In deze bijdrage willen we stilstaan bij een casus waar zowel de afdeling schuldhulpverlening als de afdeling Participatiewet van de gemeente bij zijn betrokken. We behandelen de situatie waarbij een bijstandsgerechtigde een groot geldbedrag ontvangt. Kan hij dit bedrag aanwenden voor het aflossen van schulden met behoud van bijstand? In deze opinie willen wij in kaart brengen waar de beide afdelingen tegenaan kunnen lopen en hoe ze in zo’n situatie kunnen handelen.

De casus: een bijstandsgerechtigde schuldenaar wordt toegelaten tot de schuldhulpverlening. Hij heeft ongeveer € 40.000 schuld. Vlak na de toelating komt hij tot de ontdekking dat hij € 20.000 heeft gewonnen in een loterij. Uiteraard meldt hij dit bij zowel de afdeling Pw als de afdeling schuldhulpverlening zodat er geen sprake is van een schending van de inlichtingenplicht.

Hoe wil de afdeling schuldhulpverlening het gewonnen geld inzetten

De afdeling schuldhulp heeft er belang bij dat het gewonnen bedrag gebruikt kan worden om een schuldregeling te treffen met de schuldeisers. Hoe hoger het schuldregelingsaanbod aan de schuldeisers, hoe groter de kans op succes. Daarbij moet de afdeling schuldhulp ervoor zorgen dat zij een schuldregelingsaanbod doet waarbij de schuldenaar al zijn vermogen en al zijn inkomen boven het Vtlb inzet om de schulden af te lossen. Een ander aanbod kan (als de schuldeisers weigeren) een dwangakkoord of de toegang tot de Wsnp blokkeren.

Perspectief afdeling Pw

Vanuit bijstandsperspectief is het belangrijk onderscheid te maken tussen twee situaties:

  1. De schuldenaar ontvang schuldhulp maar er is (nog) geen sprake van een schuldenregeling.
  2. De schuldenaar zit in de Wsnp of er is een minnelijke schuldregeling getroffen

(Nog) geen minnelijke schuldregeling.

Is er nog geen sprake van een schuldregeling? Dan kan de bijstandsgerechtigde vrij over het gewonnen bedrag beschikken. Het college heeft in dat geval geen andere keuze dan de bijstandsverlening in te trekken omdat hij teveel eigen vermogen heeft. In de Participatiewet geldt een bescheiden vrijlating van het positieve vermogen en die mag per periode van bijstandsverlening slechts eenmaal worden benut. Door de ontvangst van € 20.000 overschrijdt de bijstandsgerechtigde de grens van het resterende vrij te laten positieve vermogen waardoor het recht op bijstand eindigt. Het feit dat er schulden zijn betekent in dit geval niet dat er meer positief vermogen mag zijn (zie ECLI:NL:CRVB:2018:792). Zie in dit kader ook de opinie: Vermogensvaststelling tijdens de bijstandsverlening.

Na 30 dagen zou echter een nieuwe bijstandsaanvraag kunnen worden ingediend. Er is dan door de nieuwe aanvraag sprake van een nieuwe periode van bijstandsverlening. Het vermogen wordt dan opnieuw vastgesteld en hoeft er geen rekening meer te worden gehouden met het in de vorige bijstandsperiode vastgestelde resterende vrij te laten vermogen. Bij deze berekening wordt slechts het positieve vermogen afgezet tegen de schulden. Het vermogenssaldo zal dan dus negatief zijn waardoor er opnieuw recht op bijstand bestaat

Schuldhulp moet rekening houden met die maand zonder bijstand

Voor de afdeling schuldhulp betekent dit dat zij er rekening mee moeten houden dat na de loterijwinst de bijstandsgerechtigde een maand lang moet overbruggen zonder bijstand. Na 30 dagen kan hij in principe opnieuw in aanmerking komen voor bijstandsverlening. Tijdens die maand kan een deel van het gewonnen geld (bijvoorbeeld een bedrag gelijk aan de bijstand) gebruikt worden als inkomen. Aandachtspunt is dat de belangen van de schuldeisers meewegen bij het bepalen van de hoogte van het bedrag dat als inkomen ingezet kan worden. Het is aan te raden om dit bedrag vast te laten stellen door de afdeling schuldhulp.
Als er executoriaal beslag op het vermogen wordt gelegd dan kan de bijstandsgerechtigde vanaf dat moment niet meer over dat vermogen beschikken. De bijstandsverlening zou in dat geval vanaf dat (eerdere) moment al kunnen worden hervat.

