Elektrische fietsen zijn niet meer uit ons straatbeeld weg te denken. Als ik naar de supermarkt loop, word ik aan alle kanten voorbijgevlogen door personen op elektrische fietsen. Vroeger waren het alleen oudere fietsers die je op zo’n fiets zag. Inmiddels kijk ik er niet meer raar van op als ik een grote groep 12-jarigen op elektrische fietsen voorbij zie vliegen. Ondanks dit beeld dat waarschijnlijk velen zullen herkennen, vindt de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) dat de elektrische fiets (nog) niet ‘gangbaar’ is onder de gehele bevolking. Bijzondere uitspraken met gevolgen waar vooral de gemeenten niet blij mee zijn.

Later meer over die gevolgen. Eerst kijken we hoe het nu precies zit met algemeen gebruikelijke voorzieningen. Gemeenten hoeven geen voorziening vanuit de Wmo te verstrekken als iemand zijn beperkingen kan wegnemen met een algemeen gebruikelijke voorziening. Een voorziening is volgens vaste rechtspraak algemeen gebruikelijk als deze:

  1. niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking;
  2. daadwerkelijk beschikbaar is;
  3. een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en;
  4. financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau.

De vierde voorwaarde leg je volgens de recente uitspraken van de CRvB zo uit dat een voorziening ‘naar algemeen aanvaarde maatschappelijke opvattingen onder de gehele bevolking gangbaar is te achten’ (zie deze en deze uitspraak). Voor een elektrische fiets is dat volgens de CRvB (nog) niet het geval. Hoe gemeenten precies moeten bepalen of een voorziening ‘gangbaar’ is of niet, volgt niet uit de uitspraken. Een uitgebreide juridische analyse van de uitspraken is te lezen in deze annotatie die ik erbij schreef.

Bijzondere uitspraak

De uitspraken zijn op z’n zachtst gezegd bijzonder te noemen. In het verleden oordeelde de CRvB namelijk dat een elektrische fiets juist wel algemeen gebruikelijk is. Na die uitspraken zijn de elektrische fietsen alleen maar gegroeid in populariteit. Velen (waaronder ik) vragen zich dan ook af hoe de CRvB kan stellen dat een elektrische fiets (nog) niet onder de gehele bevolking gangbaar is.

Opschudding onder gemeenten

Dan nu de gevolgen van de recente uitspraken. Vooral gemeenten zijn niet blij met de (mogelijke) gevolgen van deze uitspraken. Zij zijn bang dat hun gemeentehuis verandert in een winkel voor elektrische fietsen, en de Wmo-aanvragen met vrachtladingen binnenkomen.

Maar laten we vooral niet op de zaken vooruitlopen. Het enige gevolg dat voorlopig zeker is, is dat gemeenten niet meer kunnen stellen dat een elektrische fiets algemeen gebruikelijk is. Betekent dit dan dat er een enorme toename zal komen in de vraag naar Wmo-elektrische fietsen? Dat zou kunnen. Betekent het ook dat gemeenten niets anders kunnen dan het toekennen van deze fietsen? Dat is niet het geval.

Stappenplan

Het is van belang om de stappen van het Wmo-onderzoek goed te doorlopen. Zo moeten gemeenten in onderstaande volgorde in ieder geval onderzoeken:

  • of/welke beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie cliënt ervaart.
  • wat nodig is om die beperkingen weg te nemen.
  • of je (een deel van) de problematiek kan wegnemen met eigen/andere oplossingen. Bijvoorbeeld met hulp uit het netwerk, algemeen gebruikelijke voorzieningen, etc.

In de laatstgenoemde stap konden gemeenten voorheen verwijzen naar de algemeen gebruikelijke elektrische fiets. Dat kan nu niet meer. Dat betekent echter niet dat dit gemeenten verplicht elektrische fietsen te verstrekken. Misschien zijn er nog andere passende oplossingen te bedenken. Zo kan iemand zich misschien met hulp vanuit zijn/haar netwerk voldoende verplaatsen. Of misschien volstaat een ‘gewone’ fiets. In dat geval hoeven gemeenten alsnog geen voorziening te verstrekken, dus ook geen elektrische fiets. Zijn dergelijke oplossingen er niet? Dan moet uw cliënt compenseren vanuit de Wmo.

Dat betekent niet dat gemeenten meteen een elektrische fiets moet toekennen als cliënt er een wil. Tijdens de beoordeling van de aanvraag ligt de focus namelijk niet op de claim. De beoordeling richt zich op álle passende oplossingen die de beperkingen in de zelfredzaamheid en/of participatie wegnemen.

Een elektrische fiets vragen is wat anders dan een elektrische fiets moeten krijgen.

Daarbij mogen gemeenten volstaan met de goedkoopst adequate voorziening. Misschien is dat de inzet van collectief vervoer, of een andere voorziening die goedkoper is dan een elektrische fiets. En mogelijk is dat inderdaad wel een elektrische fiets.

Andere voorzieningen

Voor een elektrische fiets is door de uitspraken duidelijk gemaakt dat deze (nog) niet algemeen gebruikelijk is. Hoe zit dat dan bij andere voorzieningen die vaak werden gezien als algemeen gebruikelijk. Denk aan een tandem, een bakfiets, de spoel-föhninstallatie, etc. Deze zijn in mijn ogen minder ‘gangbaar’ dan een elektrische fiets, en daarmee naar mijn verwachting dus ook niet algemeen gebruikelijk.

Uiteindelijk blijft het voorlopig nog onduidelijk hoe je precies bepaalt of een voorziening ‘’naar algemeen aanvaarde maatschappelijke opvattingen onder de gehele bevolking gangbaar is te achten’’. Hopelijk volgt er snel een wetswijziging of nieuwe rechtspraak die meer invulling geeft.

Ondertussen is het vooral zaak dat gemeenten goed onderzoek doen. Wat heeft een cliënt nu écht nodig? Komt u hier als gemeente niet uit? Win dan deskundig advies in. En wees niet bang voor eventuele juridische procedures. Hoe vervelend zo’n procedure ook kan zijn voor gemeenten en cliënten. Het is waarschijnlijk de snelste weg naar meer duidelijkheid voor alle partijen.

 

Juridisch advies voor de uitvoering van de Wmo

Onze juristen Wmo denken met u mee.