Loonkostensubsidie kan sinds dit jaar ook worden ingezet voor 16- en 17-jarigen. De wetgever heeft hier expliciet een mogelijkheid voor gemaakt (artikel 10d lid 2 Participatiewet). Het gaat dan om schoolverlaters. Deze mogelijkheid geldt dus niet voor Beroepsbegeleidende Leerweg-studenten. Kan een BBL-student dan nooit in aanmerking komen voor loonkostensubsidie? Jawel, zegt de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Doelgroep uitbreiding loonkostensubsidie
De voorwaarden voor loonkostensubsidie zijn opgenomen in de wet (artikel 10d lid 2 Participatiewet). Deze voorziening is expliciet bedoeld voor schoolverlaters. Het gaat dus om jongeren die de overgang van school naar werk maken (TK 2015-2016, 34 514, nr. 3, p. 4-5). Een BBL-student is geen schoolverlater en valt dus buiten deze voorziening. Het kan echter voorkomen dat een BBL-student zonder een loonkostensubsidie een schoolverlater wordt. Hierbij kan worden gedacht aan een BBL-student die geen stage kan krijgen zonder loonkostensubsidie en daardoor gedwongen wordt te stoppen met zijn BBL-opleiding. Hiervoor heeft de Staatssecretaris een oplossing bedacht.
Oplossing?
De wet is duidelijk. Een BBL-student (jonger dan 18 jaar) komt niet in aanmerking voor loonkostensubsidie. Hij valt buiten de wettelijke doelgroep (artikel 10d Participatiewet). De Staatssecretaris ziet toch een andere mogelijkheid voor deze BBL-studenten (Verzamelbrief 2016-2, nummer 11). Het college kan namelijk aan 16- en 17-jarigen ondersteuning aanbieden (artikel 10f Participatiewet). Het moet dan gaan om jongeren waarvoor de leerplicht of kwalificatieplicht nog geldt. Bovendien moet deze ondersteuning noodzakelijk zijn voor het volgen van een leer-werktraject. De Staatssecretaris ziet loonkostensubsidie als ondersteuning. Met andere woorden, de ondersteuning die het college kan bieden aan 16- en 17-jarigen (artikel 10f Participatiewet) is dan in de vorm van loonkostensubsidie.
Ik vind deze oplossing merkwaardig. Het resultaat vind ik niet merkwaardig en juich ik zeker toe. De wet bepaalt immers specifiek en uitdrukkelijk wie in aanmerking komt voor loonkostensubsidie (artikel 10d Participatiewet). Het is volgens mij vreemd dat deze doelgroep wordt uitgebreid via een interpretatie van een andere wettelijke bepaling (artikel 10f Participatiewet). Hierbij vind ik van groot belang dat bij de invoering/de wetsgeschiedenis van deze ‘uitbreidingsbepaling’ (artikel 10f Participatiewet) nauwelijks toelichting bestaat (TK 2013-2014, 33 161, nr. 107, p. 117). Op deze manier is het voor de Staatssecretaris en gemeentes wel erg eenvoudig om door de wetgever uitdrukkelijk bepaalde doelgroepen uit te breiden. Ik vraag me af of de Staatssecretaris op deze manier niet op de stoel van de wetgever gaat zitten.
Een BBL-student (jonger dan 18 jaar) komt niet in aanmerking voor loonkostensubsidie.
Resultaat
Wat er ook zij van deze juridische weg, het resultaat is mooi en praktisch! Een BBL-student kan in aanmerking komen voor loonkostensubsidie. Dit betekent dat deze studenten niet hoeven uit te vallen en een reële mogelijkheid hebben om een opleiding te volgen.