De Wet taaleis heeft nauwelijks impact op bijstandsgerechtigen die inburgeringsplichtig zijn (geweest). In ieder geval moeten gemeenten terughoudend en supervoorzichtig zijn bij de toepassing van de Wet taaleis op deze groep.
Per 1 januari 2016 gaat de Wet taaleis Participatiewet in.
Nu zijn er bijstandsgerechtigden die op grond van de Wet inburgering inburgeringsplichtig zijn of inburgeringsplichtig zijn geweest. De Wet taaleis heeft nauwelijks gevolgen voor de bijstandsuitkering van zo iemand.
Begin met inburgeringstraject gemaakt
Is zo’n bijstandscliënt inburgeringsplichtig en volgt hij al een inburgeringstraject, dan heeft de Wet taaleis geen impact. Er is dan namelijk voldoende inspanning zoals bedoeld in de Wet taaleis.(1) Die bijstandsgerechtigde voldoet dus aan de voortgang die van hem verwacht mag worden als bedoeld in het nieuwe artikel 18b Participatiewet.(2) Een verlaging van de bijstand op grond van de Wet taaleis Participatiewet is dan niet aan de orde.
Geen begin met inburgeringstraject gemaakt
Volgt een inburgeringsplichtige bijstandscliënt nog geen inburgeringstraject, dan kunnen er samenloopsituaties ontstaan. Vanuit de Wet inburgering kan een boete van DUO of de gemeente dreigen; vanuit de Wet taaleis kan een verlaging van de bijstand dreigen. Die twee gaan in veel gevallen niet samen. Er zijn diverse wettelijke bepalingen die in de weg staan aan een ‘volle dubbele sanctionering’.
Maar ook wanneer vanuit de Wet inburgering juist is afgezien van een boete, kan de reden die daaraan ten grondslag heeft gelegen, evenveel reden zijn om vanuit de Wet taaleis de bijstand niet te verlagen.
Inburgeringsplichtig geweest
Uit het voorgaande moge blijken dat de Wet taaleis een nagenoeg dode letter is voor bijstandsgerechtigden die op grond van de Wet inburgering inburgeringsplichtig zijn. Maar hetzelfde geldt voor bijstandsgerechtigden wier inburgeringsplicht op grond van de Wet inburgering is gestopt vanwege een ontheffing.
Bij een ontheffing vanwege aantoonbare vergeefse inspanningen of een ontheffing op medische gronden kunnen het ontbreken van verwijtbaarheid (artikel 18b lid 6 Participatiewet) of dringende redenen (artikel 18b lid 7 Participatiewet) een verlaging (volgens de wettelijke percentages) in de weg staan.
Gaat het om een ontheffing wegens aantoonbare voldoende inburgering, dan heeft de bijstandsgerechtigde een (ontheffings)document waaruit blijkt dat hij de vaardigheden in de Nederlandse taal beheerst (artikel 18b lid 2 Participatiewet). Een verlaging van de bijstand op grond van de Wet taaleis Participatiewet is dan niet aan de orde.
Nauwelijks impact
De Wet taaleis heeft nauwelijks impact op bijstandsgerechtigen die inburgeringsplichtig zijn (geweest). In ieder geval moeten gemeenten terughoudend en supervoorzichtig zijn bij de toepassing van de Wet taaleis op deze groep. Wat mij betreft zou de wetgever in de Wet taaleis net zo goed kunnen bepalen dat ze op deze groep niet van toepassing is. Dat zou de juridische positie van deze groep nauwelijks veranderen. En de uitvoering van de Wet taaleis eenvoudiger en goedkoper maken.
(1) Kamerstukken I 2014/15, 33975, B en Handelingen II 2014/15, 23, item 9, p. 23-9-3
(2) Zie Stb. 2015, 136 voor de tekst van het nieuwe artikel 18b Participatiewet
Over de Wet taaleis is ook een handig stappenplan gemaakt.