Nederland is een klein en dichtbevolkt en ondernemend land. Dit gegeven zorgt voor een grote druk op de fysieke inrichting van ons land. Enerzijds zal bij de ruimtelijke inrichting ruimte moeten worden geboden voor ondernemend Nederland, anderzijds dit mag niet ten koste gaan van een goed en gezond woon- en leefklimaat. Het combineren en afstemmen van diverse functies op elkaar leidt regelmatig tot een gepuzzel  bij het vaststellen van bestemmingsplannen en het verlenen van (omgevings)vergunningen.

Evenementen schieten de laatste jaren als paddestoelen uit de grond. Van dancefestivals als Solar in Roermond tot winterevenementen op de binnenpleinen in of aan de rand van het centrum van een stad. Voor gemeenten is het een goede manier om zich op de kaart te zetten en toeristen te trekken. Tegelijkertijd is de gemeente verantwoordelijk voor een goed woon- en leefomgeving voor haar eigen burgers en dient zij negatieve gevolgen van geluid zoveel mogelijk te beperken.

Geluidsniveau

Geluid zijn luchttrillingen die met het menselijk gehoor waarneembaar zijn. De hoogte van de geluidstoon wordt bepaald door de frequentie (gemeten in Hertz). Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de geluidstoon. De  huidige wet- en regelgeving is tot op heden vooral  gericht op het reguleren van geluid in het gebied dat voor het menselijk gehoor het meest gevoelig is. De meeteenheid die daarbij het beste paste is dB(A).

De laatste jaren wordt meer aandacht besteed aan geluidhinder als gevolg van laagfrequent geluid. Laagfrequent geluid is is geluid met een frequentie beneden 100/125 Hertz. Als bronnen van laagfrequent geluid kunnen worden genoemd: windturbines, verkeer, grote zware machines en installaties met een laag toerental zoals stationair lopende motoren, generatoren, maar ook bastonen uit muziekboxen).  Een norm in dB(C) biedt een betere bescherming voor het begrenzen van laag frequent geluid.

Normering van laag frequent geluid

Dat er geen wettelijk voorgeschreven richtlijn bestaat voor het vaststellen van normen voor acceptabel laagfrequent geluid betekent niet dat dit geluid niet genormeerd zou kunnen worden.

In een bestemmingsplan kunnen in planregels dB(C) normen worden opgenomen ten behoeve van laag frequent geluid. Wel zal moeten worden onderbouwd dat met het opnemen van die normen een gezond woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Hetzelfde geldt voor voorschriften die aan een omgevingsvergunning kunnen worden verbonden. Dit laatste was aan de orde bij een bestemmingsplan van de gemeente Groningen waarin  een regeling ten behoeve van evenementen  was opgenomen.

Wat speelde er?

De gemeenteraad van Groningen had een bestemmingsplan vastgesteld waarin een regeling voor evenementen op een bepaalde locatie was opgenomen. Deze regeling onderscheidde verschillende  categorieen evenementen, naar gelang hun impact op de omgeving. De gemeenteraad heeft met het oog op de effecten voor omwonenden als gevolg van laagfrequent geluid naast een dB(A)ook een dB(C) norm opgenomen in het bestemmingsplan. In de nadere berekening zijn de effecten van ‘gewoon’ geluid op de omliggende woningen weergegeven in dB(A).

Een omwonende kwam op tegen het bestemmingsplan omdat hij vreesde dat bastonen van dance-evenementen zouden leidden tot een verslechtering van zijn woon- en leefklimaat.

De Afdeling stelt vast dat er geen wettelijk voorgeschreven richtlijn bestaat voor het vaststellen van normen voor acceptabel laagfrequent geluid. Hoewel de gemeenteraad met het oog op de effecten voor omwonenden als gevolg van laagfrequent geluid naast een dB(A)ook een dB(C) norm heeft opgenomen, zijn in de nadere berekening de effecten van ‘gewoon’ geluid op de omliggende woningen weergegeven in dB(A).

De Afdeling constateert vervolgens dat in de nadere berekening niet inzichtelijk is gemaakt wat het effect is van de in de planregels opgenomen dB(C) normen op de binnenwaarde van de woning van de omwonende terwijl de geluidisolatie van een gevel voor laagfrequent geluid geringer is dan voor ‘gewoon geluid’.  Het besluit was dan ook in strijd met artikel 3:2 van de Awb vastgesteld.

geluidisolatie van een gevel voor laagfrequent geluid is geringer dan voor ‘gewoon geluid’

Conclusie

Laagfrequent geluid kan worden genormeerd in een bestemmingsplan voor zover dit een goede ruimtelijke ordening niet aantast. Daarvoor is het van belang om te kunnen onderbouwen dat de opgenomen dB(C) norm niet leidt tot een verslechtering van de binnenwaarde van een woning. Het is van belang om hierop beleid te formuleren zodat een zorgvuldige belangenafweging kan plaatsvinden.