In een publicatie van Movisie wordt verslag gedaan van het functioneren van 4 teams van sociaal werkers. De conclusies in die publicatie geven te denken over visie en theorie enerzijds en praktijk anderzijds. Als die twee ver van elkaar afstaan, is de waarde van visie en theorie zeer beperkt: veel geblaat en weinig wol.
Visie en vakbekwaamheid maken het verschil. Dat is de titel van een publicatie van Movisie. Een open deur eigenlijk.
Onder de conclusies vermeldt de publicatie van Movisie het volgende. Sociale professionals ervaren besluitvorming als een ‘zoektocht’. Professionals uit de 4 onderzochte teams, waaronder het Utrechtse team Stadsgeldbeheer dat zich bezighoudt met schuldhulpverlening, geven aan dat hun zoektocht vooral op gevoel en intuïtie plaatsvindt. Bij doorvragen blijken kennis, argumentatie en afweging wel degelijk een grote rol te spelen, maar vaak impliciet te gebeuren. Om de kwaliteit van het interpreteren en afwegen – de kern van het vakmanschap – door sociale professionals te verbeteren, moet de zoektocht nadrukkelijker onderwerp van professioneel beraad zijn.
Het onderzoek lijkt mijn vrees te bevestigen dat er twee schuldhulpwerelden bestaan: die van theorieën over schuldproblemen en visie op schuldhulpverlening aan de ene kant en die van de schuldhulpverlening in de dagelijkse praktijk aan de andere.
Schuldhulpverleners plegen zich in hun dagelijkse praktijk niet, althans niet bewust, bezig te houden met theorieën over schaarste of theorieën over hersenen en gedrag. Ook houden zij zich gewoonlijk niet bezig met resultaten die de gemeenteraad wil bereiken op het gebied van schuldhulpverlening en de weg waarlangs die gestalte moeten krijgen. En evenmin met theorieën over organisatie en (kwaliteits)management en een doelmatige inhoud van een gemeentelijke plannen of beleidsregels.
Is die afstand tussen theorie en praktijk bezwaarlijk? Ja. De praktijk moet immers rekening houden met de do’s en don’ts van de theorie. Vergelijk het met autorijden: een praktijkexamen autorijden kun je ook niet halen zonder theorie. Betekent dat dan dat de uitvoerder zich uitputtend moet verdiepen in de theorie? Nee. Als die theorie dan maar voldoende vertaald wordt naar aanwijzingen voor de uitvoerders. Anders blijft die theorie veel geblaat en weinig wol.
Het is dus van belang een goede brug te slaan tussen theorie en praktijk. Vooropgesteld dat die theorie ook deugdelijk is. En daar schort het nog wel eens aan. Zo schuilt er achter gemeentelijke beleidsregels, die ik ook onder theorie schaar, lang niet altijd een goed verdedigbare visie op schuldhulpverlening. Die beleidsregels houden bijvoorbeeld doorgaans – en vaak onbedoeld – geen rekening met de gevolgen daarvan voor toelating tot de Wsnp.
Het ontbreekt nog wel eens aan een goede visie achter beleidsregels.
Laten de beleidsmakers zich vooral bezig houden met het formuleren van theorie en visie. Maar dan wel theorie en visie die goed doordacht en steekhoudend zijn en waarvan de betekenis – al dan niet via concrete aanwijzingen – duidelijk is voor degenen die de schuldhulpverlening in de praktijk van alledag uitvoeren. Want alleen dan bereik je daar wat mee. En laat anders de uitvoerders, zolang zij de juridische en maatschappelijke grenzen daarbij maar respecteren, vooral koersen op hun eigen – in de praktijk verworven – inzicht.