Voor de aanschaf van een scootmobiel wordt een persoonsgebonden budget (pgb) toegekend. Twee jaar later staat de hiermee aangeschafte scootmobiel te koop op Marktplaats. Komt dit vaker voor? Jazeker! En waarom doet de gemeente niets? Dat is omdat terugvordering binnen de Wmo 2015, vier jaar na inwerkingtreding van de Wmo 2015, nog steeds niet goed geregeld is.
Gemeenten staan met lege handen
Nu de Wmo 2015 ruim vier jaar op stoom is, stijgt de aandacht voor fraudepreventie en aanpak van fraude. Gemeenten staan echter nog steeds met lege handen in situaties waarin geen sprake is van fraude, of in situaties waarin fraude niet kan worden aangetoond. Terugvordering is in de Wmo 2015 -in essentie- alleen mogelijk als een cliënt opzettelijk zijn inlichtingenplicht schendt. En daarmee ontbreekt het instrumentarium om Wmo-gelden terug te vorderen in situaties waarin géén sprake is van fraude. Bij de start van de Wmo 2015 dachten we dat dit probleem snel verholpen zou worden door de wetgever. Maar nu, ruim vier jaar later, is de Wmo 2015 op dit punt nog steeds ongewijzigd. En gemeenten lopen hier in de praktijk keer op keer tegenaan.
In welke situaties is terugvordering een knelpunt?
Hierna zal ik een aantal van de praktijksituaties beschrijven waar gemeenten tegenaan lopen.
De cliënt heeft een pgb voor aanschaf van een scootmobiel ontvangen en overlijdt een jaar na de toekenning. De erfgenamen besluiten daarop de scootmobiel te verkopen. Het is een situatie die vaak voorkomt vanwege de gevorderde leeftijd van veel Wmo-cliënten. Dit geldt ook voor de situatie dat de gezondheidstoestand van een cliënt, vrij kort na toekenning van een pgb, verslechtert. Er is hierdoor soms geen andere mogelijkheid dan een nieuwe voorziening toe te kennen (bijvoorbeeld een elektrische rolstoel). De cliënt kan de scootmobiel dan niet meer gebruiken.
Naast veranderingen in de woon- en leefsituatie van een cliënt wil bij heronderzoek wel eens blijken dat een met een pgb aangeschafte scootmobiel niet of nauwelijks wordt gebruikt. Bijvoorbeeld omdat cliënt toch liever gebruik maakt van de met eigen middelen aangeschafte driewielfiets.
Maar het gaat niet alleen om met een pgb aangeschafte hulpmiddelen. Neem de volgende situatie. Voor een minderjarige cliënt is er een aanbouw gerealiseerd aan een woning. De gemeente heeft hiervoor een aannemer ingezet (natura voorziening). Na de verbouwing is de aanbouw het eigendom van de ouders van cliënt. Het gezin verhuist naar een andere gemeente en verkoopt de aangepaste woning. De (hogere) verkoopprijs is mede het gevolg van de aanbouw.
Er is in al de situaties hiervoor genoemd geen sprake van fraude door cliënt. Anders gezegd, van een opzettelijke schending van de inlichtingenplicht. En toch zullen veel mensen het met me eens zijn dat Wmo-gelden worden verspild in deze situaties.
“Gemeenten staan echter nog steeds met lege handen in situaties waarin geen sprake is van fraude.”
Kunnen gemeenten terugvordering regelen in het eigen beleid?
De wetgever heeft er expliciet voor gekozen terugvordering slechts in één situatie mogelijk te maken. Het is om die reden, denk ik, niet mogelijk om in de Wmo-verordening een bepaling op te nemen waardoor terugvordering ook mogelijk is in situaties waarin geen sprake is van fraude door cliënt. Om dezelfde reden (doorkruising van de bedoeling van de Wmo-wetgever) is het niet mogelijk om via de civielrechtelijke weg voorzieningen of pgb-gelden van een cliënt terug te vorderen.
Wat kunnen gemeenten wel doen?
De wetgever is aan zet, om het terugvorderingsinstrumentarium van gemeenten op orde te brengen. Toch kunnen gemeenten ook zelf actie ondernemen om verspilling tegen te gaan:
- Breng de ‘verspilling’ financieel in beeld. Zolang onduidelijk is om welke bedragen het gaat, zullen verantwoordelijke beleidsmakers de noodzaak van een wetsaanpassing niet zien.
- Houd bij de keuze voor een voorziening, waar mogelijk, rekening met ontwikkelingen in de woon- en leefsituatie van een cliënt.
- Verbeter het natura-aanbod (aanbod, kwaliteit, service), zodat er voor cliënten minder reden is om te kiezen voor een pgb.
- Onderzoek of het mogelijk is voor een cliënt om een voorziening te huren en verstrek in die situatie alleen een pgb waarmee cliënt periodiek de huurtermijnen kan voldoen. Pas het gemeentelijk beleid hierop aan.
Zolang terugvordering niet goed wordt geregeld in de Wmo 2015, blijft het voor gemeenten echter roeien met de riemen die ze hebben.