De Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (Wgs) is aan de hele politieke commotie van het afgelopen voorjaar ontsnapt. Aangezien de Eerste Kamer zich al had uitgesproken over de Wgs, treedt deze per 1 juli aanstaande in werking, een beetje tot verrassing van veel gemeenten. De belangrijkste verandering is dat het bestuursrecht van toepassing wordt: de gemeenten krijgen de wettelijke taak om schuldhulpverlening te verlenen in het kader van de Wgs en niet meer in het kader van een algemene zorgplicht.
Vanuit de gemeenten krijgen we veel vragen over de nieuwe wet. Waar moeten we als gemeente precies allemaal besluiten op gaan nemen? Wat mogen we nog gewoon onderling met de cliënt regelen in een schuldhulpverleningsovereenkomst? Wat moeten we nu echt beslissen?
U als gemeente zult beschikkingen moeten gaan afgeven op het gebied van schuldhulpverlening. Om u daarbij te helpen hebben wij bij Schulinck drie voorbeeldbeschikkingen gemaakt. Het gaat daarbij om de toekenning, de weigering en de beëindiging van schuldhulpverlening. Ook als u schuldhulpverlening laat uitvoeren door private partijen, dan krijgt u met het (laten) afgeven van beschikkingen te maken. Na toekenning van het recht op schuldhulpverlening, wilt u immers de hulp ook kunnen beëindigen als de klant zich (herhaaldelijk) niet aan de afspraken houdt. U blijft als bestuursorgaan verantwoordelijk voor de toekenning die u heeft gedaan, ook al heeft u de uitvoering uitbesteed aan een private partij. U kunt dus niet stellen dat de private uitvoerder kan stoppen met de hulpverlening, zonder dat daar een besluit aan vooraf is gegaan.
In deze Focus op… wil ik me richten op de toekenningbeschikking. Heeft u als gemeente een abonnement op het Handboek Schuldhulpverlening, dan kunt u daar de voorbeeldbeschikking uiteraard inzien.
Het eerste dat bij een beschikking van belang is, is dat de meldingsdatum – de datum waarop een cliënt zich heeft gemeld voor schuldhulpverlening – moet worden vastgelegd: op dat moment gaat namelijk de beslistermijn lopen. Volgens Schulinck is er op het moment van de melding al sprake van een aanvraag. Dat geldt zelfs als deze melding bijvoorbeeld mondeling bij uw loket is gedaan. Hierin lijkt de Wgs namelijk af te wijken van de hoofdregel in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dat aanvragen schriftelijk moeten worden gedaan. Richt hier uw proces dus op in en instrueer uw baliemedewerkers over wat zij kunnen verwachten. Bij de melding is het namelijk van belang om te bepalen of er sprake is van een spoedeisende situatie. In die gevallen moet u de cliënt al binnen drie werkdagen opnieuw spreken om zijn hulpvraag vast te stellen, het intakegesprek.
In normale situaties moet er binnen vier weken een intakegesprek plaatsvinden. In de intake stelt u als gemeente de hulpvraag vast, die ook in de beschikking wordt vermeld, evenals het aanbod dat daarop volgt – of de afwijzing. Als u schuldhulpverlening gaat toekennen, dan is het essentieel zowel hulpvraag als aanbod te benoemen in de beschikking. Die hulpvraag is dan tegelijk de motivering voor het aanbod. Ook zou de vraag van de klant kunnen afwijken van uw aanbod, waarbij de klant de mogelijkheid moeten hebben om bezwaar te maken.
Ook moet een indicatie worden gegeven hoeveel weken er gaat zitten tussen de intake en het resultaat: de doorlooptermijn. Mocht die termijn niet worden gehaald, dan is er geen man overboord, maar het is wel belangrijk dat in de beschikking het aantal weken wordt benoemd, én wat dan uiteindelijk het resultaat moet zijn. Dat resultaat kan overigens heel divers zijn: van een adviesgesprek tot de start van een complete schuldregeling. Daaruit volgt dat ook de doorlooptermijn heel divers kan zijn. Niet iedere schuldenaar kan een schuldenvrije toekomst bereiken, door persoonlijke oorzaken of door onregelbare schulden.
Als volgende punt moet de gemeente de verplichtingen van de cliënt in de beschikking opnemen. Die verplichtingen vloeien dan wel voort uit de wet, maar in de memorie van toelichting staat duidelijk dat de gemeente de inhoud van die verplichtingen moet vastleggen in de beschikking. In het kader van de inlichtingenplicht zou de gemeente kunnen vastleggen dat de cliënt de gemeente op de hoogte moet houden van de afloop van een juridische procedure omtrent de vaststelling van alimentatie. Bij de medewerkingplicht zou dat kunnen zijn dat de cliënt zijn auto moet verkopen, of dat hij een bepaalde sollicitatieplicht heeft.
Tot slot moet u als gemeente een bezwaarclausule in de beschikking opnemen, want u krijgt onherroepelijk met bezwaar (en beroep) te maken.
Vanuit Schulinck hebben we een paar tips. Zorg dat u als gemeente in de beleidsregels alles goed vastlegt, bijvoorbeeld wat de doorlooptermijnen zijn en wanneer u welke verplichting oplegt. Probeer – ondanks dat alle gevallen individueel zijn – toch te uniformeren voor de uitvoering om de aanvragen snel te kunnen afhandelen. U heeft weinig tijd: als u de meldingsdatum als dag één van de aanvraag ziet, dan heeft u maar acht weken om te beslissen. Zorg er dus voor dat u de afdeling die de uitvoering doet goed wijst op het aanbieden van bijvoorbeeld een aanvultermijn. Als iedereen die zich voor de eerste keer meldt meteen een aanvultermijn krijgt tot het eerste gesprek, dan heeft u nog de volledige beslistermijn. Trap niet in de valkuil dat u te lang doet over een besluit: u heeft nu echt met de kaders van het bestuursrecht te maken.
De in de Wgs vastgelegde weigeringsgronden zijn kan-bepalingen, zogenaamde discretionaire bevoegdheden. U heeft dus de ruimte om in uw beleid de wettelijke bevoegdheden te begrenzen of er helemaal geen gebruik van te maken. Aan de andere kant zijn de weigeringsgronden niet limitatief. U kunt ze dus aanvullen, uiteraard binnen de grenzen van de wet en rechtsbeginselen. Regel zoveel mogelijk uniformering in beleidsregels zodat u niet teveel variatie gaat krijgen. Als u dat onder controle heeft, dan hebben we er bij Schulinck het volste vertrouwen in dat het met uw gemeente en de nieuwe wet wel goed komt.