Het voorstel voor aflossingspauzes is in de basis heel simpel. Neem twee maanden en leg vast dat iemand tijdens die twee maanden een aflossingspauze heeft, en dan dus zijn volledige afloscapaciteit vrij kan besteden. Voor dit voorstel is echter wetgeving nodig en dat kost tijd. In het minnelijke schuldregelingstraject kunnen deze afspraken over aflossingspauzes nu al vastgelegd worden in de contracten. Hieronder schets ik hoe dat zou kunnen werken en wat het op kan leveren.
De aflossingspauze in de praktijk
In de praktijk is de looptijd van een schuldregeling vaak drie jaar. Als we het voorstel in die situatie uit zouden voeren dan zou de schuldenaar in totaal zes keer de mogelijkheid krijgen om zijn volledige maandelijkse afloscapaciteit (alles boven het vtlb of de beslagvrije voet) vrij te besteden. Dit zal zeker een positief effect hebben op de schuldenaar. Een kleine vakantie, kadootjes voor de kinderen enz. behoren twee maanden per jaar ineens tot de mogelijkheden. Bijkomend voordeel voor het schuldhulpverleningstraject is dat in deze maanden ook onvoorziene noodzakelijke uitgaven opgevangen kunnen worden, zonder dat dit een negatief effect heeft op de lopende schuldregeling. Het voorstel zorgt dus ook voor de nodige flexibiliteit binnen het strenge schuldregelingsregime.
Het grootste probleem waar je tegenaan loopt is dat de schuldeisers gedurende die drie jaar zes maanden lang geen aflossing ontvangen. Gelukkig is dit probleem gemakkelijk op te vangen met een kleine aanpassing in de schuldregelingsovereenkomst. Een minnelijke schuldregeling is immers niets anders dan een contract tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers. Daarin staan onder andere afspraken over de aflossing van de schulden en de looptijd van de schuldregeling.
Opbrengst voor de schuldeisers waarborgen
Om te voorkomen dat schuldeisers te weinig ontvangen zou bijvoorbeeld gekozen kunnen worden voor een schuldregeling met een flexibele termijn van 3 tot 3,5 jaar. Als er dan gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van een aflossingspauze, dan wordt de driejarige looptijd van de schuldregeling elke keer verlengd met één maand. Uiteraard is in dit voorbeeld een maximum van zes aflossingspauzes in het contract opgenomen. Kiest de schuldenaar ervoor om de pauze niet in te zetten, dan is er geen verlenging van de termijn. Ook op dit punt zit dus wat flexibiliteit. Want niet alle schuldenaren hebben behoefte aan zo’n pauze.
De aflossingspauze kan nu al ingezet worden
Schuldregelen blijft maatwerk
Wellicht dat schuldeisers er niet altijd meteen positief op reageren. Zij moeten immers langer op hun geld wachten. En zes keer een pauze in drie jaar is in hun ogen misschien wel erg veel. In dat geval is het handig als de schuldhulpverlener de ruimte pakt om een goede middenweg te zoeken waar alle partijen akkoord mee kunnen gaan. Bijvoorbeeld door niet twee keer maar één keer per jaar een aflossingspauze af te spreken. Het is wel iets minder flexibel maar waarschijnlijk ook wel voldoende om het positieve effect te bereiken. En misschien is het in sommige gevallen ook een idee om pas na anderhalf jaar de eerste mogelijkheid te geven voor een pauze. Een beloning voor een langere periode van bewust aflossen en goede wil van de schuldenaar. Maar dit zijn details. Het is allemaal een kwestie van maatwerk.
Conclusie: aan de slag!
In mijn ogen kan de voorgestelde aflossingspauze een goede uitwerking hebben op een schuldregelingstraject. Het maakt de toch wel rigide schuldregeling flexibeler en geeft de schuldhulpverlener ook meer mogelijkheden om onvoorziene omstandigheden op te vangen. Het is daarbij meteen een menselijke maat in de schuldregeling die een positieve impuls kan geven aan een schuldenaar. Zeker als je bedenkt dat die schuldenaar al veel langer dan de looptijd van de schuldregeling gebukt gaat onder zijn schuldenlast. Het voorstel kan in de praktijk ook meteen ingezet worden. Een kleine aanpassing in de huidige schuldregelingscontracten is alles wat nodig is om dit voorstel in praktijk te brengen. Het zou mooi zijn als bijvoorbeeld de NVVK het op zich zou nemen om in de contracten die hun leden gebruiken de ruimte te geven voor zo’n flexibele schuldregeling.