Antwoord: niets. Maar dat was onder de Wet ruimtelijke ordening in principe niet anders. Beeldkwaliteitsplannen zijn in principe vormvrij. Nadeel is dat ze dan geen juridische status hebben. “Maakt dat uit?” is dan vaak de vraag van niet-juristen. Wel degelijk. Als dit beeldkwaliteitsplan de basis moet zijn voor de toets van bouwplannen moest het worden vastgesteld als ‘welstandsnota’ in de zin van artikel 12a lid 1 Woningwet. In de praktijk heeft een beeldkwaliteitsplan daarom vaak een veelzijdig karakter:
- Harde eisen die landen in een bestemmingsplan (zoals bouwhoogtes, goothoogtes, bouwvlakken, groenstroken)
- Eisen rondom uiterlijk die landen in een welstandsnota (zoals positionering van raampartijen, materiaal- en kleurgebruik)
- Sfeerbeelden en inspiratie (voor bijvoorbeeld soorten beplanting enzovoort).
Hoe werkt het in de Omgevingswet?
Overgangsrecht Omgevingswet voor welstand en beeldkwaliteitsplan
De bestaande welstandsnota en de beeldkwaliteitsplannen die zijn vastgesteld als welstandsnota worden op grond van het overgangsrecht gezien als beleidsregel als bedoeld in artikel 4.19 Omgevingswet (zie artikel 4.114 lid 1 Invoeringswet Omgevingswet). Artikel 4.19 Omgevingswet luidt als volgt:
“Als in het omgevingsplan regels worden opgenomen over het uiterlijk van bouwwerken en de toepassing daarvan uitleg behoeft, stelt de gemeenteraad beleidsregels vast voor de beoordeling of een bouwwerk aan die regels voldoet. Deze beleidsregels zijn zoveel mogelijk toegesneden op de te onderscheiden bouwwerken.”
Uit artikel 4.19 Omgevingswet blijkt daarnaast dat het omgevingsplan regels kan bevatten over het uiterlijk van bouwwerken. Als deze regels verder moeten worden uitgelegd stelt de gemeenteraad regels vast over de beoordeling.
Welstand en beeldkwaliteit in het tijdelijk deel van het omgevingsplan
Op dit moment zijn regels voor welstand opgenomen in het omgevingsplan/ onderdeel bruidsschat. Artikel 22.29 lid 1 onder b van omgevingsplan/ bruidsschat regelt dat omgevingsplanactiviteiten voor bouwwerken moeten voldoen aan redelijke eisen van welstand en dus getoetst worden aan de welstandsnota. Deze verplichting geldt niet in welstandsvrije gebieden.
Het bevoegd gezag voor het opstellen van het omgevingsplan is de gemeenteraad. De gemeenteraad is ook bevoegd gezag voor het opstellen van de beleidsregels voor de interpretatie van die welstandsnota.
Welstand en beeldkwaliteit in het nieuwe deel van het omgevingsplan
Het is in de Omgevingswet de bedoeling om regels rondom welstand in het nieuwe deel van het omgevingsplan op te nemen. De uitleg van deze regels kan daarbij uitgewerkt worden in beleidsregels als bedoeld in artikel 4.19 Omgevingswet.
Het gaat dan om ‘regels over het uiterlijk van bouwwerken’. Kijkend vanuit de bril van een stedenbouwkundige is dit misschien wat beperkt. Niet alleen het uiterlijk van bouwwerken is immers van belang voor de ruimtelijke kwaliteit. Ook de omgeving van het bouwwerk speelt een grote rol: denk aan beplanting, openbare ruimte, inpassing in het landschap. Dit is juist waar een beeldkwaliteitsplan vaak om draait: het totaalplaatje.
In mijn optiek zou het mogelijk en gewenst zijn om zelfs breder te kijken. Neem regels rondom ruimtelijke kwaliteit -in de ruimste zin van het woord- in het omgevingsplan op, niet alleen regels over het uiterlijk van bouwwerken. Dit sluit aan bij:
- Het karakter en de bredere reikwijdte van het omgevingsplan
- De maatschappelijke doelen van de Omgevingswet
- Een integrale benadering van de fysieke leefomgeving
Je zou voor nieuwe ontwikkelingen dan kunnen denken aan een regel in het omgevingsplan over een goede landschappelijke inpassing, passend bij het gebiedstype waar het initiatief in plaatsvindt. Met een verwijzing naar het beeldkwaliteitsplan (of ruimtelijk kwaliteitskader) voor verdere details.
