Wanneer je door het land rijdt, is het niet meer ongewoon dat daken bedekt zijn met zonnepanelen en windmolens aan de horizon zichtbaar zijn. Het aantal zonnepanelen dat huishoudens plaatsen op daken is de afgelopen jaren explosief gestegen. Ook windturbines en windturbineparken duiken op steeds meer plekken op.
Over ruim tien jaar moet volgens het klimaatakkoord 70 procent van de stroom duurzaam worden opgewekt. Dat gebeurt onder andere door windmolens op zee en door windmolens en zonnepanelen op land.
Wind- en zonne-energie
Zonne-energie is een energievorm waarbij gebruik wordt gemaakt van warmte en licht van de zon. Deze energie wordt geproduceerd door zonnepanelen. Ook zonneboilers en zonnecollectoren produceren deze energie. Zonne-energie is een schone vorm van energie, omdat bij de productie geen CO2 vrijkomt. Daardoor wordt steeds meer voor deze vorm van energie gekozen. Energie-leveranciers krijgen door deze ontwikkeling als leverancier een andere functie. Ze dienen zich aan te passen aan het wisselend gebruik. In de zomer is er namelijk meer zon dan dat er stroom verbruikt wordt. Dat overschot wordt teruggegeven aan de leverancier. Maar in de winter is er minder zon en heeft men meer stroom nodig. Dan moet men weer een beroep doen op energie van de leverancier.
Ook stimuleert de overheid windenergie. Een windturbine heeft als voordeel dat die minder gevoelig is voor de genoemde piekmomenten in de zomer. Wind is zowel in de zomer en winter aanwezig. Windturbines wekken stroom op zonder de lucht te vervuilen, zonder het klimaat te belasten en zonder grondstoffen uit te putten. Windturbines leveren echter nogal vaak weerstand op van omwonenden, door de verwachte geluidsoverlast, de uitstraling en in verband met de veiligheid.
Een nieuwe ontwikkeling op dit gebied is de kleine windmolen, ofwel kleine groene windmolen. Deze kleine windmolens komen nu voornamelijk nog voor op boerderijen in de noordelijke provincies van Nederland. Het gaat dan om een windmolen van maximaal 15 meter hoog, die daarmee niet zo boven de horizon uitsteekt ten opzichte van de bekende hoge windturbines die zo’n 40 meter hoog zijn. Deze kleine windmolen heeft een andere uitstraling en maakt weinig geluid, waardoor er wellicht minder weerstand zal zijn. Hoewel ze qua energie-opbrengst lang niet te vergelijken zijn met de grote windturbines, zouden ze voor particulieren een goed alternatief kunnen zijn voor de zonnepanelen. De kleine windmolen levert relatief continu stroom en ook deze heeft ten opzichte van de zonnepanelen geen last van de piekmomenten in de zomermaanden en het verschil tussen dag en nacht als er geen zon is. Bovendien heeft de kleine windmolen minder ruimte nodig dan zonnepanelen en levert die gemiddeld 100 keer meer stroom dan zonnepanelen. Degene die de kleine windmolen plaatst houdt er dus vaak nog energie aan over. Wellicht zou men hierover in de toekomst afspraken kunnen maken met de buurt en is er ruimte voor buurtrechten. Zie hierover ook de opinie van mijn collega ‘Buurtrechten en participatie’.
Omgevingsvergunning vereist
Voor het plaatsen van zonnepanelen is in de meeste gevallen geen (omgevings-)vergunning nodig. Iemand die in een beschermd dorps- of stadsgezicht, of in een monument woont, dient wel eerst een vergunning aan te vragen bij de gemeente. Het is overigens te allen tijde verstandig na te gaan of wordt voldaan aan de eisen uit bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Voor het plaatsen van een kleine windmolen is echter wel een omgevingsvergunning nodig. De gemeente zal beoordelen of de windmolen binnen het bestemmingsplan past en aan de milieu- en veiligheidseisen voldoet. De windmolen is namelijk een zogenoemd vergunningplichtig bouwwerk, ongeacht de afmeting van de windmolen. De termijn van de reguliere procedure bedraagt acht weken. In het bestemmingsplan is onder andere vastgelegd hoe hoog een bepaald bouwwerk mag zijn. Een kleine molen kan daardoor, ondanks dat die aanzienlijk kleiner is dan een windturbine, in strijd zijn met het bestemmingsplan. In dat geval zou een wijziging van het bestemmingsplan tot de mogelijkheden behoren. De toestemming om een kleine windmolen op het dak te plaatsen, is bovendien afhankelijk van de plek waar men woonachtig is. In een oude stadswijk met veel monumenten zal het lastiger zijn om toestemming te krijgen dan in een plattelandsgebied. Ook op een bedrijventerrein zal het lastiger zijn om een windmolen te plaatsen.
Beleid van belang
Gemeenten zullen over het algemeen wel graag mee willen werken aan het plaatsen van windmolens, nu duurzaamheid hoog in het vaandel staat en energiebesparing en het opwekken van duurzame energie wordt gestimuleerd.
Naast het eigen beleid dient de gemeente ook rekening te houden met de ruimtelijke kaders voor windenergie vanuit de provincie.
De provincie is verantwoordelijk voor de aanwijzing van locaties voor windmolens. Het provinciale beleid is nu veelal nog vastgesteld met het oog op de traditionele grote windturbines (met een opbrengst van minder dan 100 MW). De ruimtelijke uitstraling en milieueffecten van kleine windturbines zijn echter niet te vergelijken met deze grote turbines. Toepassing van het vigerende provinciale beleid op de kleine windmolens is dan ook niet reëel. Bovendien zouden daarmee ongewenste effecten kunnen ontstaan, doordat bijvoorbeeld individuele aanvragen niet kunnen worden toegelaten, maar opstellingen van meerdere windturbines wel. Het formuleren van specifiek beleid is dan ook wenselijk om de ontwikkeling van deze nieuwe vorm van windmolens in goede banen te kunnen leiden. Het is bovendien van belang om het beleid in het kader van energietransitie vorm te geven middels een samenwerking en/of afstemming van gemeenten en provincies.