Op 1 januari 2022 treedt de nieuwe Wet inburgering 2021 in werking. De huidige (hierna: oude) Wet inburgering komt dan te vervallen. De wetgever heeft ervoor gekozen om personen die vóór 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn geworden (en dat op 1 januari 2022 nog steeds zijn), niet onder de nieuwe Wet inburgering 2021 te laten vallen. Op deze inburgeringsplichtigen blijven dus de rechten en plichten van het oude inburgeringsstelsel van toepassing. Recent verscheen daarover ook een krantenbericht in Trouw: 'Brandbrief grote steden: duizenden vluchtelingen veroordeeld tot falend inburgeringsstelsel'. Ook zijn er op 11 november 2021 kamervragen gesteld naar aanleiding van dit bericht.

Inburgeringsplichtig

Om te bepalen of iemand onder de oude Wet inburgering valt of onder de nieuwe Wet inburgering 2021 geldt als peilmoment, het moment waarop iemand inburgeringsplichtig wordt. De inburgeringsplicht is voornamelijk afhankelijk van het moment waarop iemand een verblijfsvergunning krijgt 1. Daarom is het in grote lijnen zo dat iemand onder het oude inburgeringsstelsel valt als hij in december 2021 een verblijfsvergunning krijgt. Iemand die begin 2022 een verblijfsvergunning krijgt, valt onder het nieuwe stelsel. Krijgt iemand in 2022 een verblijfsvergunning met terugwerkende kracht per eind 2021, dan is dus ook het nieuwe inburgeringsstelsel van toepassing.

In grote lijnen is het zo dat iemand onder het oude inburgeringsstelsel valt als hij in december 2021 een verblijfsvergunning krijgt

[De oorspronkelijke tekst is verwijderd. Zie de noot voor een toelichting.]2

Huisvesting

Door gebrek aan woningen lukt het gemeenten soms niet om statushouders vanuit de asielzoekerscentra snel te huisvesten. De situatie kan zich dan voordoen dat een vreemdeling in 2021 al zijn verblijfsvergunning heeft gekregen, maar pas in 2022 in een gemeente wordt gehuisvest. Die personen vallen dan in de regel onder het oude inburgeringsstelsel. Voor het bepalen of het oude of het nieuwe inburgeringsstelsel van toepassing is, is namelijk niet de datum van huisvesting bepalend, maar de datum van het inburgeringsplichtig worden.

Altijd op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen? Dat kan met een abonnement op onze online kennisbank Schulinck Inburgering.

 

1Niet elk verblijfsdocument maakt iemand inburgeringsplichtig. De vreemdeling die een verblijfsvergunning krijgt, maar die voor een tijdelijk doel in Nederland verblijft, is bijvoorbeeld niet inburgeringsplichtig. Verder zijn een aantal categorieën vreemdelingen uitgezonderd van de inburgeringsplicht (artikel 3 Wet inburgering 2021).

2In de oorspronkelijke tekst schreven wij dat een 17-jarige minderjarige die in 2021 zijn verblijfsvergunning heeft gekregen (maar op dat moment nog is vrijgesteld van de inburgeringsplicht), op het moment dat hij in 2022 18 jaar wordt, onder de nieuwe Wet inburgering 2021 komt te vallen. Bij nadere bestudering van artikel 3 Wet inburgering 2021, waarin wordt gesproken over “Inburgeringsplichtig is de vreemdeling, die rechtmatig verblijf verkrijgt”, zijn wij van oordeel dat deze conclusie niet juist is. Minderjarigen die in 2021 hun verblijfsvergunning krijgen en in 2022 18 jaar worden kunnen niet onder de nieuwe Wet inburgering 2021 vallen. De nieuwe Wet inburgering 2021 is op 1-1-2022 in werking getreden. Artikel 3 Wet inburgering 2021 begint met “Inburgeringsplichtig is de vreemdeling, die rechtmatig verblijf verkrijgt in de zin van artikel 8, onderdelen a en c, van de Vreemdelingenwet 2000”. Om onder de Wet inburgering 2021 te kunnen vallen, moet de verblijfsvergunning dus zijn verkregen op of na 1-1-2022. Het rechtmatig verblijf is bij minderjarigen die in 2021 hun verblijfsvergunning kregen en in 2022 18 jaar worden niet op of na 1-1-2022 verkregen.