Op grond van de Participatiewet moet de gemeenteraad bij verordening regels vaststellen over de doelgroep voor loonkostensubsidie. Het instrument loonkostensubsidie compenseert werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer, zo blijkt uit de kamerstukken. De vraag werpt zich op of een werkgever een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst mag opnemen als het instrument van loonkostensubsidie wegvalt. Alvorens inhoudelijk hierop in te gaan, eerst een korte uiteenzetting over loonkostensubsidie.
In artikel 6, eerste lid, onderdeel e, Participatiewet is de doelgroep voor loonkostensubsidie beschreven. Het gaat dan om personen van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie. Iemand die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort en een arbeidsovereenkomst aangaat met een werkgever, wordt beloond overeenkomstig de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) of conform de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML). De werkgever ontvangt loonkostensubsidie voor het verschil tussen de loonwaarde van de werknemer en het WML.
Geen beperking in duur loonkostensubsidie
Als de werknemer een CAO-loon heeft dat hoger is dan het WML dan zijn de loonkosten boven het WML voor rekening van de werkgever. De gemeente gaat bij het vaststellen van de loonkostensubsidie dus altijd uit van het WML. Er bestaat overigens geen beperking in de duur van de loonkostensubsidie. De loonkostensubsidie kan doorlopen zolang de dienstbetrekking duurt tot een belanghebbende de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Toekomstige wijzigingen voor werkgevers die iemand met loonkostensubsidie in vaste dienst hebben
In het voorlopig verslag van de Vaste commissie voor Sociale zaken en Werkgelegenheid van 20 mei 2014 wordt op pagina 5 ingegaan op het mogelijke effect van toekomstige wetswijzigingen voor werkgevers van personen die met loonkostensubsidie een vast dienstverband hebben gekregen. In het voorlopig verslag wordt gesteld dat de normale regels van het arbeidsrecht van toepassing zijn en dat het beëindigen van het recht op loonkostensubsidie als ontbindende voorwaarde kan worden opgenomen in het arbeidscontract, ook al is er sprake van een inbreuk op het gesloten stelsel van ontslagrecht. De regering verwijst daarbij naar een uitspraak van de Hoge Raad.
Crux zit hem in verschil tussen additionele of reguliere arbeidsplaatsen
In deze uitspraak was sprake van een arbeidsovereenkomst op basis van de toenmalige Regeling in- en door stroombanen voor langdurig werklozen, ook wel ID-regeling genoemd. Deze regeling hield in dat een werkgever een subsidie kon ontvangen van de gemeente voor het creëren van een arbeidsplaats en het op die plaats in dienst nemen van een langdurig werkloze. De ID-regeling zag op het scheppen van bijzondere, niet reguliere arbeidsplaatsen. En hier zit mijns inziens de crux. Wanneer het gaat om loonkostensubsidie onder de Participatiewet, zal het niet gaan om additionele arbeid maar om een reguliere arbeidsplaats. Als het instrument van de loonkostensubsidie onder de Participatiewet in de toekomst niet meer tot de mogelijkheden behoort, zal de bestaande arbeidsovereenkomst moeten worden gerespecteerd, ook al is in de arbeidsovereenkomst een ontbindende voorwaarde opgenomen dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt op het moment dat de loonkostensubsidie wegvalt. Mocht een werkgever toch afscheid willen nemen van de werknemer dan zullen mijns inziens de normale (spel-)regels van het arbeidsrecht in acht moeten worden genomen.
Geen aparte bepaling in Participatiewet die beëindiging regelt
De regering heeft overigens niet overwogen om in de Participatiewet een aparte bepaling op te nemen waarin het beëindigen van een arbeidsovereenkomst vanwege wettelijke afschaffing van de loonkostensubsidie wordt geregeld (nota naar aanleiding van het verslag wetsvoorstel Invoeringswet Participatiewet, p.4).
Afwachten of loonkostensubsidie veel toegepast zal worden
Het is afwachten of het instrument van loonkostensubsidie veelvuldig in de praktijk zal worden toegepast. Persoonlijk kan ik mij niet voorstellen dat werkgevers niet welwillend tegenover dit instrument staan, ondanks dat een ontbindende voorwaarde vanwege het wegvallen (of verminderen) van de loonkostensubsidie in een arbeidsovereenkomst mijns inziens niet mogelijk is. Daarbij komt dat de wetgever met de sociale partners afspraken heeft gemaakt over het creëren van arbeidsplaatsen. Zijn dat er onvoldoende, dan hangt de werkgevers de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten boven het hoofd. En of een werkgever daar nu op zit te wachten…