De afgelopen maanden zijn verschillende zorgelijke berichten in de media verschenen over jeugdigen in gesloten jeugdhulp. Zij zouden zonder de juiste machtiging van de kinderrechter in instellingen voor gesloten jeugdhulp verblijven en er zouden dwangmiddelen worden toegepast in 'open' instellingen. Daarnaast zijn er ook diverse rechterlijke uitspraken over gesloten jeugdhulp gepubliceerd, waarin deze en andere zorgelijke signalen worden bevestigd.
Gesloten jeugdhulp is een intensieve en gespecialiseerde vorm van jeugdhulp voor kinderen met zeer zware problematiek die zich niet willen laten helpen. Deze kinderen onttrekken zich aan de noodzakelijke hulp of worden door anderen daarvan weggehouden, zoals bijvoorbeeld bij loverboy-problematiek.
In geval van gesloten jeugdhulp worden zij gedwongen opgenomen in een instelling waarbij hun (bewegings)vrijheid kan worden beperkt, ze gedwongen kunnen worden om mee te werken aan behandeling en eventuele controle- en dwangmiddelen kunnen worden ingezet. Zo kan worden bepaald dat de jeugdige (tijdelijk) niet van zijn kamer af mag komen en geen/beperkt contact mag zijn met de buitenwereld. Ook mogen deze kinderen worden gefixeerd en mag onderzoek aan hun lichaam en kleding worden verricht. Het gebouw waar deze kinderen verblijven is veelal beveiligd met hekken en camera’s zodat zij niet kunnen weglopen.
Waarborgen gesloten jeugdhulp
Door het inzetten van gesloten jeugdhulp wordt de vrijheid van de jeugdige dus in vergaande mate beperkt. Daarom mag een jeugdige alleen in een instelling voor gesloten jeugdhulp worden opgenomen als een kinderrechter daarvoor een machtiging heeft afgegeven. Ook als de ouders en de jeugdige zelf instemmen met deze plaatsing. Deze machtiging kan alleen worden verleend als aan de strikte wettelijke gronden van artikel 6.1.2 Jeugdwet is voldaan.
Omdat het gaat om een zeer ingrijpende maatregel is gesloten jeugdhulp daarnaast met enkele andere juridische waarborgen omkleed. Zo kan de kinderrechter de machtiging alleen verlenen als een onafhankelijke gedragswetenschapper oordeelt dat gesloten jeugdhulp noodzakelijk is en krijgt de jeugdige altijd een advocaat toegewezen.
Zorgelijke praktijk
De Inspectie Jeugdzorg constateerde in 2015 al dat er kinderen in instellingen voor gesloten jeugdhulp verblijven, zonder dat een kinderrechter daarvoor een machtiging heeft afgegeven. De inspectie vond dit onaanvaardbaar en in strijd met nationaal en internationaal recht en trok bij staatssecretaris Van Rijn aan de bel. Afgesproken werd dat de inspectie hier nader onderzoek naar zou doen. In de brief van staatssecretaris Van Rijn van 15 juli 2016 staat dat uit dit onderzoek is gebleken dat er veel variaties bestaan in de wijze waarop gedwongen jeugdhulp plaatsvindt. De Inspectie heeft naar aanleiding daarvan een beoordelingskader opgesteld op grond waarvan de feitelijke situatie bij alle instellingen kan worden beoordeeld. De Inspectie is nu in overleg met de instellingen die hun werkwijze zullen moeten aanpassen. Het eindrapport zal naar verwachting binnen enkele weken bekend worden gemaakt.
Dat er nog steeds kinderen in instellingen voor gesloten jeugdhulp verblijven en kinderen onderworpen zijn aan dwangmiddelen zonder dat een kinderrechter heeft bepaald dat dit toegestaan is, blijkt uit verschillende rechterlijke uitspraken. Zo constateerde de kinderrechter van de rechtbank Rotterdam op 19 mei 2016 dat de jeugdige al geruime tijd zonder machtiging gesloten jeugdhulp bij ‘Schakenbosch’ verblijft en daar is onderworpen aan een regime van geslotenheid. Daarnaast oordeelde de rechtbank Amsterdam bij uitspraak van 7 juni 2016 over een plaatsing in een ‘open’ instelling, waar met instemming van de ouders bepaalde vrijheidsbeperkende maatregelen zouden worden ingezet. De rechtbank Amsterdam maakt hier korte metten mee en oordeelt dat bij een ‘open’ instelling geen gebruik mag worden gemaakt van dergelijke maatregelen, ook niet met toestemming van de ouders. Het feit dat een en ander wel plaatsvindt in de praktijk vind ik zorgelijk.
Daarnaast deed het Hof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2016 een nogal opmerkelijke uitspraak. In die zaak was door de rechtbank een machtiging gesloten jeugdhulp afgegeven. De jeugdige was het daar niet mee eens en kwam daartegen in hoger beroep. Het hof oordeelde dat niet meer aan de gronden voor gesloten jeugdhulp werd voldaan. Onder andere omdat er geen zorgen meer waren dat de jeugdige zou weglopen en zij inmiddels zelf erkent dat ze behandeling nodig heeft en daarvoor gemotiveerd is. Desondanks beëindigde het hof de machtiging gesloten jeugdhulp niet per direct, omdat er “waarschijnlijk wat tijd nodig is om een goede plaats in een open instelling te bewerkstelligen”. Hoewel ik begrijp dat het niet in het belang van de jeugdige is om op straat te komen staan, biedt de wet naar mijn mening niet de ruimte om een gesloten plaatsing in stand te laten als niet (meer) aan de gronden wordt voldaan. Ook is dat niet in het belang van het kind. Juist omdat gesloten jeugdhulp een vrijheidsbeperkende maatregel is. Naar mijn mening is het in een dergelijke situatie aan de betrokken hulpverleners om snel een passende plek te regelen.
Het belang van het kind
Hoewel er dus strenge eisen en voorwaarden worden gesteld aan het inzetten van gesloten jeugdhulp, stapt de praktijk daar af en toe overheen. De betrokkenen zullen veelal van mening zijn dat zij daarmee juist het belang van het kind dienen. Ik acht deze handelswijze echter onaanvaardbaar. Niemand mag ‘zomaar’ van zijn vrijheid worden beroofd. Ook kinderen niet. Zelfs niet als het kind met deze plaatsing instemt. Dat volgt niet alleen uit de Jeugdwet, maar ook uit internationale verdragen zoals het EVRM en het IVRK. Het is alleen de rechter die, aan de hand van de strikte eisen uit de Jeugdwet, kan bepalen dat de jeugdige in een instelling voor gesloten jeugdhulp wordt geplaatst en onderworpen wordt aan dwangmiddelen en vrijheidsbeperking.
Hoewel de bedoeling van de betrokken in de praktijk vaak goed zal zijn, is het naar mijn mening dus nooit in het belang van een kind om zonder rechtelijke toets te worden onderworpen aan het regime van gesloten jeugdhulp.