Neem regels rondom ruimtelijke kwaliteit -in de ruimste zin van het woord- in het omgevingsplan op, niet alleen regels over het uiterlijk van bouwwerken.
PRAKTIJKVRAAG Beeldkwaliteitsplan bij BOPA: kan dat?
Het bevoegd gezag kan voorschriften verbinden aan een vergunning voor een BOPA. Deze voorschriften zijn mogelijk onder 2 voorwaarden:
- ze gaan over het gebied van de vergunningaanvraag
- ze gaan over de aangevraagde ontwikkeling
In het geval van een BOPA is het toetsingskader een ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’. Dit volgt uit artikel 8.0a lid 2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Daarnaast moet worden voldaan aan de instructieregels uit het Bkl en de provinciale verordening. Als die ertoe leiden dat het initiatief slechts onder bepaalde voorwaarden kan worden toegestaan kan dit leiden tot een vergunningvoorschrift.
Als voorbeeld hierbij wordt ook vaak een landschappelijke inpassing genoemd. Bij dit soort voorschriften is het van belang de instandhouding te regelen. Kan dit ook voor eisen vanuit welstand en stedenbouw? Als die eisen noodzakelijk zijn voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, dan lijkt me dit wel het geval.
Maar let wel op! Met een BOPA wijk je af van het omgevingsplan en je wijzigt het niet. Een nieuw initiatief zal dan ook weer terugvallen op dat omgevingsplan. Het vergunningvoorschrift verliest dan zijn gelding. Dit kan bij het verwerken van de BOPA wel zijn vertaling krijgen in de regels van het omgevingsplan. Eventueel kan dan ook een beeldkwaliteitsplan worden vastgesteld als uitwerking van het welstandsbeleid in de zin van artikel 4.19 Ow.
Als je het beeldkwaliteitsplan echt meteen wil laten gelden als beleidsregel (een besluit van algemene strekking) dan is de koninklijke weg om het in het omgevingsplan te regelen of als beleidsregel in de zin van artikel 4.19 Ow (dus aanvulling van de welstandsnota, die nu van rechtswege zo wordt gezien). Dit moet dan via besluitvorming in de gemeenteraad gebeuren.
Conclusie
Ook bij welstand en beeldkwaliteit is het onder de Omgevingswet nog een beetje pionieren wat ‘werkt’ in de praktijk. Het beste lijkt te gaan voor een gelaagde aanpak, met steeds meer oog voor detail en locatie. En bekijk ‘kwaliteit’ als iets ruimer dan alleen het uiterlijk van bouwwerken.
Stap 1: Zorg voor een solide basis in het omgevingsplan die al enige handvatten biedt voor de in een gebied te maken afweging (want rechtszekerheid is een aandachtspunt!).
Stap 2: Werk die verder uit in een beleidskader voor ruimtelijke kwaliteit, die per gebied inzicht geeft in de gewenste stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit. En tegelijk (net als ‘vroeger’) inspiratie biedt voor passende beplanting, architectuur, materiaalgebruik.
Stap 3: Vertaal die uitgangspunten in passende voorschriften in een omgevingsvergunning (op locatieniveau) voor initiatieven.
Klinkt misschien als juridisch geneuzel. Maar het heeft wel als doel om de creatieve ideeën in de praktijk waar te maken. Dus samenwerking is -wederom- het toverwoord. Dit keer tussen stedenbouwkundigen en planmakers.
Schulinck Omgevingsrecht, hét antwoord op al uw vragen
Met deze kennisbank heeft u als gemeente toegang tot alle relevante jurisprudentie, praktische tools en nieuws, maar ook tot landelijk én gemeentelijk beleid. Raadpleeg de juridische helpdesk waar experts antwoord geven op úw gemeentevragen. Probeer nu gratis.