De Eerste Kamer heeft dinsdag het Wetsvoorstel Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Wab) aangenomen. De Wab concentreert het bestuursprocesrecht in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en bevat maatregelen die het bestuursprocesrecht slagvaardiger maken. We lopen de belangrijkste even langs.
De Awb regelde bezwaar en beroep al, en nu ook hoger beroep. De Awb geeft de hoofdregels, drie bijlagen bevatten de uitzonderingen. Hoofdregel is bijvoorbeeld dat beroep tegen een besluit openstaat bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS). Bijlage 2 bij de Awb bevat alle afwijkingen van die hoofdregel. Daarbij vindt een beperkte herverkaveling plaats. Zo wordt de ABRS rechter in hoger beroep voor de Wet inburgering. Noemenswaard is ook dat hoger beroep inzake de Wet werk en bijstand (WWB) bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) schorsende werking krijgt.
De Wab bevat ook maatregelen om het bestuursprocesrecht slagvaardiger te maken. Zo komt er een nieuwe regeling van conclusies in de bestuursrechtspraak, wordt een grote kamer bij hoogste bestuursrechters ingevoerd, en krijgen procederende partijen de mogelijkheid van incidenteel hoger beroep. Verder wordt de judiciële lus geïntroduceerd. De hogerberoepsrechter mag bepalen dat tegen een nieuw besluit dat als gevolg van zijn uitspraak moet worden genomen, uitsluitend beroep bij hem openstaat, en dus niet meer bij de rechtbank (‘sprongberoep’).
Daarnaast worden de regels over horen bij bezwaar versoepeld. Voortaan kan worden gewerkt met de ‘antwoordkaartmethode’. De gemeente kan de indiener van een bezwaarschrift per brief wijzen op zijn recht te worden gehoord, met het verzoek door het retourneren van een bijgevoegde gefrankeerde antwoordkaart of telefonisch binnen een bepaalde termijn aan te geven of hij van dat recht gebruik wil maken.
Ook komt het relativiteitsvereiste in het bestuursrecht. Iemand kan een onrechtmatig besluit alleen vruchtbaar aanvechten als het geschonden voorschrift mede strekt tot bescherming van zijn belangen. Een voorbeeld. Het college van B&W is bevoegd een bijstandsaanvrager een tegenprestatie naar vermogen op te dragen (artikel 9 lid 1 onderdeel c WWB). Het gaat om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden naast of in aanvulling op reguliere arbeid die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Het voorschrift dat die verdringing niet plaatsvindt, strekt tot bescherming van de concurrentieverhoudingen op de arbeidsmarkt. Het relativiteitsvereiste verhindert dat een bijstandsaanvrager een schending van dat voorschrift met succes inbrengt tegen een opgedragen tegenprestatie.
Bovendien worden mogelijkheden om gebreken in een besluit te passeren verruimd. Een besluit kan, ondanks schending van een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, in stand worden gelaten door het orgaan dat beslist op het bezwaar of beroep indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld. Met deze nieuwe formulering kunnen onder meer bevoegdheidsgebreken en onjuiste wettelijke grondslagen worden gepasseerd. Is bijvoorbeeld het mandaatbesluit niet tijdig aangepast na een reorganisatie, en beschikt de ondertekenende ambtenaar formeel niet over een mandaat, dan kan dat mandaatgebrek worden gepasseerd als tegelijk vaststaat dat het bij de normale werkzaamheden van de ambtenaar behoort dergelijke besluiten te nemen en het besluit inhoudelijk de rechterlijke toets kan doorstaan. Het gebrek kan ook worden gepasseerd wanneer een besluit niet op de juiste manier is bekendgemaakt en belanghebbende desondanks kennis heeft genomen van het besluit en tijdig bezwaar heeft gemaakt.
Nu al kunnen andere gebreken dan het schenden van een vormvoorschrift worden gerepareerd bij beslissing op bezwaar. Het bestuur zal geneigd zijn die gebreken voortaan te passeren. Dat levert een belangrijk voordeel op. Het bestuur dat tot de orde wordt geroepen maar het gebrek in het besluit passeert, hoeft niet de kosten te vergoeden die de belanghebbende in de bezwaarprocedure heeft gemaakt. Het bestreden besluit wordt immers niet herroepen. Nu nog kan doorgaans een vergoeding worden verkregen voor de bestrijding van een schending van wet of recht. Met de Wab verandert dat.