Het zogenaamde ‘passend onderwijs’ gaat in 2014 van start. Het moet ervoor zorgen dat kwetsbare leerlingen in het basisonderwijs een plek krijgen die zo goed mogelijk bij ze past. Daarnaast moeten scholen hogere leeropbrengsten halen. Dit zijn twee verwachtingen die het Rijk heeft van het onderwijs. Maar is het onderwijs er eigenlijk wel klaar voor? Uit een onderzoek dat door de Algemene Rekenkamer in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) is verricht, blijkt dat in ieder geval het basisonderwijs veelal nog niet zo ver is.
De Rekenkamer onderzocht onder meer in hoeverre het basisscholen lukt een evenwicht te realiseren tussen inkomsten enerzijds en taken, mensen en tijd anderzijds. Het onderzoek richtte zich daarnaast op de weg die schoolbesturen en basisscholen afleggen om passend onderwijs vanaf 1 augustus 2014 mogelijk te maken. Het rapport is begin juli 2013 overhandigd aan Sander Dekker, staatssecretaris van OCW.
Evenwicht tussen wat scholen kunnen en wat gevraagd wordt is wankel
Uit het rapport blijkt onder andere dat het evenwicht tussen wat scholen aankunnen en wat er van ze gevraagd wordt, erg wankel is. Het verstrekken van passend onderwijs moet namelijk worden verwezenlijkt met krapper wordende financiën en minder onderwijspersoneel. Dat is spijtig, want vooral leraren moeten balanceren tussen de eisen die aan hen worden gesteld, de tijd die ze daarvoor hebben en de mate waarin ze voor hun taken toegerust zijn.
Leraren en ouders veelal niet geraadpleegd
Uit het rapport van de Rekenkamer komt bovendien naar voren dat het gesprek met leraren maar ook met ouders en verzorgers over passend onderwijs veelal uitblijft. In het belang van het kind, zijn juist zij degenen waar het om moet draaien. En juist zij zijn degenen die het minst zijn geraadpleegd. Besturen van openbare en bijzondere scholen en samenwerkingsverbanden, waar ook de gemeenten in zitten, stellen dat zij eerst een aantal zaken uitgewerkt willen hebben voordat het gesprek wordt aangegaan. Het is betreurenswaardig dat de besturen en samenwerkingsverbanden op deze wijze te werk gaan. Er wordt over de hoofden van de voornaamste partijen binnen het passend onderwijs heen beslist over hoe de zaken moeten gaan, zonder de mensen die in de vuurlinie staan voldoende te raadplegen. Volstrekt onbegrijpelijk! In een reactie op het rapport, roept staatssecretaris Dekker de besturen en samenwerkingsverbanden dan ook op om het gesprek aan te gaan. Ook OCW moet echter extra aandacht besteden aan de voorlichting en aan het betrekken van leraren, ouders en verzorgers bij de invoering van passend onderwijs.
Financiële en personele voorwaarden voor invoering passend onderwijs niet ideaal
Verder blijkt uit het rapport dat de financiële positie van het basisonderwijs in Nederland de afgelopen jaren kwetsbaarder geworden is. En naar verwachting verbetert die de komende jaren niet. De financiële en personele voorwaarden voor de invoering van passend onderwijs zijn daardoor niet ideaal. Om ervoor te zorgen dat het basisonderwijs de invoering van passend onderwijs aankan, moeten de minister van OCW en alle andere betrokkenen in het onderwijsveld alert zijn.
Risico voor succesvolle invoering passend onderwijs
De wankele verhouding tussen personeel, ouders, taken en tijd in het onderwijs vormt een risico voor een succesvolle invoering van passend onderwijs. Dit alles, gekoppeld aan het oplopend financieel tekort bij scholen, staat de kansen die passend onderwijs biedt op betere ondersteuning van vooral de kwetsbare leerlingen in de weg.