Na een roerig voorjaar met veel overleg tussen de VNG en het ministerie van VWS is dinsdag 2 juni de meicirculaire 2015 verschenen. Het is mooi dat gemeenten nu meerjarig zekerheid hebben over de beschikbare budgetten, maar de financiele opgave voor veel gemeenten is de komende jaren fors door de herverdelingseffecten van het objectief verdeelmodel. De maatstaven van het objectief verdeelmodel zijn gebaseerd op de risicofactoren van jeugdigen en hun directe omgeving. Het SCP brengt de risicofactoren die relateren aan zorggebruik al een aantal jaar zorgvuldig in kaart. Nu is het gelukt om ook de zorgkosten aan dat zorggebruik te koppelen. Dat heeft geleid tot het objectief verdeelmodel dat in de plaats komt van het gehanteerde historisch verdeelmodel.
Herverdeeleffecten per gemeente kunnen groot zijn
De omslag van een historisch verdeelmodel naar een objectief verdeelmodel heeft dus grote financiele consequenties doordat de herverdeeleffecten per gemeente groot kunnen zijn. Daarom is afgesproken dat de herverdeeleffecten door de invoering van de objectieve verdeelmodellen Wmo 2015 en Jeugd geleidelijk worden opgevangen doordat er twee afzonderlijke maar gelijke ingroeipaden zullen worden gehanteerd. Conform de wens van de VNG gaan gemeenten met een negatief herverdeeleffect er door de ingroeipaden per model maximaal €15 per jaar per inwoner op achteruit. Gemeenten met een groter negatief herverdeeleffect ontvangen een suppletie. Een eventueel resterend nadeel voor 2020 en latere jaren wordt per gemeente in de vorm van een afkoopsom eenmalig uitgekeerd in 2019. Gemeenten met een positief herverdeeleffect gaan er zoveel als mogelijk op vooruit.
Een elegante oplossing dus, maar desalniettemin zullen de financiele risico’s voor met name de nadeelgemeenten groot zijn op het moment dat de zorgvraag groter blijft dan de beschikbare middelen die een gemeente krijgt op basis van de veronderstelde zorgbehoefte conform de maatstaven van het nieuwe verdeelmodel. Het gaat enorme spanningsvelden opleveren op het moment dat zorg niet meer automatisch beschikbaar is omdat de budgetten uitgeput zijn. Gemeenten en zorgaanbieders zullen de kunst moeten leren gaan verstaan om middelen daar in te zetten waar de zorgbehoefte bestaat en schaarste op een eerlijke manier te verdelen. Door te sturen op risicofactoren, kunnen kosten van jeugdhulp in ieder geval beheerst worden en middelen effectiever ingezet worden.
Gedegen sturingsvisie is vereist
Naast de opgave die gemeenten hebben om op basis van het objectief verdeelmodel de omslag te maken jeugdhulp te organiseren op basis van zorgbehoefte in plaats van op basis van zorgvraag, is er in de gemeenten waar het aantal jeugdigen afneemt de komende jaren nog een andere opgave. Gemeenten krijgen uit het objectief verdeelmodel Jeugd een basisbedrag per jeugdige. Naarmate er meer jeugdigen in een gemeente wonen, zijn de kosten gerelateerd aan opvoedingsproblemen en andere jeugdproblematiek gemiddeld hoger. Afhankelijk van risicofactoren in hun bevolking krijgen gemeenten meer dan wel minder extra budget. Wanneer het aantal jeugdigen afneemt in een gemeente, is er niet alleen een opgave om jeugdhulp om te vormen maar ook om jeugdhulp af te bouwen. Dat vraagt van gemeenten en gemeenteraden een gedegen sturingsvisie op het zorgveld en de zorginfrastructuur.
De maatstaven van het objectief verdeelmodel helpen gemeenten om op een andere manier te kijken naar de inzet van jeugdhulp. In het historisch verdeelmodel waren de middelen op basis van de zorgvraag verdeeld; het objectief verdeelmodel relateert weliswaar voor 75% de zorgkosten aan de risicofactoren maar stelt gemeenten veel beter in staat de middelen in te zetten daar waar de zorgbehoefte is als zij zich een goed beeld vormen van de staat van hun eigen gemeente.
Ken je eigen gemeente
Want natuurlijk is de werkelijkheid op het micro-niveau van een gemeente nooit gelijk aan die van de wet van de grote getallen op macro-niveau. Daarom is het zaak dat iedere gemeente zichzelf op systeemniveau kent en weet welke risicofactoren nog meer spelen in de omgeving van kinderen. Gemeenten hebben als eerste financier van jeugdhulp naast het inzetten van zorg een heel breed ander instrumentarium beschikbaar aan interventies. Als gemeenten niet alleen kijken naar de inkoop en organisatie van jeugdhulp maar ook nadenken over slimme interventies op andere gebieden als werk, inkomen en welzijn krijgt gerichte transformatie door sturing op maatschappelijk resultaat heel concreet handen en voeten.