In deze opinie ga ik in op mogelijkheden van beperking van het gebruik van social media voor jeugdigen en de digitale bescherming van jeugdigen. Ook komt de vraag aan de orde of de gemeente een taak heeft om hier actie op te ondernemen. Dit doe ik aan de hand van recente ontwikkelingen wereldwijd, de inbreng van de Nederlandse regering en de recent verschenen Position Paper over Online Kinderrechten van de Kinderombudsman.
Wereldwijde ontwikkelingen
Australië heeft in november 2024 een strikter beleid aangenomen met betrekking tot de toegang tot social media voor jeugdigen. Onderdeel daarvan is het instellen van een minimumleeftijd van 16 jaar. Dit beleid is een reactie op het groeiend aantal meldingen van psychologische schade bij jeugdigen door ongepaste of schadelijke content op social media.
Ook Noorwegen is voornemens om een minimumleeftijd van 15 jaar te gaan hanteren. En zelfs in de Verenigde Staten gaan geluiden op om de invloed van de platforms meer te beperken. De Amerikaanse sociaal psycholoog Jonathan Haidt geeft aan dat de social media platforms de gokindustrie hebben gekopieerd. Schokkend is dat grote techbedrijven honderden psychologen in dienst hebben om de apps verslavend te maken. Dat levert namelijk geld op. Maar hoe zit het met de bescherming van jeugdigen?
Kinderombudsman: Kinderrechten en Social Media
De Kinderombudsman boog zich recent over online kinderrechten. In de Position Paper benadrukt de Kinderombudsman de noodzaak om de rechten van jeugdigen in de digitale wereld te beschermen. Jeugdigen brengen vaak onbewust hun privacy in gevaar door persoonlijke gegevens te delen op social media. De Kinderombudsman benadrukt ook dat de digitale omgeving, hoewel uitnodigend, vaak schadelijke gevolgen heeft voor het welzijn van jeugdigen.
De position paper stelt verder dat social media bedrijven meer verantwoordelijkheid moeten nemen. Zij moeten zorgen voor adequate bescherming tegen schadelijke inhoud en manipulatie van gegevens. Bovendien moet er een betere afstemming zijn tussen nationale wetgeving en internationale richtlijnen om de digitale rechten van jeugdigen te waarborgen.
Het Standpunt van de Nederlandse regering
De Nederlandse overheid probeert meer grip te krijgen op digitale bescherming van jeugdigen. Nederland heeft zich gecommitteerd aan het naleven van de Europese Digital Services Act (DSA). De DSA verplicht sociale mediabedrijven om hun platforms veiliger te maken, vooral voor jeugdigen. Het belang van educatie en bewustwording wordt benadrukt. Andere concrete maatregelen om de veiligheid van jeugdigen in de online omgeving te verbeteren, zijn:
- het verplicht stellen van ouderlijke toestemming voor jeugdigen onder de 13 jaar op platforms die onder de Europese wetgeving vallen,
- het instellen van leeftijdsverificatie, en
- het bewustmaken van jeugdigen via voorlichtingscampagnes over privacy en programma’s over digitale weerbaarheid.
Maar er blijft veel ruimte voor verbetering, zeker als het gaat om het actief monitoren en handhaven van de richtlijnen die zijn opgesteld voor de bescherming van jeugdigen. De verschillende toezichthouders, zoals de Autoriteit Persoonsgegevens en de Nederlandse Mediawet, hebben de mogelijkheid om te controleren of bedrijven zich houden aan wet- en regelgeving voor de bescherming van jeugdigen in de online omgeving. De vraag is of dat voldoende gebeurt.
Ook de gemeente kan verantwoordelijkheid nemen in het kader van preventie.
Taak gemeente?
Is er een taak voor gemeenten weggelegd om jonge gebruikers van social media te beschermen? De regering is van mening dat de verantwoordelijkheid voornamelijk bij de ouders en social mediabedrijven ligt. Daar valt zeker iets voor te zeggen. Maar niet alle ouders weten welke gevaren op de loer liggen bij het gebruik van social media, of internet in het algemeen. Het gebruik van internet stijgt elk jaar weer. Jeugdigen zelf beseffen niet altijd hoe veel van hun persoonlijke gegevens online verzameld worden. Dit kan leiden tot risicovolle situaties, zoals online fraude of zelfs misbruik van hun data door derden.
Op grond van artikel 1.1 Jeugdwet heeft de gemeente een taak tot preventie. De preventie richt zich – kort gezegd – op ondersteuning van jeugdigen en ouders. Ik ben van mening dat ook hulp bij het veilig gebruik kunnen maken van het internet, waaronder social media, vanuit de gemeente ingezet kan worden. Zeker omdat veel jeugdigen in Nederland online zijn. Binnen Europa stond de Nederlandse jeugd in de kopgroep van internetgebruikers.
Door hier in te investeren, voorkom je problemen op een later moment in het leven van de jeugdige. Denk aan psychische problemen, zoals angst, depressie, stress door fear of missing out, eenzaamheid en frustratie. Investeer dus voldoende aan goede voorlichting, al op jonge leeftijd, en voorkom dat jeugdigen onnodig beschadigd raken. En daarmee bespaar je kosten in de toekomst.
Conclusie: de gezamenlijke aanpak
Er is geen gemakkelijke oplossing voor het verbeteren van het gebruik van sociale media voor jeugdigen onder de 16 jaar. Er zijn duidelijke tekenen dat er meer regulering en voorlichting nodig is. Vanuit verschillende werkvelden wordt benadrukt dat jeugdigen extra bescherming verdienen in de digitale wereld. Dit kan niet alleen door strikte wetgeving, maar ook door het nemen van verantwoordelijkheid door de grote techbedrijven. Uiteraard hebben zij een tegenovergesteld belang hierin. Om toch een positieve beweging in gang te brengen, is het instellen van een minimum leeftijd en meer regulering ter bescherming van jeugdigen een goed begin. Maar dat is niet alles.
Voorlichting aan jeugdigen zelf om te leren goed te kunnen omgaan met alle online platforms, is een must. Als er dan problemen zijn, zoals intimidatie of chantage, moeten jeugdigen ook weten waar ze terecht kunnen. Daar ligt naar mijn idee zeker een verantwoordelijkheid bij gemeenten. Uiteraard kunnen scholen hier ook in bijdragen. Een gezamenlijke verantwoordelijkheid van deze partijen inclusief de ouders is dus essentieel.