De categoriale bijzondere bijstand voor gepensioneerden, chronisch zieken en gehandicapten en gezinnen met een of meer ten laste komende kinderen die onderwijs volgen komt met ingang van 1 januari 2015 te vervallen. De regering wil dat de gemeenten op een enkele uitzondering na alleen nog individueel maatwerk gaan leveren en kosten vergoeden waarvan vast staat dat die daadwerkelijk zijn gemaakt. Volgens de regering kan alleen op deze manier een effectief armoedebeleid worden gevoerd.
Collectieve Aanvullende Zorgverzekering enig overgebleven categoriale bijzondere bijstand
Na inwerkingtreding van de Participatiewet blijft als categoriale bijzondere bijstand slechts één kostensoort over, namelijk de Collectieve Aanvullende Zorgverzekering (CAV) of een tegemoetkoming in de premie van een aanvullende zorgverzekering. Een wijziging ten aanzien van de huidige regeling is dat het de gemeente zal worden toegestaan de CAV of de tegemoetkoming in de premie voor een grotere doelgroep beschikbaar te stellen. De centrale inkomensnorm van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt namelijk geschrapt. Het staat de gemeenten hierdoor vrij om in het beleid vast te stellen in welke mate rekening wordt gehouden met de financiële draagkracht en de CAV ook aan te bieden aan werkenden met een laag inkomen en ouderen met een laag pensioen.
Stadspassen blijven mogelijk
De regering geeft uitdrukkelijk aan ook de stadspassen voor deelname aan culturele, maatschappelijke en sportieve voorzieningen en activiteiten als categoriale aanvullende inkomensondersteuning te handhaven. De stadspas valt echter niet onder de Participatiewet, maar onder de Gemeentewet. Het gaat dus niet om bijzondere bijstand. Het doel van de stadspas is niet primair inkomensondersteuning, maar het stimuleren van het gebruik maken van voorzieningen en deelname aan activiteiten. Voor alle duidelijkheid geldt ook voor de stadspas niet de centrale inkomensnorm van 110% van de bijstandsnorm. Het kabinet heeft deze norm, voor zover deze al bestond, eind 2012 afgeschaft.
Gemeente moeten Individueel maatwerk leveren
De categoriale bijzondere bijstand voor in de wet aangewezen groepen wordt afgeschaft omdat de regering geen ongerichte vergoeding van kosten meer wenst, waarvan slechts aannemelijk is dat ze zijn gemaakt. De gemeenten moeten in plaats daarvan maatwerk leveren in de vorm van een adequate, individuele en gerichte inkomensondersteuning. Dat betekent dat alleen kosten voor vergoeding in aanmerking komen waarvan vast staat dat ze daadwerkelijk noodzakelijk en daadwerkelijk gemaakt zijn. De gemeente moet individueel toetsen aan de omstandigheden van het geval. Bij de CAV en de stadspas is duidelijk waaraan de bijdrage van de gemeente wordt besteed. Bij deze categoriale regelingen is dus geen sprake van ongerichte inkomensondersteuning; om die reden blijven ze gehandhaafd.
Maatwerkondersteuning via groepskenmerken (een tussenvorm) blijft toegestaan
De regering wijst op de al bestaande mogelijkheid om binnen de kaders van de individuele bijzondere bijstand groepen aan te wijzen waarvan vaststaat dat zij, door de bijzondere omstandigheden waarin zij verkeren, daadwerkelijk specifieke noodzakelijke kosten hebben. Als belangrijk voorbeeld van zo’n groep worden ouders met minderjarige kinderen genoemd. Deze groep krijgt te maken met een cumulatie aan kosten die direct of indirect met de schoolverplichtingen van hun kinderen te maken hebben. De groep kan verder worden gespecificeerd naar leeftijdscategorie en schooltype. Hoe beter de groep wordt gespecificeerd, hoe duidelijker het is dat de kosten daadwerkelijk worden gemaakt. Op deze manier kan toch maatwerk worden geleverd. Eenieder krijgt immers zijn eigen kosten vergoed en niet het gemiddelde van alle kosten van de hele groep. Van een ongerichte inkomenssuppletie is dus geen sprake. Met behulp van gegevens uit het uitkeringsbestand of van bestandskoppeling kan de groep actief worden benaderd. Daarnaast kan gericht voorlichting worden gegeven aan de hand van concrete voorbeelden. Het mes snijdt aan twee kanten, want op die manier kan ook bestaande onderconsumptie van de bijzondere bijstand worden aangepakt. Evenals de WWB schrijft de Participatiewet niet voor in hoeverre moet worden onderzocht of de kosten daadwerkelijk worden gemaakt. De gemeente zou ervoor kunnen kiezen de controle steekproefsgewijs, op basis van risicoprofielen of op basis van de hoogte van het bedrag uit te voeren. Controle kan ook plaatsvinden tijdens een heronderzoek. Hierdoor blijven de uitvoeringskosten beperkt.
Verruiming bijzondere bijstand volgens de regering
De regering stelt dat door het vervallen van de categoriale bijzondere bijstand de individuele bijzondere bijstand wordt verruimd. Dat is naar mijn mening toch nog maar de vraag. De criteria van artikel 35 lid 1 Participatiewet zijn dezelfde als die van de WWB. Er is dus niets veranderd. Door het vervallen van de categoriale bijzondere bijstand zal wel meer individuele bijzondere bijstand moeten worden verstrekt. Er vindt een verschuiving plaats naar de individuele bijzondere bijstand. Dat levert mogelijk extra werk en kosten op. De toetsing aan de criteria van artikel 35 lid 1 Participatiewet is arbeidsintensiever. Individuele bijzondere bijstand via groepskenmerken, waarbij niet individueel aan de criteria van artikel 35 lid 1 Participatiewet wordt getoetst, kan de druk wat wegnemen. Deze mogelijkheid bestond echter al.