Van algemeen gebruikelijk naar niet algemeen gebruikelijk
In verschillende uitspraken van de CRvB is voorheen bepaald dat een maaltijdservice een algemeen gebruikelijke voorziening is als:
- de service daadwerkelijk beschikbaar is;
- door cliënt financieel gedragen kan worden;
- en adequate compensatie biedt.
In deze criteria was een individuele toets opgenomen. De individuele toets is door een uitspraak van de CRvB in 2019 komen te vervallen. Nu moet een voorziening in algemene zin financieel draagbaar met een minimuminkomen zijn. De vraag of de service financieel gedragen kan worden door de cliënt zelf is daardoor helemaal niet meer relevant.
Voor de maaltijdservice moet nu aan de hand van de nieuwe criteria bepaald worden of deze algemeen gebruikelijk is. Onlangs oordeelde de Rechtbank Rotterdam dat dit niet zo is. Voor de maaltijdservice in die zaak zouden de kosten per maand gemiddeld €220,29 hoger zijn dan de NIBUD-norm voor een warme avondmaaltijd. Deze kosten zijn volgens de rechtbank te hoog om met een inkomen op minimumniveau te dragen. Daarom stelt de rechtbank dat een maaltijdservice in dat geval geen algemeen gebruikelijke voorziening is.
Wat betekent dit voor gemeenten?
In veel gevallen zal een maaltijdservice niet meer algemeen gebruikelijk zijn. Voor gemeenten betekent dit dat vaker een maatwerkvoorziening ingezet moet worden voor iemand die niet zelf kan koken door beperkingen. Wat vervolgens ervoor kan zorgen dat er weer een grote kostenpost bij komt. Dit is natuurlijk alles behalve wenselijk.
Ik verwacht dat als de gemeente kan motiveren dat een beschikbare maaltijdservice binnen de gemeente met een minimuminkomen gedragen kan worden, deze nog steeds algemeen gebruikelijk is.
Wat kunnen gemeenten doen?
Ik verwacht dat als de gemeente kan motiveren dat een beschikbare maaltijdservice binnen de gemeente met een minimuminkomen gedragen kan worden, deze nog steeds algemeen gebruikelijk is. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam kan hierin een richtlijn zijn. Als de kosten voor de maaltijdservice in een gemeente ongeveer overeenkomen met de NIBUD-norm, dan is deze in mijn ogen wel draagbaar met een minimuminkomen. Gemeenten zullen dus op zoek moeten naar maaltijdservices die goedkoper zijn. Daarnaast moeten deze natuurlijk ook beschikbaar zijn in de gemeente waar de cliënt woont en adequate compensatie bieden.
Via onze kennisbank Schulinck Wmo is het mogelijk om toegang te krijgen tot de NIBUD prijzengids.
Maaltijdservice als algemene voorziening aanbieden
Gemeenten zouden ook een maaltijdservice in de vorm van een algemene voorziening aan kunnen bieden. Bij een algemene voorziening maakt de gemeente afspraken met een aanbieder over een voorziening gericht op maatschappelijke ondersteuning die zonder diepgaand onderzoek toegankelijk is voor inwoners. Gemeenten zouden dan voor personen die niet in staat zijn om zelf een maaltijd te bereiden, kunnen verwijzen naar de algemene voorziening. Dit maakt het verstrekken van een maatwerkvoorziening overbodig, tenzij de algemene voorziening niet voldoende compenserend is.
Ook een algemene voorziening moet financieel draagbaar zijn voor de cliënt. Maar de gemeente heeft hierbij meer knoppen om aan te draaien dan bij een algemeen gebruikelijke voorziening. Voor een algemene voorziening kan namelijk een bijdrage in de kosten gevraagd worden. De gemeente moet dit regelen in de verordening. Bij een maaltijdservice is geen sprake van een duurzame hulpverleningsrelatie. Het abonnementstarief is daardoor niet van toepassing. De hoogte van de bijdrage voor de maaltijdservice in de vorm van een algemene voorziening kan daarom verschillen van het abonnementstarief. De gemeente mag een bijdrage vragen tot aan de kostprijs van de voorziening. Om er dan voor te zorgen dat de algemene voorziening toch betaalbaar is voor inwoners met een minimuminkomen, is een korting op de bijdrage mogelijk. Hierdoor zou je de algemene voorziening financieel gezien laagdrempeliger kunnen maken voor personen met een minimuminkomen.