Tim wordt over minder dan een maand 18 jaar. Sinds zijn elfde woont Tim in verschillende (gesloten) jeugdzorginstellingen. Na zijn 18e mag hij daar niet meer wonen, de machtiging voor gesloten jeugdzorg vervalt dan. Er is nog geen nieuwe woonplek. Tim heeft geen werk en dus geen inkomsten. Ook heeft Tim nog geen opleiding afgerond en is hij verslaafd. Er zijn meer jongeren zoals Tim, die na hun verblijf in een jeugdzorginstelling of een justitiële instelling weer een leven moeten zien op te bouwen.
Vaak ontbreekt goede begeleiding na vertrek uit de instelling, waardoor jongeren opnieuw in de problemen raken. In de regio Rivierenland wordt een integrale aanpak ontwikkeld om de overdracht van het wonen in een jeugdzorg instelling naar het gewone leven te verbeteren.
‘Kinderen in instelling beter voorbereiden op leven daarna’
Uit onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving en de Vrije Universiteit Amsterdam blijkt dat volwassenen die jaren geleden in een justitiële jeugdinrichting verbleven, meer problemen hebben met gezondheid, relaties, werk en huisvesting dan andere volwassenen. Ook bleek dat 1 op de 3 na het verblijf in de instelling heeft gezworven. De deelnemers aan het onderzoek gaven aan dat zij weinig tot geen nazorg kregen nadat zij de instelling verlieten. Zij adviseren om kinderen in instellingen veel beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt en een zelfstandig leven daarna.
Concrete afspraken zorgen voor duidelijkheid over wie wat moet doen
In Rivierenland werken gemeenten en aanbieders samen aan het verbeteren van de overdracht van intensieve zorg (jeugdzorg, jeugd geestelijke gezondheidszorg en/of zorg voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking) naar ondersteuning dichtbij huis. Daarbij gaat het niet alleen om het inzetten van hulpverlening, maar juist ook om ondersteuning op terreinen als wonen, werk, onderwijs, financiën en het opbouwen van een sociaal netwerk. In ‘praktijkateliers’ denken uitvoerend professionals van uiteenlopende organisaties aan de hand van situaties zoals die van Tim na over de ondersteuning na jeugdzorg. Welke organisaties spelen een rol en wie doet wat? Welke organisatie heeft een coördinerende rol en wat houdt die rol in? Wat is de rol van de jongere en zijn familie en vrienden, wat kunnen zij zelf organiseren? Wat is een ‘warme overdracht’ en hoe realiseer je dat? Hier worden concrete afspraken over gemaakt, zodat iedereen weet wanneer wat moet gebeuren en door wie.
Structurele werkwijze voor overdracht ontbreekt vaak
Dit klinkt logisch, maar de praktijk is anders. Of een casus goed wordt overgedragen hangt nog te vaak af van de inzet en het netwerk van de betrokken professionals. Een structurele werkwijze ontbreekt. Uit onderzoek van het Samenwerkend Toezicht Jeugd (STJ) naar calamiteiten kwam naar voren dat het betrokken organisaties vaak “ontbreekt aan het met elkaar delen van informatie, het onderling communiceren, het afstemmen van acties en het voeren van regie over alle interventies als geheel”. Doordat in Rivierenland professionals van uiteenlopende organisaties intensief samenwerken aan het verbeteren van de ondersteuning na jeugdzorg, ontstaat een integrale aanpak die antwoord biedt op de dilemma’s in situaties zoals die van Tim.
Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor integrale ondersteuning
Tot slot: vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de zorg aan jongeren zoals Tim. Aan hen de uitdaging integrale ondersteuning te organiseren voor jongeren die na een verblijf in een jeugdzorginstelling terugkeren in de gemeente.