en 3), er geen recht op schuldhulpverlening bestaat. Maar daarvoor is het model niet ontwikkeld!
Ik vraag me af of het standaard weigeren van deze groep(en) schuldenaren wel strookt met de bedoeling van de wetgever bij de Wgs: het verankeren van een recht op schuldhulpverlening voor een brede doelgroep. Daarnaast is het naar mijn mening ook in de situaties 2,3 en 4 heel nuttig en mogelijk om schuldhulpverlening aan te bieden. Wellicht niet in de vorm van een schuldregeling, maar in een andere vorm, bijvoorbeeld het bieden van voorlichting, het proberen te stabiliseren van de schulden, verslavingszorg of het aanvragen van een beschermingsbewind om erger te voorkomen. Is dat niet juist de bedoeling van de Wgs, dat de schuldhulpverlening integraal is en dat er dus ook wordt gewerkt aan de oorza(a)k(en) van de schulden?
Niet alleen vind ik het persoonlijk een gemiste kans dat deze ‘moeilijkere’ doelgroepen soms buiten de deur worden gehouden, ik betwijfel of dit juridisch wel kan. In de meeste beleidsregels is het zijn van een onregelbare schuldenaar met onregelbare schulden niet als weigeringsgrond opgenomen. Wat is dan de status van de enkele stelling in het beleidsplan dat wordt gewerkt volgens het Tilburgs kwadrant? Toch niet een extra weigeringsgrond? En hoe motiveert een gemeente in de praktijk de afwijzende beschikking? U heeft geen recht op schuldhulpverlening omdat u een onregelbare schuldenaar bent met onregelbare schulden? Wellicht is mijn ongerustheid onterecht en worden dergelijke beschikkingen niet afgegeven, omdat de categorie 2, 3 en 4 schuldenaren toch worden toegelaten tot schuldhulpverlening.
Mijn advies aan gemeenten is om het kwadrant niet te gebruiken om schuldhulpverlening te weigeren, maar om met het kwadrant in de hand te gaan nadenken hoe het huidige aanbod schuldhulpverlening kan worden afgestemd per doelgroep. Het is niet verkeerd om als gemeente te zoeken naar de manier waarop je met minimale inspanning een voor de tot de hulpverlening toegelaten schuldenaar maximaal resultaat behaalt. Dat is effectieve schuldhulpverlening, en een betere inzet van middelen. Op dit punt kan bij veel gemeenten nog wel een verbeteringsslag worden gemaakt!