Wie kent het niet: middelbare scholieren die in de pauze even snel een vette hap gaan scoren. Middelbare scholen proberen in de kantines een gezond alternatief aan te bieden, maar vaak wordt het de scholieren makkelijk gemaakt om voor een ongezonde hap te kiezen.
Op 10 januari verscheen op nos.nl het volgende nieuwsbericht ‘Snackwagens weren bij scholen’. Aanleiding voor dit artikel was een voorstel van CDA en SP in de gemeenteraad van Venlo. Het viel een CDA-raadslid op dat elke pauze zo’n zestig kinderen een vette hap halen bij een foodtruck in de buurt, sommigen zelfs dagelijks. Aan de ene kant investeert de gemeente in een gezonde levensstijl, maar aan de andere kant wordt er net zo makkelijk een vergunning afgegeven om de vaak ongezonde snacks op de stoep van scholen te mogen verkopen. Het voorstel is om het voor foodtrucks moeilijker te maken om een vergunning te krijgen en het aantal verkoopdagen beperken. Daarnaast willen ze een onderzoek naar een verbod op foodtrucks binnen een straal van 1 kilometer van scholen. Maar mag en kan dit wel?
Standplaatsenvergunning
Bij het uitbaten van een verkooppunt op of aan de openbare weg is een standplaatsvergunning vereist. Een standplaatsvergunning geeft toestemming voor het verkopen van goederen of het leveren van diensten vanaf een standplaats.
Ten eerste moet gekeken worden naar het standplaatsenbeleid van de gemeente, nu de regelgeving met betrekking tot standplaatsen afhankelijk is van het gemeentelijke beleid, opgenomen in de APV of de standplaatsenverordening. Bij de aanvraag voor een vaste standplaats wordt gekeken of de standplaats past in het bestemmingsplan. Als dit niet het geval is zal naast de standplaatsenvergunning ook een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan moeten worden aangevraagd. Naast aard, omvang, duur en intensiteit van het gebruik kunnen ook de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik bepalen van belang zijn. Hierbij moet ook de aard van de omgeving worden betrokken.
Een gemeente kan ervoor kiezen om voorwaarden aan een vergunning te verbinden. Zoals in het artikel aangegeven kan de gemeente het aantal verkoopdagen en verkooptijden aangeven.
Let op dat de definties gebruikt in de APV in overeenstemming zijn met de definities van het bestemmingsplan.
Verbod op foodtrucks
Kan een gemeente zomaar alle foodtrucks verbieden binnen een straal van 1 km van scholen? Foodtrucks verbieden in zijn algemeenheid wordt lastig. Een gemeente kan wel weigeren om een vergunning te verlenen om af te wijken van het bestemmingsplan, om zo te voorkomen dat er foodtrucks worden toegestaan bij de scholen. Daarnaast kan een gemeente gebieden aanwijzen waar ze juist wel foodtrucks willen toestaan. Ook kan een gemeente een zogenaamd “vergunningenplafond” instellen. Hiermee wordt het aantal vergunningen voor een bepaalde activiteit beperkt. Het gevolg hiervan is dat de vergunning een zogenaamde “schaarse vergunning” wordt.
Verdeling van schaarse vergunningen
Bij de verdeling van zogenoemde schaarse vergunningen moeten potentiële gegadigden gelijke kansen krijgen om in een transparante procedure mee te dingen naar zo’n vergunning (ECLI:NL:RVS:2016:2927). Dit betekent dat een gemeente “op een naar buiten toe kenbare wijze” bekend moet maken dat een schaarse vergunning beschikbaar is en binnen welke periode aanvragen voor die vergunning kunnen worden ingediend. Ook moet de verdelingsprocedure bekend worden gemaakt en moet duidelijk zijn welke eisen aan de aanvragen zullen worden gesteld. De gemeentelijke verordening mag de mededinging wel beperken, maar mag die niet volledig uitsluiten.
Dienstenrichtlijn
Daarnaast moet rekening worden gehouden met de Europese Dienstenrichtlijn. Als er brancheringsregels worden opgelegd, moet er gekeken worden dat deze regels evenredig zijn en niet verder gaan dan nodig is om het beoogde doel te bereiken en of dat doel niet met andere, minder beperkende maatregelen kan worden bereikt.
Denk aan het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie waarin is geoordeeld dat de toegepaste brancheringsregeling bedoeld is om te bepalen waar detailhandel is toegestaan en bevat daarmee een bepaling voor de geografische ligging van verkoopactiviteiten. Een territoriale beperking van (non)volumineuze detailhandel in een bestemmingsplan is acceptabel mits de voorwaarden inzake de voorwaarden van non-discriminatie, noodzakelijkheid en evenredigheid als bedoeld in artikel 15 lid 3 Dienstenrichtlijn zijn vervuld (ECLI:EU:C:2018:44).
Criteria Dienstenrichtlijn
- Non-discriminatie: niet bedoeld om concurrentie te reguleren;
- Noodzakelijkheid: hetgeen wil zeggen dat uitsluitend vanwege milieu (waaronder een goede ruimtelijke ordening en parkeerproblematiek), volksgezondheid en veiligheid planologische medewerking kan worden geweigerd;
- Evenredigheid: de beperkingen moeten evenredig zijn ten opzichte van het beoogde doel en onderzocht moet worden of een oplossing anderszins mogelijk is.
Gezondheid
Onder de Omgevingswet wordt gezondheid een grote factor om rekening mee te houden. De vraag is in hoeverre de gezondheid in dit specifieke kader kan worden meegenomen. Het kopje gezondheid onder de Omgevingswet ziet voornamelijk op bijvoorbeeld geur- en geluidhinder. Hetgeen iemand eet blijft ook een eigen verantwoordelijkheid. Wel kan de gemeente in samenwerking met de school zorgen voor een voorlichtingscampagne over het maken van gezonde keuzes.
Een samenvattende conclusie is dat er voor gemeenten verschillende mogelijkheden zijn om beperkingen van een bepaalde activiteit op te nemen, maar het allerbelangrijkste blijft toch om de keuze goed te motiveren!