Als de bijstandsgerechtigde – al dan niet gedwongen via beslag – het geldbedrag gebruikt om zijn schulden af te lossen, dan is er in onze ogen ook geen sprake van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Het is juist heel verantwoord om het verkregen vermogen beschikbaar te stellen aan de schuldeisers, ook als er daarna sprake is van voortgezette bijstandsbehoefte. Bovendien vervroegt het aflossen het beroep op bijstand niet aangezien het vermogenssaldo niet wijzigt door het aflossen.

Wsnp of minnelijke schuldregeling

Als de bijstandsgerechtigde een Wsnp-traject doorloopt dan valt het gewonnen geldbedrag in de Wsnp-boedel. Hoofdregel is dat een bijstandsgerechtigde alleen redelijkerwijs kan beschikken over middelen die buiten de boedel vallen. Omdat de bijstandsgerechtigde na toelating tot de Wsnp van rechtswege de bevoegdheid verliest om over de tot de boedel behorende goederen te beschikken, kan de bijstand tijdens de Wsnp ongewijzigd worden voortgezet (Artikel 296 lid 1 sub a Fw). Ook als het geldbedrag een korte tijd op zijn eigen (betaal)rekening staat. Zie in dit kader ook ECLI:NL:CRVB:2017:541, ECLI:NL:CRVB:2013:954 en ECLI:NL:RBOVE:2020:490

Bij een minnelijk traject kan er twee kanten op worden geredeneerd. Enerzijds kan worden gesteld dat de bijstandsgerechtigde kan blijven beschikken over het geldbedrag totdat het is gestort op de boedelrekening. Dit is echter zeker geen vrijblijvende verplichting en er wordt door de afdeling schuldhulpverlening op toegezien dat de gelden daadwerkelijk worden overgemaakt naar de boedelrekening. Er zou echter kunnen worden gesteld dat zolang de bijstandsgerechtigde over het geld kan beschikken, hij vanwege vermogensoverschrijding geen recht op bijstand zou hebben voor maximaal 1 maand. Anderzijds kan worden beredeneerd dat het minnelijk traject in feite een contractuele kopie is van het Wsnp-traject, met dat verschil dat een en ander niet is gebaseerd op de Faillissementswet maar op een afspraak tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers. De afdeling participatiewet zou dan op dezelfde wijze kunnen handelen als tijdens de Wsnp. In dat geval wordt het volledige gewonnen bedrag ingezet voor de schuldregeling en wordt de bijstand niet kort stopgezet.

Helaas is ons geen wetgeving of rechtspraak bekend die richting kan geven aan de te volgen weg. Het verdient echter aanbeveling om te kiezen voor de route die het minste werk (voor zowel afdeling Pw als afdeling schuldhulp) en stress (voor de schuldhulpverlener en bijstandsgerechtigde) oplevert. En dat is de weg waarbij de bijstand wordt voortgezet en het geldbedrag volledig naar de schuldeisers gaat.

Conclusie

Het is hoe dan ook een goede handelswijze om binnen de wettelijke mogelijkheden en de bestuursrechtelijke verantwoordelijkheden samen te bekijken hoe het verkregen vermogen in het individuele geval het meest verantwoord kan worden besteed. In de opening van deze opinie stelden wij ons de vraag of de afdeling schuldhulpverlening en de afdeling Participatiewet de schuldenaar in onze casus zonder grote hobbels samen verder konden te helpen. Die ruimte blijkt er te zijn. De loterijwinst houdt in het meest ongunstige scenario in dat de bijstandsgerechtigde een maand zelf moet zien te overbruggen en dat het gewonnen geldbedrag voor het overige kan worden aangewend om de schulden te voldoen. Uiteraard is het wel heel belangrijk om meteen open kaart te spelen over het gewonnen bedrag en een schending van de inlichtingenplicht zowel bij de Pw als bij schuldhulpverlening te voorkomen.