Een eerste impuls bij gemeenten is vaak dat het beter is een schuldenaar met een Fraudewet-schuld buiten de deur te houden. Er wordt namelijk gedacht dat er voor hen toch geen schuldregeling te treffen is. Het is jammer dat vanuit die gedachte schuldenaren geweigerd worden voor schuldhulpverlening. Voor schuldenaren met een fraudeschuld is schuldhulpverlening niet alleen zeer zinvol, maar soms is zelfs een schuldregeling gewoon mogelijk.
Schuldhulpverlening in breder perspectief
Het is daarbij van belang te beseffen dat schuldhulpverlening méér is dan alleen het treffen van een schuldregeling. Ook schuldenaren met een fraudeschuld (en denk ook aan hun gezinnen) kunnen heel erg gebaat zijn bij schuldhulpverlening in de vorm van bijvoorbeeld stabilisatie. Erger, bijvoorbeeld een huisuitzetting, voorkomen is niet alleen in het belang van de schuldenaar, maar zeker ook in het belang van de samenleving en de gemeente. Die laatste draait toch vaak op voor de veel hogere kosten van bijvoorbeeld huisuitzettingen. Het kan dus zeker lonen om een schuldenaar met fraudeschulden toe te laten en te kijken hoe deze het beste geholpen kan worden. Die hulp kan – los van de schuldregeling – bestaan uit bijvoorbeeld een training, budgetbeheer, financieel beheer, tijdelijke ondersteuning of het (laten) aanvragen van bepaalde inkomsten waar de schuldenaar recht op heeft.
Vaak is een schuldregeling tóch mogelijk
De Participatiewet verbiedt de gemeente mee te werken aan een schuldregeling ten aanzien van Fraudewet-schulden. Dat betekent niet dat je als schuldhulpverlener met je rug tegen de muur staat als zo’n schuld onderdeel uitmaakt van de schuldenlast van je cliënt. Je kunt namelijk, en hier wordt het gemeentepolitiek gezien lastig, als schuldhulpverlener de eigen gemeente via een dwangakkoord dwingen mee te werken aan een schuldregeling. De faillissementsrechter is bij de belangenafweging bij het dwangakkoord immers niet gebonden aan een wettelijke inperking van de vrijheid van het college om in te stemmen met een buitengerechtelijk akkoord.
Uiteraard vraag je als afdeling schuldhulpverlening niet zomaar een dwangakkoord tegen een andere afdeling aan. En natuurlijk moet je ook eerst onderzoeken of de meeste andere schuldeisers akkoord gaan met de aangeboden schuldregeling. In ieder geval mag je naar mijn mening de mogelijkheid van een dwangakkoord als optie niet klakkeloos negeren als je je bedenkt dat je als afdeling schuldhulpverlening ook (en eigenlijk: vooral) moet kijken naar de belangen van de schuldenaar en de schuldeisers. Die laatsten zijn wellicht gebaat bij het slagen van de minnelijke regeling, zodat de duurdere Wsnp-weg vermeden kan worden.
Vanaf 1-1-2016 is een schuldregeling in ieder geval mogelijk
De weg van het dwangakkoord is na 1 januari 2016 (beoogde datum van inwerkingtreding) gelukkig niet meer de enige manier om een schuldregeling bij fraudeschulden voor elkaar te krijgen. De Verzamelwet SZW 2016 wijzigt het verbod om mee te werken aan een minnelijke regeling. Het meewerken mag alleen niet als de medewerking leidt tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de fraudevordering. De gemeente mag dus wel meewerken aan een schuldregeling als de fraudevordering tijdelijk wordt opgeschort of gedurende de schuldregeling gedeeltelijke betaling plaatsvindt en na afloop van de regeling het resterende bedrag van de vordering wordt betaald.
Wat te doen met schuldenaren met een Fraudewet-schuld?
Het buiten de deur houden van alle schuldenaren met Fraudewet-schulden is eigenlijk in niemands belang, ook niet in het belang van de gemeente. Kijk goed naar wat er op het gebied van schuldhulpverlening wél mogelijk is. Tot het einde van het jaar kan via het dwangakkoord soms zelfs een schuldregeling bereikt worden.
Na 1 januari 2016 staat een Fraudewet-schuld gelukkig niet meer in de weg aan het bereiken van een schuldregeling. Doordat de gemeente de Fraudewet-vordering niet hoeft kwijt te schelden (finale kwijting mag niet), blijft de schuldenaar echter ook na de regeling met waarschijnlijk een groot deel van zijn schuld zitten. En dat geldt bijvoorbeeld ook al voor de DUO- en CJIB-schulden… De mogelijkheid van een dwangakkoord mag je na 1 januari 2016 dus niet zomaar vergeten…. Een andere mogelijkheid (maar pas daarna!) zou de Wsnp kunnen zijn.