Geluid is een belangrijk aspect bij evenementen. Met name de geluidsoverlast voor omwonenden is een regelmatig terugkerend probleem. Het vaststellen van geluidswaarden in het bestemmingsplan is daardoor van groot belang.
Normeren van laagfrequent geluid
Uit de opinie van Alphons van den Bergh over Regulering laagfrequent geluid bij evenementen blijkt al dat de laatste jaren meer aandacht wordt besteed aan geluidhinder als gevolg van laagfrequent geluid. Tot dan toe was de wet- en regelgeving vooral gericht op het reguleren van geluid in het gebied dat voor het menselijk gehoor het meest gevoelig is. De meeteenheid die daarbij het beste paste is dB(A). Een norm in dB(C) biedt echter een betere bescherming voor het begrenzen van laag frequent geluid, zoals de bastonen uit muziekboxen.
Voor het vaststellen van normen voor acceptabel laagfrequent geluid bestaat geen wettelijk voorgeschreven richtlijn, zo bleek al uit de zaak van het Groningse evenemententerrein. De gemeenteraad had met het oog op de effecten voor omwonenden als gevolg van laagfrequent geluid naast een dB(A)ook een dB(C) norm opgenomen (ECLI:NL:RVS:2017:2269). Geconcludeerd kon worden dat laagfrequent geluid kan worden genormeerd in een bestemmingsplan voor zover dit een goede ruimtelijke ordening niet aantast. Daarvoor is het van belang om te kunnen onderbouwen dat de opgenomen dB(C) norm niet leidt tot een verslechtering van de binnenwaarde van een woning.
dB(A) of dB(C)?
Waar in de zaak van het Groningse evenemententerrein nog beide normen – dB(A) en dB(C) – naast elkaar werden gebruikt, blijkt uit de onlangs verschenen uitspraak van geluidsoverlast bij de Gay Pride een verschuiving te ontstaan naar alleen de dB(C) norm (ECLI:NL:RVS:2019:1566). Mag dat en wat speelde hier?
In deze zaak zijn de geluidsnormen in de evenementenvergunning voor de Pride 2017 niet mede uitgedrukt in de geluidswaarde dB(A), zoals in het op het moment van de besluitvorming geldende geluidbeleid was bepaald. Volgens belanghebbende is dB(A) echter wereldwijd de standaardwaarde bij geluidmetingen en kan die waarde niet uit een dB(C)-waarde worden afgeleid, omdat het verschil tussen beide waarden varieert. Het uitsluitend bepalen van maximale dB(C)-waarden kan uitmonden in te hoge dB(A)-waarden zonder dat daartegen handhavend kan worden opgetreden, aldus belanghebbende.
Landelijk worden in toenemende mate normen in dB(C) toegepast, omdat deze een betere begrenzing bieden van de bastonen bij muziek, dan normen in dB(A).
De Afdeling oordeelt echter dat landelijk in toenemende mate normen in dB(C) worden toegepast, omdat deze een betere begrenzing bieden van de bastonen bij muziek, dan normen in dB(A). Niet in geschil is verder dat, bij omrekening van de waarden in dB(A) en dB(C), de waarde in dB(C) doorgaans 15 dB boven de overeenkomstige waarde in dB(A) wordt gesteld. Dit verschil tussen beide waarden is gebaseerd op de spectrale geluidverdeling bij de geluidsbron. Op grotere afstand van de bron kunnen grotere verschillen optreden. Dat is met name het geval bij dancemuziek met veel lage bastonen, die bij evenementen als de Pride 2017 veelal wordt gespeeld, omdat de lage frequenties (de bastonen) minder snel vervagen dan de hoge frequenties (de midden- en hoge tonen). Een maximaal toegestane gevelwaarde uitgedrukt in dB(C), die wordt afgeleid van een eerder bepaalde dB(A)-waarde met toevoeging van 15 dB, is daarom bij deze evenementen in veel gevallen een strengere norm dan die gesteld in dB(A).
Gelet hierop heeft de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het uitdrukken van maximaal toegestane geluidswaarden in dB(C) beter past bij het doel van het geluidbeleid voor evenementen en dat hiermee de belangen van omwonenden van evenementen beter worden beschermd.
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de burgemeester zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geluidhinder niet onaanvaardbaar is en heeft daarbij redelijkerwijs aan de belangen die zijn gediend met de botenparade doorslaggevend gewicht kunnen toekennen.
Conclusie
Bij het normeren van geluid bij evenementen is dus een verschuiving te zien. Daar waar eerst dB(A) de standaard was en meer aandacht kwam voor laagfrequent geluid, waardoor dB(A) en dB(C) naast elkaar mochten worden gebruikt, lijkt nu te mogen worden volstaan met het uitdrukken van de geluidswaarden in dB(C). Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de Afdeling in deze zaak hierbij de bijzondere betekenis van de botenparade in aanmerking heeft genomen als onderdeel van de Pride en de omstandigheid dat deze parade slechts eenmaal per jaar en gedurende één dagdeel plaatsheeft. Bovendien ging het in de zaak van de Gay Pride om een evenementenvergunning. In de zaak van het Groningse evenemententerrein ging het om het vaststellen van een bestemmingsplan waarin een locatie werd bestemd als evenemententerrein waar meerdere dance-evenementen kunnen plaatsvinden. Het is denkbaar dat dit verschil kan maken voor het onderscheid in het gebruik van slechts dB(C) of dB(A) en dB(C) naast elkaar, hoewel dat mijns inziens niet het geval zal zijn. Toekomstige jurisprudentie op dit vlak zal echter nader uitwijzen in welke vorm de verschuiving van db(A) naar dB(C) zal mogen plaatsvinden.