Op 5 september jongstleden vond in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek plaats tussen Tweede Kamerleden en gemeenten, deskundigen, cliënten en werkers in de jeugdzorg over de nieuwe Jeugdwet. Met welke punten van kritiek op het wetsvoorstel kwamen de gesprekspartners? En zullen de Tweede Kamerleden in hun schriftelijke vragen aan staatssecretaris Van Rijn grote aanpassingen verlangen?
De gesprekspartners plaatsten nogal wat kanttekeningen bij de nieuwe Jeugdwet, die in 2015 moet ingaan. Onderwerpen als het overhevelen van de jeugd-ggz, het stellen van nadere regels door de Rijksoverheid, kwaliteitsverschillen tussen gemeenten en de kosten van het nieuwe stelstel kwamen aan bod.
Gemeenten maken zich zorgen over nadere regels
De VNG gaf (ook in een position paper) aan dat de vele kan-bepalingen uit het wetsvoorstel geschrapt moeten worden. In het wetsvoorstel is het op 18 onderdelen mogelijk dat de Rijksoverheid ‘nadere regels’ kan stellen, zoals op het gebied van gemeentelijk opdrachtgeverschap. De gemeenten een doorn in het oog, aldus de VNG. Net als de Raad van State is de VNG van mening dat de Rijksoverheid terughoudend moet zijn met nadere regelgeving en dat betekent “pas nadere regels opstellen, wanneer ontoelaatbare knelpunten ontstaan die niet anders dan door het stellen van nadere regels worden ondervangen”.
Kostenplaatje baart gemeenten zorgen
Ook maken de gemeenten zich zorgen over het kostenplaatje. Ze willen wettelijk de mogelijkheid om in te grijpen als de kosten veel te hoog uitpakken en pleiten ervoor dat de Tweede Kamer blijft volgen of de bezuinigingen haalbaar zijn. Ook willen ze afspraken maken met huisartsen en medisch specialisten over een integrale deskundige beoordeling, type hulp en bekostiging van hulp na doorverwijzing. De huisartsen en medisch specialisten houden de vrijheid om hun jeugdige cliënten rechtstreeks door te verwijzen. “Hiervoor moeten de gemeenten uiteindelijk de rekening betalen”, aldus de VNG.
Overheveling jeugd-ggz blijft punt van kritiek
Artsenorganisatie KNMG geeft, net als psychiaters, psychologen en zorgverzekeraars, aan dat het onjuist is dat de jeugd-ggz uit de zorgverzekering wordt gehaald en onder de regie van de gemeente komt. Door de gemeenten hiervoor verantwoordelijk te maken, dreigen er onwenselijke verschillen te ontstaan in het ggz-aanbod tussen gemeenten, aldus de KNMG. De organisatie is bang dat jongeren daardoor niet of te laat de noodzakelijke zorg krijgen. Toegang tot de jeugd-ggz is in de nieuwe wet niet langer een verzekerd recht, maar afhankelijk van de invulling van de gemeentelijke zorgplicht, zo stellen zij. Ook het feit dat kinderen met lichamelijke problemen nog wel automatisch zorg krijgen (uit het verzekerd pakket) en kinderen met psychische problemen niet, stuit op weerstand bij de psychiaters en psychologen. “Daarmee wordt de suggestie gewekt dat psychische ziekten vermijdbaar en te voorkomen zijn door preventie en goed ouderschap.”
Werknemers vrezen kwaliteitsverschillen tussen gemeenten
Uit onderzoek van Abvakabo FNV onder 1200 werknemers in de jeugdzorg blijkt dat zij bang zijn dat de kwaliteit van de jeugdzorg erop achteruit gaat en dat er kwaliteitsverschillen zullen ontstaan tussen verschillende gemeenten. Volgens hen is de beleidsvrijheid van de gemeenten dan ook geen goede zaak. Ook vreest de vakorganisatie dat de wet zal leiden tot meer in plaats van minder bureaucratie. Voorkomen moet worden dat de werkers in de jeugdzorg de dupe worden van aanbestedingen, zoals bij de thuiszorg het geval is, aldus de Abvakabo.
Schriftelijke vragen tot 12 september
Tot 12 september hebben de Tweede Kamerleden de tijd om schriftelijke vragen te stellen aan staatssecretaris Van Rijn. Het is nog onduidelijk in hoeverre de Kamerleden zullen inzetten op -grote- veranderingen, bijvoorbeeld op het gebied van de nadere regelgeving en de jeugd-ggz. Na eventuele aanpassingen is het de bedoeling dat de Jeugdwet eind 2013 door de Eerste Kamer wordt behandeld en op 1 januari 2014 in het Staatsblad wordt gepubliceerd. Op 1 januari 2015 moet de Jeugdwet van kracht gaan. Het is allesbehalve een gelopen race, zo bleek tijdens het rondetafelgesprek.