Gemeenten hebben verschillende manieren om een schuldhulproute te starten. Sommigen zetten maatschappelijke organisaties in als eerste aanspreekpunt, terwijl anderen pas beginnen nadat de inwoner in de spreekkamer van het gemeentehuis verschijnt. Maar wanneer moet de gemeente nu actief reageren? Het eerste gesprek over schulden speelt hier een sleutelrol. Waarom? Binnen 8 weken na dit gesprek moet er een beschikking en een plan van aanpak klaarliggen.

Het is daarom belangrijk om helder te hebben wanneer er sprake is van een eerste gesprek. Dit lijkt eenvoudig, maar zoals met veel dingen in het leven, zit de kracht in de nuance. In deze opinie duiken we in de fijne kneepjes van het eerste gesprek. 

Wat is het eerste gesprek?

Het eerste gesprek is dus de officiële start van de schuldhulpverlening. Op het moment dat iemand namens de gemeente een inwoner spreekt over zijn schulden, is er sprake van een eerste gesprek.[1] Tijdens dit gesprek wordt ook de hulpvraag vastgesteld.

Dit kan plaatsvinden tijdens een huisbezoek(vroegsignalering), een telefonisch contactmoment of een inloopspreekuur in het wijkteam.

Gevolgen van het eerste gesprek

Het eerste gesprek is ook meteen een aanvraag schuldhulpverlening, zelfs als de inwoner dit niet uitdrukkelijk benoemt. De wettelijke termijnen gaan vanaf dit moment lopen.[2] Dit betekent dat de gemeente binnen acht weken na het eerste gesprek een beschikking moet afgeven en een plan van aanpak moet hebben. Wil de inwoner na dit gesprek geen hulp, dan is een beschikking uiteraard niet nodig.

Pas na de aanvraag mag u de gegevens bewaren. Tijdens deze 8 weken is het toegestaan om gegevens op te vragen en om deze in het dossier te bewaren.

Zolang het eerste gesprek niet is gevoerd is het niet toegestaan om deze gegevens te bewaren, en moet u de inwoner in principe ‘vergeten’.

Dit houdt in dat u geen specifieke gegevens van de inwoner, zoals inkomens- en schuldinformatie, mag verzamelen. Alleen algemene vragen kunnen in dat geval worden beantwoord. Bovendien loopt u het risico op een dwangsom als de wettelijke termijnen niet worden gehaald. Daarom is het belangrijk alert te zijn op het “eerste gesprek”. Meer over de gegevensuitwisseling kunt u vinden in de Schulinck kennisbank Schuldhulpverlening.

Voorbeelden van een “eerste gesprek”

Er zijn diverse situaties waarin er al sprake kan zijn van een eerste gesprek, ook als dat niet altijd direct duidelijk is. Enkele veelvoorkomende voorbeelden:

  • Gesprek in het wijkteam of bij een vrijwilligersorganisatie

Stel dat een gemeente gebruikmaakt van vrijwilligersorganisatie X, als onderdeel van het schuldhulpproces. Op de gemeentelijke website worden inwoners doorverwezen naar deze organisatie voor hulp bij schulden. Het eerste gesprek dat een inwoner daar voert, wordt gezien als het officiële eerste gesprek. Dit betekent dat de gemeente vanaf dat moment acht weken de tijd heeft om een beschikking af te geven.

  • Huisbezoek of telefonisch gesprek naar aanleiding van vroegsignalering

Een medewerker van de gemeente bezoekt of belt de inwoner naar aanleiding van vroegsignalering. Tijdens dit gesprek worden de schulden uitgebreid besproken. Dit is een eerste gesprek. Het intakegesprek dat later volgt met een schuldhulpverlener is dan een vervolggesprek.

  • Telefonische intake

Wanneer een inwoner belt naar de gemeente en tijdens het telefoongesprek zijn schulden uitvoerig bespreekt, wordt dit gezien als het eerste gesprek.

Gaat het gesprek over schulden? Dan is het een aanvraag.

Herken het eerste “gesprek”

Het verschil tussen een informatief gesprek en het eerste formele gesprek is soms subtiel, maar het is belangrijk om deze grens goed te bewaken. De inhoud van het gesprek is doorslaggevend. Stel uzelf de volgende vragen:

  1. Wordt er ingegaan op de financiële situatie van de inwoner?
  2. Worden er concrete stappen afgesproken?

Is het antwoord op een van deze vragen ja? Dan is er sprake van een eerste gesprek. Het maakt hierbij niet uit of het gesprek kort of lang was.

Tip: Noteer de datum van het eerste gesprek dus altijd in het systeem om de wettelijke termijnen te bewaken.

Crisissituatie uitvragen = geen eerste gesprek

Niet elk contactmoment tussen de gemeente en de inwoner over schulden telt als een eerste gesprek. Bijvoorbeeld wanneer iemand belt om een afspraak te maken. Tijdens dit gesprek moet u weten of er sprake is van een crisissituatie. Dit bepaalt namelijk of u binnen drie werkdagen of binnen vier weken een afspraak moet inplannen.

U kunt de volgende drie vragen stellen, zonder dat dit als een eerste gesprek wordt gezien:

  • Is er sprake van woningontruiming?
  • Is er sprake van afsluiting van gas, water of elektra?
  • Is er sprake van stopzetting van de zorgverzekering?

Als het antwoord op een van deze vragen ‘ja’ is, dan is er sprake van een crisissituatie en moet er binnen drie werkdagen een eerste gesprek worden ingepland.

Natuurlijk mag u tijdens de vroegsignaleringsgesprekken ook deze vragen stellen.

Conclusie: Wees alert op het “eerste gesprek”

Het eerste gesprek in de schuldhulpverlening is een belangrijk moment, en dit moment komt vaak eerder dan verwacht. Zodra de schulden van de inwoner ter sprake komen, is er sprake van het eerste gesprek. Vanaf dit moment gaan de wettelijke termijnen gaan lopen en moet er een beschikking afgegeven worden. Wees ook duidelijk naar de inwoner. Dit is prettig voor de inwoner, zo weet hij waar hij aan toe is. En dit zorgt natuurlijk voor rust.

Blijf daarom alert op het moment van het eerste gesprek, zo zorgt u ervoor dat het schuldhulpverleningstraject tijdig en volgens de regels verloopt.

 

[1] Art.4 Wgs

[2] Art.4a Wgs

Wgs in de praktijk

Bent u dagelijks bezig met schuldhulpverlening en wilt u meer weten over de mogelijkheden die de wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en het gemeentelijk beleid u biedt? Kom dan naar de cursus Wgs in de praktijk!