Vlak voor de kerstmis in 2016 deed de Rechtbank Overijssel een opmerkelijke uitspraak over de uitbreiding van een bedrijfspand voor een bakkerij.
Er is een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een bedrijfspand voor een bakkerij. De omgevingsvergunning ziet op de activiteit bouwen. De buren van deze bakkerij tekenen bezwaar aan omdat aan de oostzijde van de bakkerij een gelegenheid voor laden en lossen is ingetekend en dat laden en lossen aan deze zijde planologisch niet is toegestaan. De bezwaarmaker verwacht dat als gevolg van de uitbreiding, de laad- en losactiviteiten zullen intensiveren. Het bestemmingsplan laat bovendien het gebruik van de betreffende locatie als laad- en loszone niet toe.
Het college voert aan dat het gebruik als sinds jaar en dag plaatsvindt en uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat de gemeenteraad met het vaststellen van het bestemmingsplan de laad- en losactiviteiten niet heeft willen inperken. Het college is dan ook van mening dat de laad- en losplaats onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan valt.
Rechtbank Overijssel
De rechtbank stelt vast dat laden en lossen aan de oostzijde in het geldende bestemmingsplan niet is toegestaan. Vervolgens overweegt de Rechtbank dat het aannemelijk is dat het bouwwerk, door het intekenen van de laad- en losplaats in het bouwplan, in strijd met de planvoorschriften zal worden gebruikt en het bouwplan dus in strijd is met de aan de gronden gegeven bestemming.
Daarnaast kan het overgangsrecht van een bestemmingsplan er niet toe leiden dat een bouwwerk in afwijking van het bestemmingsplan mogelijk gemaakt kan worden, aldus de Rechtbank.
Nu voor afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.10 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geen vergunning is verleend had de omgevingsvergunning voor bouwen op grond van artikel 2.10 lid 1 van de Wabo geweigerd moeten worden.
Commentaar
In deze zaak staat alleen de verlening van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen ter discussie. In dat kader dient het college te toetsen aan de criteria van artikel 2.10 Wabo. Het bouwen mag niet in strijd zijn met het bestemmingsplan. Mocht daarvan toch sprake zijn, dan wordt de vergunningaanvraag tevens aangemerkt als een aanvraag voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Doordat een perceel aan de oostzijde van de bakkerij in strijd met het bestemmingsplan gebruikt zal worden als laad- en losplaats, is het aannemelijk dat de te bouwen uitbreiding van het bedrijfsgebouw eveneens in strijd is met het bestemmingsplan. Mij ontgaat eerlijk gezegd de strijdigheid in relatie tot het te bouwen bouwwerk. Dat het aannemelijk is dat het perceel aan de oostzijde van de bakkerij in strijd met het bestemmingsplan als laad- en losplaats gebruikt zal worden leidt er m.i. niet toe dat het op te richten bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan gebruikt zal worden. Het leidt er hooguit toe dat het gemeentebestuur tegen het strijdige gebruik handhavend moet optreden. De conclusie dat de bouwactiviteit in strijd is met het bestemmingsplan kan ik dus niet volgen.
Ten slotte treft de verwijzing naar het overgangsrecht geen doel. De jurisprudentie waarnaar de rechtbank verwijst heeft betrekking op het oprichten van de bouwwerken (nieuwbouw). Het overgangsrecht ziet op bestaande bouwwerken die in overeenstemming waren met het vorige bestemmingsplan. In onderhavig geval gaat het om een laad- en losplaats die onder het vorige bestemmingsplan positief was bestemd, maar heeft geen betrekking op het bouwwerk (de uitbreiding van het bedrijfsgebouw) dat met deze omgevingsvergunning mogelijk wordt gemaakt.
Tip
De aanvrager bepaalt in beginsel de omvang van de omgevingsvergunning. In dat kader kan een eenvoudige verklaring van de aanvrager dat de laad- en losplaats geen onderdeel uitmaakt van de aanvraag, misverstanden voorkomen.
Dat het aannemelijk is dat het perceel aan de oostzijde van de bakkerij in strijd met het bestemmingsplan als laad- en losplaats gebruikt zal worden leidt er m.i. niet toe dat het op te richten bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan gebruikt zal worden.